Broeders, zaai met het oog op de geest en streef naar een ambt!
„Wie met het oog op de geest zaait, zal (...) eeuwig leven oogsten.” — GALATEN 6:8.
1, 2. Hoe gaat Mattheüs 9:37, 38 nu in vervulling, en welke behoefte ontstaat daardoor in de gemeenten?
ER WORDT geschiedenis geschreven, en jij bent er getuige van! Een werk waarover Jezus Christus sprak, is in volle gang. „De oogst is groot, maar er zijn weinig werkers”, zei Jezus. „Smeekt daarom de Meester van de oogst dat hij werkers in zijn oogst uitzendt” (Matth. 9:37, 38). Jehovah God verhoort zulke gebeden als nooit tevoren. In het dienstjaar 2009 is het aantal gemeenten van Jehovah’s Getuigen wereldwijd toegenomen met 2031, waarmee het totaal op 105.298 kwam. Er zijn dagelijks gemiddeld 757 personen gedoopt!
2 Met die groei rijst er behoefte aan bekwame broeders die de leiding kunnen nemen in het geven van onderwijs en het verrichten van herderlijk werk in de gemeenten (Ef. 4:11). Door de decennia heen heeft Jehovah bekwame mannen verwekt om in de behoeften van zijn schapen te voorzien, en we zijn ervan overtuigd dat hij dat zal blijven doen. De in Micha 5:5 opgetekende profetie verzekert ons dat Jehovah’s volk in de laatste dagen „zeven herders” en „acht hertogen” zal hebben, wat wil zeggen dat een aanzienlijk aantal bekwame mannen de leiding onder hen zal nemen.
3. Leg uit wat het wil zeggen ’met het oog op de geest te zaaien’.
3 Als jij een gedoopte mannelijke Getuige van Jehovah bent, wat kan je dan helpen naar dienstvoorrechten te willen streven? Een sleutelfactor is dat je „met het oog op de geest zaait” (Gal. 6:8). Dat houdt in dat je zo leeft dat Gods heilige geest vrij in je leven werkzaam kan zijn. Wees vastbesloten niet ’met het oog op het vlees te zaaien’. Laat niet toe dat dingen als comfort, ontspanning en amusement je verlangen om je volledig voor Gods dienst in te zetten bekoelen. Alle christenen moeten ’zaaien met het oog op de geest’, en mettertijd zullen mannen die dat doen in aanmerking kunnen komen voor voorrechten in de gemeente. Omdat er nu grote behoefte is aan dienaren in de bediening en ouderlingen, is dit artikel speciaal gericht tot christelijke mannen. Daarom dringen we er bij jullie, broeders, op aan het onder gebed door te nemen.
Streef naar een voortreffelijk werk
4, 5. (a) Naar welke voorrechten in de gemeente zouden gedoopte mannen moeten streven? (b) Hoe kunnen ze ernaar streven?
4 Een christelijke man wordt niet automatisch opziener. Hij moet zich inspannen om dat ’voortreffelijke werk’ te krijgen (1 Tim. 3:1). Het omvat het dienen van geloofsgenoten door echt in hun behoeften te voorzien. (Lees Jesaja 32:1, 2.) Een man die er met de juiste beweegredenen naar streeft, is niet ambitieus maar koestert het onzelfzuchtige verlangen anderen van dienst te zijn.
5 Iemand probeert voor het ambt van dienaar in de bediening en dat van opziener in aanmerking te komen door ernaar te streven aan de vereisten te voldoen die in de Bijbel uiteengezet zijn (1 Tim. 3:1-10, 12, 13; Tit. 1:5-9). Als je een opgedragen man bent, kun je je afvragen: Heb ik een volledig aandeel aan de prediking en help ik anderen daarbij? Bouw ik mijn geloofsgenoten op door oprechte belangstelling voor hun welzijn te tonen? Heb ik de reputatie een goede Bijbelstudent te zijn? Verbeter ik de kwaliteit van mijn commentaren? Kwijt ik me ijverig van de toewijzingen die de ouderlingen me toevertrouwen? (2 Tim. 4:5) Het is de moeite waard serieus bij zulke vragen stil te staan.
