Niet langer voor onszelf leven
„[Christus] is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet langer voor zichzelf zouden leven.” — 2 KORINTHIËRS 5:15.
1, 2. Welk schriftuurlijke gebod bewoog Jezus’ eerste-eeuwse volgelingen ertoe zelfzucht te overwinnen?
HET was Jezus’ laatste avond op aarde. Over slechts enkele uren zou hij zijn leven geven ten behoeve van allen die geloof in hem zouden stellen. Die avond vertelde Jezus zijn getrouwe apostelen veel belangrijke dingen. Onder andere gaf hij hun een gebod betreffende een eigenschap die kenmerkend zou blijken te zijn voor zijn volgelingen. „Ik geef u een nieuw gebod,” zei hij, „dat gij elkaar liefhebt; net zoals ik u heb liefgehad, dat ook gij elkaar liefhebt. Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt.” — Johannes 13:34, 35.
2 Ware christenen dienen zelfopofferende liefde voor elkaar te tonen en de behoeften van hun geloofsgenoten boven die van zichzelf te stellen. Ze zouden zelfs niet mogen aarzelen ’afstand te doen van hun ziel ten behoeve van hun vrienden’ (Johannes 15:13). Hoe reageerden de vroege christenen op dit nieuwe gebod? In zijn beroemde Apologeticum citeerde de tweede-eeuwse schrijver Tertullianus mensen die over de christenen zeiden: ’Zie hoe zij elkaar liefhebben en hoe zij bereid zijn, voor elkander te sterven.’
3, 4. (a) Waarom moeten we zelfzucht tegengaan? (b) Wat zullen we in dit artikel bespreken?
3 Ook wij moeten ’elkaars lasten blijven dragen en aldus de wet van de Christus vervullen’ (Galaten 6:2). Maar een van de grootste obstakels om de wet van de Christus te gehoorzamen en ’Jehovah, onze God, met geheel ons hart, onze ziel en ons verstand lief te hebben en onze naaste als onszelf’, is zelfzucht (Mattheüs 22:37-39). Door onze onvolmaaktheid zijn we geneigd egocentrisch te zijn. Deze neiging wordt nog versterkt door de stress van het dagelijks leven, de competitiegeest op school of op het werk en de strijd om de eindjes aan elkaar te knopen. Die neiging tot zelfzucht is niet tanende. De apostel Paulus zei waarschuwend over de laatste dagen: „De mensen zullen egoïstisch zijn.” — 2 Timotheüs 3:1, 2, De Nieuwe Bijbelvertaling.
4 Tegen het einde van zijn aardse bediening gaf Jezus zijn discipelen een driestappenplan om hen te helpen zelfzucht te overwinnen. Welke stappen waren dat, en hoe kunnen we ons voordeel doen met zijn instructies?
Een effectief tegengif!
5. Wat onthulde Jezus aan zijn discipelen terwijl hij in het noorden van Galilea predikte, en waarom was dat schokkend voor hen?
5 Op een keer was Jezus aan het prediken in de buurt van Cesarea Filippi, in het noorden van Galilea. Ogenschijnlijk leek deze vredige, schilderachtige streek misschien meer een plek voor ontspanning dan voor zelfopoffering. Maar op die plek onthulde Jezus zijn discipelen „dat hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden van de zijde van de oudere mannen en overpriesters en schriftgeleerden, en dat hij gedood en op de derde dag opgewekt zou worden” (Mattheüs 16:21). Dat moet voor de discipelen een schokkende onthulling zijn geweest, want tot dan toe hadden ze verwacht dat hun Leider zijn koninkrijk op aarde zou oprichten! — Lukas 19:11; Handelingen 1:6.
