-
„Nu in het bijzonder is het de tijd van aanvaarding”De Wachttoren 2010 | 15 december
-
-
6, 7. Welke grote eer is de hedendaagse gezalfde christenen te beurt gevallen, en wie werken met de gezalfden samen?
6 Eerder in zijn brief sprak Paulus over een grote eer die hem en zijn medegezalfden te beurt was gevallen. (Lees 2 Korinthiërs 5:18-20.) Hij legde uit dat ze door God geroepen waren voor een specifiek doel, namelijk om „de bediening van de verzoening” te verrichten, mensen te smeken „met God verzoend” te worden, wat erop neerkwam dat de vriendschap of harmonie met God werd hersteld.
7 Sinds de opstand in Eden is de hele mensheid van Jehovah vervreemd (Rom. 3:10, 23). Door die vervreemding is de mensheid in het algemeen in geestelijke duisternis geraakt, met lijden en de dood als gevolg. „Wij weten dat de gehele schepping tot nu toe voortdurend te zamen zucht en te zamen pijn lijdt”, schreef Paulus (Rom. 8:22).
-
-
„Nu in het bijzonder is het de tijd van aanvaarding”De Wachttoren 2010 | 15 december
-
-
8. Wat maakt de oproep tot verzoening zo opmerkelijk?
8 Wat de oproep tot verzoening des te opmerkelijker maakt, is dat terwijl de breuk uitsluitend te wijten was aan de opstand van de mens in Eden, God zelf het initiatief nam om de breuk te herstellen (1 Joh. 4:10, 19). Wat deed hij? Paulus antwoordt dat „God door bemiddeling van Christus een wereld met zichzelf verzoende, waarbij hij hun hun overtredingen niet aanrekende, en hij heeft aan ons het woord van de verzoening toevertrouwd” (2 Kor. 5:19; Jes. 55:6).
9. Wat deed Paulus om zijn waardering voor Gods barmhartigheid te tonen?
9 Door het loskoopoffer te verschaffen, maakte Jehovah het voor degenen die geloof oefenden mogelijk dat hun overtredingen werden vergeven en de vriendschap of harmonie met hem werd hersteld. Bovendien zond hij zijn gezanten uit om mensen overal aan te sporen vrede met hem te sluiten terwijl het nog kon. (Lees 1 Timotheüs 2:3-6.)
-