6. Wat is een sleutelfactor om voor gemeenteverantwoordelijkheden in aanmerking te komen?
6 Nog een manier waarop je voor gemeenteverantwoordelijkheden in aanmerking komt, is door ’sterk te worden naar de mens die je innerlijk bent, met kracht door middel van Gods geest’ (Ef. 3:16). Voor een ambt als dienaar in de bediening of ouderling in de gemeente word je niet gekozen. Dat voorrecht is alleen te bereiken door geestelijke groei. Hoe kan iemand geestelijk groeien? Onder andere door ’te blijven wandelen door geest’ en de vrucht ervan te ontwikkelen (Gal. 5:16, 22, 23). Als je er blijk van geeft de geestelijke eigenschappen te bezitten die nodig zijn om extra voorrechten te behartigen en als je alle raad ter verbetering opvolgt, zal je vooruitgang voor allen duidelijk zijn (1 Tim. 4:15).
Nodig: een geest van zelfopoffering
7. Wat is er bij het dienen van anderen betrokken?
7 Anderen dienen betekent hard werken en vergt een geest van zelfopoffering. Omdat opzieners geestelijke herders zijn, raken de problemen van de kudde hen diep. Merk op wat de verantwoordelijkheden van zijn herderlijk werk de apostel Paulus deden. Hij schreef aan geloofsgenoten in Korinthe: „Uit veel verdrukking en beklemming van hart heb ik u onder veel tranen geschreven, niet om u bedroefd te maken, maar opdat gij de liefde zoudt kennen die ik zeer in het bijzonder voor u heb” (2 Kor. 2:4). Het is duidelijk dat Paulus zijn werk met hart en ziel deed.
8, 9. Geef Bijbelse voorbeelden van de manieren waarop mannen in de behoeften van anderen voorzagen.
8 Een zelfopofferende geest is altijd het kenmerk geweest van mannen die hard ten behoeve van Jehovah’s aanbidders hebben gewerkt. We kunnen ons bijvoorbeeld gewoon niet voorstellen dat Noach tegen anderen in zijn gezin gezegd zou hebben: ’Laat me weten wanneer de ark klaar is, dan kom ik ook.’ Mozes zei niet tegen de Israëlieten in Egypte: ’Ik zie jullie wel bij de Rode Zee. Kijk maar hoe je er het beste kunt komen.’ Jozua heeft nooit gezegd: ’Laat me weten wanneer de muren van Jericho vallen.’ En Jesaja wees niet naar iemand anders met de woorden: ’Daar is hij! Zend hem’ (Jes. 6:8).
9 Ons grootste voorbeeld van een man die zich door Gods geest liet motiveren, is Jezus Christus. Hij aanvaardde bereidwillig zijn toewijzing als Verlosser van de mensheid (Joh. 3:16). Moet Jezus’ zelfopofferende liefde ons er niet toe bewegen ook zelfopofferend te zijn? In een beschrijving van zijn gevoelens voor de kudde zei een broeder die al heel lang ouderling is: „Jezus’ woorden tot Petrus — weid mijn schaapjes — raken me diep. In de loop van de jaren ben ik gaan beseffen hoe een paar liefdevolle woorden of een simpele attentie een ander kunnen opbeuren. Herderlijk werk is iets wat ik heel graag doe” (Joh. 21:16).
10. Wat kan christelijke mannen ertoe bewegen Jezus’ voorbeeld in het dienen van anderen te volgen?
10 Als het om Gods kudde gaat, willen toegewijde mannen in de gemeente beslist de instelling van Jezus weerspiegelen, die zei: „Ik zal u verkwikken” (Matth. 11:28). Geloof in God en liefde voor de gemeente bewegen christelijke mannen ertoe naar dat voortreffelijke werk te streven en niet te denken dat de prijs te hoog is of dat het te veel van hen vergt. Maar stel nu dat iemand niet bepaald geneigd is naar een ambt te streven. Kan een broeder het verlangen ontwikkelen om de gemeente te dienen?
Ontwikkel het verlangen om te dienen
11. Hoe kan iemand het verlangen om anderen te dienen ontwikkelen?
11 Als je niet naar een ambt hebt gestreefd omdat je meent er niet geschikt voor te zijn, is het passend dat je om heilige geest bidt (Luk. 11:13). Jehovah’s geest zal je helpen elke eventuele bezorgdheid op dat punt de baas te worden. Het verlangen op zich om te dienen komt van God, want het is Jehovah’s geest die een broeder motiveert om naar een ambt te streven en dan de kracht verschaft om heilige dienst te verrichten (Fil. 2:13; 4:13). Het is dus passend dat je Jehovah vraagt je te helpen de wens aan te kweken om dienstvoorrechten te aanvaarden. (Lees Psalm 25:4, 5.)