6. Waarom werd Petrus door Jezus streng bestraft?
6 Petrus nam Jezus meteen „terzijde en begon hem te bestraffen en zei: ’Wees goed voor uzelf, Heer; gij zult deze bestemming geenszins hebben.’” Hoe reageerde Jezus? „Zich omkerend, zei hij tot Petrus: ’Ga achter mij, Satan! Gij zijt een struikelblok voor mij, want gij denkt niet Gods gedachten, maar die der mensen.’” Wat een contrast tussen die twee opvattingen! Jezus aanvaardde gewillig de zelfopofferende loopbaan die God hem had toegewezen, een loopbaan die binnen enkele maanden tot zijn dood aan een martelpaal zou leiden. Petrus raadde juist een gemakkelijk leventje aan. „Wees goed voor uzelf”, zei hij. Ongetwijfeld bedoelde Petrus het goed. Toch bestrafte Jezus hem omdat Petrus zich op dat moment door Satan had laten beïnvloeden. Petrus had ’niet Gods denkwijze, maar die der mensen’. — Mattheüs 16:22, 23; vtn.
7. Welke stappen dienen Jezus’ volgelingen te nemen, zoals staat opgetekend in Mattheüs 16:24?
7 Uitlatingen zoals die van Petrus tegen Jezus zijn ook nu te beluisteren. In de wereld wordt mensen vaak aangeraden om ’goed voor zichzelf te zijn’ of ’de weg van de minste weerstand te kiezen’. Jezus moedigde tot een heel andere houding aan. Hij zei tegen zijn discipelen: „Wil iemand achter mij komen, dan moet hij zichzelf verloochenen en zijn martelpaal opnemen en mij voortdurend volgen” (Mattheüs 16:24). „Deze woorden vormen geen uitnodiging aan buitenstaanders om discipelen te worden,” verklaart een bijbelcommentaar, „maar een uitnodiging aan degenen die reeds aan de oproep van Christus gehoor hebben gegeven, om de betekenis van het discipelschap te overdenken” (The New Interpreter’s Bible). De drie stappen die Jezus hier uiteenzette, dienen dus door gelovigen te worden genomen. Laten we elke stap eens afzonderlijk bekijken.
8. Leg uit wat het betekent zichzelf te verloochenen.
8 Ten eerste moeten we onszelf verloochenen. Het Griekse woord voor „zichzelf verloochenen” duidt op de bereidheid om nee te zeggen tegen zelfzuchtige verlangens of persoonlijk gemak. Onszelf verloochenen is niet slechts een kwestie van onszelf af en toe bepaalde pleziertjes ontzeggen. En ook betekent het niet dat we ascetisch of zelfdestructief worden. We ’behoren niet langer onszelf toe’ in de zin dat we gewillig ons hele leven en alles wat erbij betrokken is aan Jehovah geven (1 Korinthiërs 6:19, 20). In plaats van op onszelf gericht te zijn, richten we ons leven op God. Onszelf verloochenen betekent vastbesloten te zijn de wil van God te doen, zelfs als dit tegen onze eigen onvolmaakte neigingen indruist. We laten zien dat we God exclusief zijn toegewijd als we ons aan hem opdragen en ons laten dopen. Vervolgens streven we er de rest van ons leven naar overeenkomstig onze opdracht te leven.
9. (a) Wat symboliseerde een martelpaal toen Jezus op aarde was? (b) Hoe nemen we onze martelpaal op?
9 Ten tweede moeten we onze martelpaal opnemen. In de eerste eeuw stond een martelpaal voor lijden, schande en de dood. Normaalgesproken werden alleen misdadigers aan een martelpaal terechtgesteld of werd alleen hun dode lichaam aan een paal gehangen. Door deze uitdrukking te gebruiken, maakte Jezus duidelijk dat een christen bereid moet zijn vervolging, minachting en zelfs de dood te accepteren, aangezien hij geen deel van deze wereld is (Johannes 15:18-20). Onze christelijke maatstaven onderscheiden ons van anderen, en daarom spreekt de wereld misschien wel ’schimpend over ons’ (1 Petrus 4:4). Dat zou op school kunnen gebeuren, op ons werk of zelfs in ons gezin (Lukas 9:23). Maar we zijn bereid de minachting van de wereld te verduren omdat we niet langer voor onszelf leven. Jezus zei: „Gelukkig zijt gij wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad tegen u spreekt ter wille van mij. Verheugt u en springt op van vreugde, want uw beloning is groot in de hemelen” (Mattheüs 5:11, 12). Waar het dus om gaat, is dat we Gods goedkeuring hebben.
