Hoe schadelijk geklets de kop ingedrukt kan worden
„Stel toch een wacht, o Jehovah, voor mijn mond; stel toch een post bij de deur van mijn lippen.” — PSALM 141:3.
1. Welk vermogen heeft het brein dat wij van God hebben gekregen?
JEHOVAH heeft ons een brein gegeven, en hoe wonderbaarlijk is het! In het boek The Incredible Machine lezen wij erover: „Zelfs de meest geavanceerde computers die wij ons kunnen voorstellen, zijn primitief vergeleken bij de bijna oneindige complexiteit en flexibiliteit van het menselijk brein . . . De miljoenen signalen die er op ieder willekeurig moment door uw brein flitsen, bevatten een enorme hoeveelheid informatie. Ze brengen nieuws over de situatie binnen en buiten uw lichaam . . . Terwijl andere signalen informatie verwerken en analyseren, produceren ze bepaalde gevoelens, herinneringen, gedachten of plannen die tot een beslissing leiden. Bijna ogenblikkelijk vertellen signalen uit uw brein andere delen van uw lichaam wat er gedaan moet worden . . . Ondertussen controleert uw brein ook uw ademhaling, de scheikundige processen in uw bloed, uw lichaamstemperatuur en andere essentiële processen waarvan u zich niet eens bewust bent.” — Blz. 326.
2. Welke vraag verdient nu aandacht?
2 Zo’n prachtig geschenk van God mag toch beslist nooit als een vuilnisvat of afvalbak gebruikt worden. Toch kunnen wij het brein misbruiken door te luisteren naar of mee te doen aan de verbreiding van schadelijk geklets. Hoe kunnen wij dergelijk gepraat mijden en anderen helpen zich er niet mee bezig te houden?
Waardeer Gods gave, uw brein
3. Waarom zou geen ware christen nadelig over anderen spreken?
3 Waardering voor ons van God ontvangen brein zal ons ervan weerhouden naar schadelijk geklets te luisteren en het te verbreiden. Jehovah’s geest zou niemand ertoe aanzetten zijn geest met zulke gedachten te vullen en zijn tong te gebruiken om iemand schade te berokkenen. In plaats daarvan zegt Gods Woord: „Laat de goddeloze zijn weg verlaten en de man van schadelijkheid zijn gedachten” (Jesaja 55:7). De geest van een goddeloze is gevuld met verdorven gedachten en hij is er snel bij om de oprechte te belasteren. Maar wij zouden zulke praat nooit verwachten van degenen die waardering hebben voor hun van God ontvangen geest.
4. Hoe zullen wij, uit waardering voor ons brein en ons spraakvermogen, onze geest en onze tong willen gebruiken?
4 De juiste waardering zal ons helpen het gebruik van onze geest en onze tong niet af te stemmen op ons zondige vlees. In plaats daarvan zullen wij ons denken en spreken op een verheven niveau houden. Wij kunnen schadelijk geklets vermijden door onder gebed onze steun te zoeken bij Degene wiens gedachten veel hoger zijn dan de onze. De apostel Paulus gaf de raad: „Al wat waar is [niet onwaar of lasterlijk], al wat van ernstig belang is [niet kleingeestig], al wat rechtvaardig is [niet verdorven en schadelijk], al wat eerbaar is [geen onreine laster of boze achterdocht], al wat liefelijk is [niet haatdragend en kleinerend], alles waarover gunstig wordt gesproken [niet minachtend], welke deugd [niet slechtheid] er ook is en al wat lof [niet veroordeling] verdient, blijft deze dingen bedenken.” — Filippenzen 4:8.
5. Wat hadden medegelovigen gezien en gehoord in verband met Paulus?
5 Paulus voegde daaraan toe: „De dingen die gij zowel geleerd als aanvaard hebt en die gij in verband met mij gehoord en gezien hebt, brengt die in praktijk, en de God van vrede zal met u zijn” (Filippenzen 4:9). Wat hadden anderen gezien en gehoord in verband met Paulus? Dingen die eerbaar en geestelijk opbouwend waren. Hij vulde hun oren niet met de laatste kletspraatjes over Lydia of Timótheüs. U kunt er zeker van zijn dat Paulus geen geruchten over de oudere mannen in Jeruzalem aanhoorde en verbreidde.a Waarschijnlijk zal Paulus’ respect voor zijn van God ontvangen geest hem hebben geholpen niet betrokken te raken bij schadelijk geklets. Wij zullen zijn voorbeeld kunnen navolgen als wij werkelijk waardering hebben voor de geest en de tong die Jehovah ons heeft gegeven.
Respecteer God en zijn Woord
6, 7. (a) Hoe liet Jakobus zien wat de gevolgen zijn van een onbeteugelde tong? (b) Wat zal niet gebeuren als wij respect hebben voor God en zijn Woord?