12. Hoe kan iemand voldoende wijsheid verwerven om de verantwoordelijkheden die hem toevertrouwd worden te behartigen?
12 Een christen die de indruk heeft dat de behoeften van de kudde belastend en ingewikkeld zijn, kan besluiten niet naar een ambt te streven. Hij kan ook het gevoel hebben dat het hem aan voldoende wijsheid ontbreekt om verantwoordelijkheden te behartigen. Als dat het geval is, kan hij misschien wijsheid verwerven door een ijveriger student van Gods Woord en Bijbelse publicaties te worden. Hij zou zich kunnen afvragen: zet ik tijd opzij om Gods Woord te bestuderen en bid ik om wijsheid? De discipel Jakobus schreef: „Schiet iemand van u daarom te kort in wijsheid, dan moet hij God blijven vragen, want hij geeft aan allen edelmoedig en zonder verwijt; en ze zal hem gegeven worden” (Jak. 1:5). Hecht je geloof aan die geïnspireerde uitspraak? In antwoord op Salomo’s gebed gaf God hem „een wijs en verstandig hart” dat hem in staat stelde goed van kwaad te onderscheiden als hij rechtsprak (1 Kon. 3:7-14). Het is waar dat het bij Salomo een speciaal geval betrof. Toch kunnen we erop vertrouwen dat God wijsheid zal geven aan mannen met gemeenteverantwoordelijkheden zodat ze goed voor zijn schapen kunnen zorgen (Spr. 2:6).
13, 14. (a) Leg uit hoe „de liefde die de Christus heeft” Paulus beïnvloedde. (b) Hoe moet „de liefde die de Christus heeft” ons beïnvloeden?
13 Wat ook helpt bij het ontwikkelen van het verlangen om anderen te dienen, is diep nadenken over alles wat Jehovah en zijn Zoon voor ons hebben gedaan. Sta bijvoorbeeld eens stil bij 2 Korinthiërs 5:14, 15. (Lees.) Wat wil het zeggen dat ’de liefde die de Christus heeft ons dringt’? De liefde die Christus heeft getoond door in overeenstemming met Gods wil zijn leven voor ons te geven is zo bijzonder, dat als onze waardering ervoor groeit, ons hart diep bewogen wordt. Christus’ liefde beheerste Paulus’ leven. Ze weerhield hem ervan zelfzuchtig te handelen en hielp hem zich louter ten doel te stellen God en zijn naasten binnen en buiten de gemeente te dienen.
14 Mediteren over de liefde die Christus voor mensen heeft, stemt ons dankbaar. We gaan erdoor beseffen dat het zeer ongepast zou zijn als we zouden blijven ’zaaien met het oog op het vlees’ door zelfzuchtige doelen na te streven en voornamelijk te leven om onze eigen verlangens te bevredigen. In plaats daarvan brengen we veranderingen in ons leven aan om het werk dat God ons te doen heeft gegeven de eerste plaats te kunnen toekennen. We worden ertoe bewogen onze broeders uit liefde ’als slaven te dienen’. (Lees Galaten 5:13.) Als we onszelf bezien als slaven die nederig ten behoeve van Jehovah’s opgedragen aanbidders werken, zullen we hen met waardigheid en respect behandelen. We zullen beslist geen voorbeeld nemen aan de kritische, veroordelende geest die door Satan wordt bevorderd (Openb. 12:10).
Een gezinsproject
15, 16. Welke rol spelen gezinsleden als een man voor een aanstelling als dienaar in de bediening of ouderling in aanmerking wil komen?
15 Als een broeder getrouwd is en kinderen heeft, wordt de situatie in zijn gezin beschouwd bij het vaststellen of hij ervoor in aanmerking komt dienaar in de bediening of ouderling te zijn. De geestelijke instelling en reputatie van zijn gezin zijn rechtstreeks van invloed op zijn aanstelling. Dat onderstreept hoe belangrijk de rol van het gezin is in het steunen van de man en vader als hij ernaar streeft de belangen van de gemeente als dienaar in de bediening of ouderling te dienen. (Lees 1 Timotheüs 3:4, 5, 12.)