10. Wat is erbij betrokken Jezus voortdurend te volgen?
10 Ten derde, zei Jezus, moeten we hem voortdurend volgen. Volgens een bijbels woordenboek betekent volgen een metgezel zijn, „iemand die dezelfde kant opgaat” (An Expository Dictionary of New Testament Words, door W. E. Vine). In 1 Johannes 2:6 staat: „Wie zegt in eendracht met hem [God] te blijven, is verplicht ook zelf zó te blijven wandelen als hij [Christus] gewandeld heeft.” Hoe wandelde Jezus? Jezus’ liefde voor zijn hemelse Vader en voor zijn discipelen liet geen ruimte voor zelfzucht. „De Christus heeft zichzelf niet behaagd”, schreef Paulus (Romeinen 15:3). Zelfs wanneer hij honger had of moe was, stelde Jezus de belangen van anderen boven die van zichzelf (Markus 6:31-34). Jezus spande zich ook krachtig in voor de Koninkrijksprediking en het onderwijzingswerk. Dienen we hem niet na te volgen door ijverig onze opdracht na te komen om ’discipelen te maken van mensen uit alle natiën en hun te leren alles te onderhouden wat Jezus geboden heeft’? (Mattheüs 28:19, 20) In dit alles heeft Jezus ons een model nagelaten, en we moeten ’nauwkeurig in zijn voetstappen treden’. — 1 Petrus 2:21.
11. Waarom is het belangrijk dat we onszelf verloochenen, onze martelpaal opnemen en Jezus Christus voortdurend volgen?
11 Het is van essentieel belang dat we onszelf verloochenen, onze martelpaal opnemen en ons Voorbeeld voortdurend volgen. Door dat te doen gaan we zelfzucht tegen, wat anders zeker een obstakel zou vormen voor het aan de dag leggen van zelfopofferende liefde. Jezus zei bovendien: „Wie zijn ziel wil redden, zal ze verliezen; maar wie zijn ziel verliest ter wille van mij, zal ze vinden. Want wat voor nut zal het voor een mens hebben als hij de gehele wereld wint, maar zijn ziel verbeurt? Of wat zal een mens geven in ruil voor zijn ziel?” — Mattheüs 16:25, 26.
We kunnen geen twee meesters dienen
12, 13. (a) Waarin was de jonge regeerder die Jezus om raad vroeg geïnteresseerd? (b) Welke raad gaf Jezus de jonge man, en waarom?
12 Enkele maanden nadat Jezus had benadrukt dat het voor zijn discipelen noodzakelijk is zichzelf te verloochenen, kwam er een rijke jonge regeerder naar hem toe die vroeg: „Leraar, wat voor goeds moet ik doen om eeuwig leven te verkrijgen?” Jezus zei hem ’steeds de geboden te onderhouden’ en citeerde er vervolgens een paar. De jonge man antwoordde: „Die heb ik allemaal in acht genomen.” De man was blijkbaar oprecht en had zijn best gedaan om de geboden van de Wet te onderhouden. Dus vroeg hij: „Waarin schiet ik nog te kort?” Daarop deed Jezus de jonge man een unieke uitnodiging: „Indien gij volmaakt [„compleet”, New American Standard Bible] wilt zijn, ga, verkoop uw bezittingen en geef aan de armen en gij zult een schat in de hemel hebben, en kom, wees mijn volgeling.” — Mattheüs 19:16-21.