6 Ook oprecht respect voor God en zijn Heilig Woord zal ons helpen schadelijk geklets de kop in te drukken. Ja, zo’n respect zal ons ertoe bewegen aandacht te schenken aan de raad van de discipel Jakobus, die de kwalijke praktijken van de tong laakte (Jakobus 3:2-12). Als iemand de tong zou kunnen beheersen, zou hij zijn hele lichaam weten te beteugelen, net zoals men met een toom een paard kan sturen. Zoals een klein vonkje een heel bos in lichterlaaie kan zetten, zo kan die kleine tong een vuur zijn dat het rad van het leven in vlam zet. Wilde beesten, vogels, kruipende dieren en zeedieren zijn te temmen, „de tong echter kan geen mens temmen”, zei Jakobus. Toch is dat geen excuus om geen enkele poging te doen om schadelijk geklets de kop in te drukken.
7 Jakobus zei ook dat de tong zegen en vloek uit dezelfde mond doet komen. Dit is niet juist, want een bron doet niet zowel zoet als bitter water opborrelen. Een vijgeboom kan geen olijven voortbrengen, en zout water brengt geen zoet water voort. Natuurlijk zal zolang christenen onvolmaakt zijn, de tong zich niet volmaakt laten temmen. Dit dient ons barmhartig te doen zijn tegenover berouwvolle overtreders, maar het vormt geen excuus voor schadelijk geklets. Voor zover het van ons afhangt, zal zulk giftig misbruik van de tong niet blijven doorgaan als wij werkelijk respect hebben voor God en zijn Woord.
Hoe gebed kan helpen
8. Hoe kan gebed ons helpen schadelijk geklets de kop in te drukken?
8 De verleiding om te luisteren naar schadelijk geklets en dat dan verder rond te strooien, kan heel sterk zijn. Als u dus in het verleden aan zulke verleiding hebt toegegeven, dient u God dan niet om vergeving en hulp te vragen? Jezus leerde ons te bidden: „Breng ons niet in verzoeking, maar bevrijd ons van de goddeloze” (Matthéüs 6:13). Christenen die oprecht bidden of God hen niet aan zulk verleidelijk maar verdorven gepraat ten prooi wil laten vallen, zullen niet bezwijken voor deze tactiek van Satan; zij zullen gered worden van de grote lasteraar.
9. Wat zouden wij in gebed kunnen vragen als wij in de verleiding komen iemand te belasteren?
9 Als wij in de verleiding komen iemand te belasteren, zouden wij kunnen bidden: „Stel toch een wacht, o Jehovah, voor mijn mond; stel toch een post bij de deur van mijn lippen” (Psalm 141:3). Wij zouden onze vooruitzichten op eeuwig leven teniet kunnen doen als wij aan de verleiding toegeven en de Duivel nabootsen als een van haat vervulde, leugenachtige en moordzuchtige lasteraar (Johannes 8:44). De apostel Johannes schreef: „Een ieder die zijn broeder haat, is een doodslager, en gij weet dat geen doodslager eeuwig leven blijvend in zich heeft.” — 1 Johannes 3:15.
Liefde bant geklets uit
10. Wat zijn wij anderen schuldig in plaats van over hen te kletsen?
10 Elk van ons is anderen iets schuldig, maar dat is niet haat die aanzet tot nadelig geklets. „Zijt niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben”, schreef Paulus (Romeinen 13:8). Van die schuld dienen wij dagelijks iets in te lossen in plaats van ongunstige dingen over anderen te zeggen en hun reputatie te schaden. Als wij beweren Jehovah lief te hebben, kunnen wij niet een medeaanbidder belasteren, „want wie zijn broeder, die hij heeft gezien, niet liefheeft, kan God, die hij niet heeft gezien, niet liefhebben”. — 1 Johannes 4:20.
11. Hoe kan Jezus’ illustratie van de schapen en de bokken ons wat stof tot nadenken geven met betrekking tot schadelijk geklets?
11 Beschouw eens Jezus’ gelijkenis van de schapen en de bokken. Tot met bokken te vergelijken personen werd gezegd dat hun bejegening van Christus’ broeders werd bezien als een bejegening van hem. Zou u kletspraat over Christus rondstrooien? Als u geen negatieve dingen over uw Heer en Meester zou zeggen, behandel dan ook niet zijn gezalfde broeders op zo’n wijze. Bega geen fouten zoals de bokken, die „zullen heengaan in de eeuwige afsnijding”. Als u liefde hebt voor Jezus’ broeders, toon dat dan door wat u over hen zegt. — Matthéüs 25:31-46.