16 Jehovah is blij als christelijke gezinsleden samenwerken (Ef. 3:14, 15). Een gezinshoofd moet het evenwicht zoeken tussen de behartiging van gemeenteverantwoordelijkheden en het „op een voortreffelijke wijze” leiding geven aan zijn gezin. Daarom is het heel belangrijk dat een ouderling of een dienaar in de bediening de Bijbel met zijn vrouw en kinderen bestudeert zodat allen elke week profijt kunnen trekken van de gezinsaanbidding. Hij moet op geregelde basis met hen in de velddienst gaan. Evenzo is het belangrijk dat de gezinsleden de inspanningen van het gezinshoofd steunen.
Ga jij weer dienen?
17, 18. (a) Als een broeder niet meer voor een ambt in aanmerking komt, wat kan er dan nodig zijn? (b) Welk standpunt zou een broeder kunnen innemen die vroeger als ouderling of dienaar in de bediening heeft gediend?
17 Misschien ben je eens ouderling of dienaar in de bediening geweest maar dien je nu niet in die hoedanigheid. Je hebt Jehovah lief en kunt er zeker van zijn dat hij nog steeds om je geeft (1 Petr. 5:6, 7). Is je verteld dat je enkele veranderingen moet aanbrengen? Wees bereid een tekortkoming toe te geven en werk er met Gods hulp aan. Pas ervoor op verbitterd te raken. Wees verstandig en geef blijk van een positieve geest. Een broeder die jarenlang ouderling was geweest maar zijn dienstvoorrechten had verloren, vertelde: „Ik was vastbesloten mijn vergaderingsbezoek, velddienst en Bijbellezen op hetzelfde peil te houden als toen ik ouderling was, en dat is me gelukt. Ik leerde geduld omdat ik dacht dat ik mijn voorrechten binnen een paar jaar terug zou krijgen, maar het heeft bijna zeven jaar geduurd voordat ik weer als ouderling kon dienen. In die tijd heeft de aanmoediging om het niet moe te worden maar ernaar te blijven streven, me bijzonder geholpen.”
18 Mocht jij als broeder in de zojuist beschreven situatie verkeren, raak dan niet ontmoedigd. Bedenk hoe Jehovah je bediening en je gezin zegent. Bouw je gezin geestelijk op, bezoek de zieken en moedig de zwakken aan. Koester bovenal je voorrecht God te loven en als een van Jehovah’s Getuigen het goede nieuws van het Koninkrijk te verkondigen (Ps. 145:1, 2; Jes. 43:10-12).a
Overdenk je situatie nog eens
19, 20. (a) Welke dringende aanmoediging krijgen alle gedoopte mannen? (b) Wat wordt in het volgende artikel besproken?
19 De behoefte aan opzieners en dienaren in de bediening is nu groter dan ooit. Daarom moedigen we alle gedoopte mannen dringend aan hun omstandigheden nog eens te overdenken en zich af te vragen: als ik geen dienaar in de bediening of ouderling ben, zou ik dan de redenen daarvoor eens moeten analyseren? Laat je door Gods geest helpen de juiste kijk op die belangrijke kwestie te krijgen.
20 Alle leden van de gemeente zullen voordeel hebben van de godvruchtige, zelfopofferende inspanningen van hun geloofsgenoten. Als we vriendelijk en onzelfzuchtig bezig zijn, oogsten we de vreugde die voortvloeit uit het dienen van anderen en uit het zaaien met het oog op de geest. Maar zoals het volgende artikel laat zien, mogen we Gods heilige geest niet bedroeven. Hoe kunnen we dat vermijden?
[Voetnoot]
Wat zou je antwoorden?
• Waarvan verzekert de profetie in Micha 5:5 ons?
• Leg uit wat een geest van zelfopoffering inhoudt.
• Hoe kan iemand het verlangen ontwikkelen om anderen te dienen?
• Hoe belangrijk is de medewerking van het gezin wil een man ervoor in aanmerking komen als dienaar in de bediening of ouderling te dienen?
[Illustraties op blz. 25]
Wat kun je doen om voor een ambt in aanmerking te komen?