13 Jezus wist dat als de jonge man Jehovah met zijn hele ziel wilde dienen, hij zich zou moeten ontdoen van datgene wat de grote afleiding in zijn leven vormde: zijn materiële rijkdom. Een ware discipel van Jezus kan geen twee meesters dienen. Hij kan niet „God en de Rijkdom als slaaf dienen” (Mattheüs 6:24). Hij heeft een ’zuiver oog’ nodig, dat gefocust is op geestelijke zaken (Mattheüs 6:22). Zich van zijn bezittingen ontdoen en ze aan de armen geven, is een daad van zelfopoffering. In ruil voor dit materiële offer bood Jezus de jonge regeerder het kostbare voorrecht aan om een schat in de hemel te vergaren, een schat die eeuwig leven voor hem zou betekenen en tot het vooruitzicht zou leiden uiteindelijk met Christus in de hemel te regeren. Maar de jonge man was niet bereid zichzelf te verloochenen. Hij ging „bedroefd weg, want hij had vele bezittingen” (Mattheüs 19:22). Anderen reageerden echter anders op Jezus’ oproep.
14. Hoe reageerden vier vissers op Jezus’ uitnodiging om hem te volgen?
14 Ongeveer twee jaar daarvoor had Jezus een soortgelijke uitnodiging gedaan aan vier vissers: Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes. Twee van hen waren op dat moment aan het vissen en de andere twee waren hun netten aan het herstellen. Jezus zei tegen hen: „Komt achter mij en ik zal u vissers van mensen maken.” Alle vier verlieten uiteindelijk de visserij en volgden Jezus de rest van hun leven. — Mattheüs 4:18-22.
15. Welke offers heeft een hedendaagse Getuige van Jehovah gebracht om Jezus te volgen?
15 Veel christenen in deze tijd hebben het voorbeeld van die vier vissers gevolgd en niet dat van de rijke jonge regeerder. Ze hebben rijkdom en mogelijkheden in deze wereld opgeofferd om Jehovah te kunnen dienen. „Toen ik 22 was, moest ik een moeilijke beslissing nemen”, vertelt Deborah. Ze legt uit: „Ik had een half jaar de bijbel bestudeerd en wilde mijn leven aan Jehovah opdragen, maar mijn familieleden boden erg veel tegenstand. Ze waren multimiljonair en vonden dat ik hen te schande zou maken als ik een Getuige zou worden. Ze gaven me 24 uur de tijd om te beslissen waaraan ik de voorkeur gaf — een luxueus leven of de waarheid. Als ik het contact met de Getuigen niet totaal zou verbreken, zou mijn familie me onterven. Jehovah hielp me de juiste beslissing te nemen en gaf me de kracht om die uit te voeren. Ik heb de afgelopen 42 jaar in de volletijddienst doorgebracht en heb absoluut nergens spijt van. Juist doordat ik een zelfzuchtige, op plezier gerichte levensstijl de rug heb toegekeerd, is mijn leven niet leeg en ongelukkig zoals dat van mijn familie. Samen met mijn man heb ik ruim honderd mensen geholpen de waarheid te leren kennen. Deze geestelijke kinderen zijn me veel dierbaarder dan welke materiële rijkdom maar ook.” Miljoenen andere Getuigen van Jehovah delen haar gevoelens. Wij ook?
16. Hoe kunnen we laten zien dat we niet langer voor onszelf leven?
16 De wens om niet langer voor zichzelf te leven, heeft duizenden Getuigen van Jehovah ertoe gebracht als pionier, of volletijdprediker van het Koninkrijk, te dienen. Anderen, die niet in de volletijddienst kunnen gaan, ontwikkelen toch de pioniersgeest en ondersteunen de prediking van het Koninkrijk naar hun beste vermogen. Ook ouders geven blijk van zo’n geest als ze er veel tijd aan besteden en er persoonlijke offers voor brengen om hun kinderen geestelijk te onderrichten. We kunnen allemaal op de een of andere manier tonen dat de Koninkrijksbelangen op de eerste plaats komen in ons leven. — Mattheüs 6:33.
Wiens liefde dringt ons?
17. Wat motiveert ons om offers te brengen?
17 Zelfopofferende liefde aan de dag leggen, is niet de makkelijkste weg. Maar denk er eens over na wat ons motiveert. Paulus schreef: „De liefde die de Christus heeft, dringt ons, want wij hebben zó geoordeeld, dat één mens voor allen is gestorven; . . . en hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet langer voor zichzelf zouden leven, maar voor hem die voor hen gestorven is en werd opgewekt” (2 Korinthiërs 5:14, 15). Het is de liefde van de Christus die ons ertoe aanzet niet langer voor onszelf te leven. Wat een krachtige motivatie! Voelen we ons niet moreel verplicht om voor Christus te leven, aangezien hij voor ons gestorven is? Per slot van rekening is het uit dankbaarheid voor de diepe liefde die God en Christus ons betoond hebben dat we ons leven aan Jehovah hebben opgedragen en discipelen van Christus zijn geworden. — Johannes 3:16; 1 Johannes 4:10, 11.
18. Waarom is een leven van zelfopoffering de moeite waard?
18 Is het de moeite waard niet langer voor onszelf te leven? Nadat de rijke jonge regeerder Jezus’ uitnodiging had afgewezen en was weggegaan, zei Petrus tegen Jezus: „Zie! Wij hebben alles verlaten en zijn u gevolgd; wat zal ons eigenlijk ten deel vallen?” (Mattheüs 19:27) Petrus en de andere apostelen hadden zichzelf echt verloochend. Wat zou hun beloning zijn? Jezus sprak eerst over het voorrecht dat ze zouden krijgen om met hem in de hemel te regeren (Mattheüs 19:28). Bij dezelfde gelegenheid verwees Jezus naar zegeningen die elk van zijn volgelingen zou kunnen ontvangen. Hij zei: „Niemand heeft huis of broers of zusters of moeder of vader of kinderen of velden ter wille van mij en ter wille van het goede nieuws verlaten, die niet nu, in deze tijdsperiode, honderdvoudig zal ontvangen . . . en in het komende samenstel van dingen eeuwig leven” (Markus 10:29, 30). We ontvangen veel meer dan we hebben opgeofferd. Zijn onze geestelijke vaders, moeders, broers, zussen en kinderen ons niet veel meer waard dan alles waarvan we ten behoeve van het Koninkrijk afstand hebben gedaan? Wie putte er meer voldoening uit zijn leven — Petrus of de rijke jonge regeerder?
19. (a) Waar hangt waar geluk van af? (b) Wat zullen we in het volgende artikel bespreken?
19 Door zijn woorden en daden liet Jezus zien dat geluk voortspruit uit geven en dienen, niet uit zelfzucht (Mattheüs 20:28; Handelingen 20:35). Als we niet langer voor onszelf leven maar Christus voortdurend volgen, putten we nu al grote voldoening uit ons leven en hebben we het vooruitzicht in de toekomst eeuwig te leven. Als we onszelf verloochenen en Jehovah onze Eigenaar wordt, worden we slaven van God. Waarom is deze slavernij voldoening schenkend? Hoe beïnvloedt het de beslissingen die we in ons leven nemen? In het volgende artikel zullen deze vragen besproken worden.
Overzichtsvragen
• Waarom dienen we onze zelfzuchtige neigingen tegen te gaan?
• Wat betekent het onszelf te verloochenen, onze martelpaal op te nemen en Jezus voortdurend te volgen?
• Wat motiveert ons om niet langer voor onszelf te leven?
• Waarom is een leven van zelfopoffering de moeite waard?
[Illustratie op blz. 11]
„Wees goed voor uzelf, Heer”
[Illustratie op blz. 13]
Wat weerhield de jonge regeerder ervan Jezus te volgen?
[Illustraties op blz. 15]
Liefde brengt Getuigen van Jehovah ertoe ijverig het Koninkrijk te verkondigen