12. Wat is de essentie van Spreuken 16:2, en hoe dient het ons denken, doen en spreken te beïnvloeden?
12 Aangezien wij allen zondaars zijn en Jezus’ loskoopoffer nodig hebben, zou iemand als hij negatieve opmerkingen over ons zou willen maken, heus heel wat kunnen zeggen (1 Johannes 2:1, 2). Natuurlijk zouden wij kunnen menen dat wij het er best aardig afbrengen. „Al de wegen van een man zijn zuiver in zijn eigen ogen, maar Jehovah toetst de geesten.” Gods weegschaal wordt niet beïnvloed door begunstiging of partijdigheid (Spreuken 16:2; Handelingen 10:34, 35). Hij weegt onze geest, neemt nota van onze instelling en de impulsen die ons motiveren in ons denken, handelen en spreken. Dan zullen wij toch beslist niet willen dat God bemerkt dat wij onszelf ten onrechte rein vinden en van anderen vinden dat zij bezoedeld zijn en dat er schadelijke opmerkingen over hen gemaakt moeten worden. Net als Jehovah moeten wij onpartijdig, barmhartig en liefdevol zijn.
13. (a) Hoe kan het feit dat ’de liefde lankmoedig en vriendelijk is’, ons helpen schadelijk geklets de kop in te drukken? (b) Wat zal ons ervan weerhouden negatieve opmerkingen te maken over iemand die een dienstvoorrecht ontvangt dat wij niet hebben?
13 Door toe te passen wat Paulus in 1 Korinthiërs 13:4-8 zei, kunnen wij worden geholpen schadelijk geklets de kop in te drukken. Hij schreef: „De liefde is lankmoedig en vriendelijk.” Een zuster die te maken heeft met tegenstand in een verdeeld gezin, heeft misschien geen hartelijke groet voor ons. En sommigen zijn wellicht in lichamelijk opzicht wat trager, misschien vanwege een slechte gezondheid. Zou liefde ons niet moeten motiveren geduldig en vriendelijk tegenover zulke personen te zijn in plaats van hen tot een voorwerp van kritisch geklets te maken? ’De liefde is niet jaloers, snoeft niet, wordt niet opgeblazen.’ Als een andere christen een dienstvoorrecht ontvangt dat wij niet hebben, zal liefde ons er dus van weerhouden ongunstige dingen over hem te zeggen en te suggereren dat hij niet geschikt is voor het werk. Liefde zal ons er ook van weerhouden te pochen over wat wij allemaal bereikt hebben, een gepraat dat deprimerend kan zijn voor hen die minder bevoorrecht zijn.
14. Welke andere facetten van liefde zijn van invloed op wat wij over anderen zeggen?
14 Paulus zei ook dat ’de liefde zich niet onbetamelijk gedraagt, niet haar eigen belang zoekt, niet geërgerd wordt of het kwade aanrekent’. In plaats van onbetamelijk onchristelijke dingen te zeggen dienen wij ons er door liefde toe te laten motiveren goed te spreken van anderen en hun belangen in aanmerking te nemen. Liefde weerhoudt ons ervan geërgerd te raken en negatieve dingen over mensen te zeggen vanwege echt of vermeend kwaad dat zij ons zouden hebben aangedaan. Aangezien ’de liefde zich niet verheugt over onrechtvaardigheid maar zich verheugt met de waarheid’, weerhoudt ze ons zelfs van schadelijk geklets over tegenstanders die onrecht ondervinden.
15. (a) Welke invloed dient het feit op ons te hebben dat ’liefde alle dingen gelooft en hoopt’? (b) Welke facetten van liefde kunnen ons helpen Jehovah’s organisatie trouw te blijven zelfs als anderen zich er ongunstig over uitlaten?
15 De liefde ’gelooft en hoopt alle dingen’ die wij in Gods Woord vinden en beweegt ons tot waardering voor het geestelijke voedsel dat wordt verschaft door de ’getrouwe slaaf’-klasse, in plaats van te luisteren naar lasterlijke verklaringen van leugenachtige afvalligen (Matthéüs 24:45-47; 1 Johannes 2:18-21). Daar ’de liefde alle dingen verduurt en nimmer faalt’, helpt ze ons ook loyaal te blijven aan Gods organisatie, zelfs als „valse broeders” of anderen zich ongunstig uitlaten over de organisatie of haar leden. — Galaten 2:4.
Respect beteugelt geklets
16. Hoe werd Paulus behandeld door valse broeders in Korinthe?
16 Respect voor medegelovigen draagt er ook toe bij schadelijk geklets de kop in te drukken. Aangezien God hen aanvaardt, dienen wij hen zeker niet tot het voorwerp van kwaadsprekerij te maken. Laten wij nooit zijn als de „valse broeders” met wie Paulus te maken kreeg. Ongetwijfeld zeiden zij gemene dingen over hem (2 Korinthiërs 11:26). Afvalligen moeten ook kwaad over hem gesproken hebben. (Vergelijk Judas 3, 4.) In Korinthe zeiden sommigen: „Zijn brieven zijn gewichtig en krachtig, maar zijn tegenwoordigheid in persoon is zwak en zijn spreken verachtelijk” (2 Korinthiërs 10:10). Zulke opmerkingen maakt men niet over degenen van wie men houdt.
17. Met wat voor woorden sprak Diótrefes over de apostel Johannes?
17 Neem de apostel Johannes eens over wie Diótrefes ongunstige dingen zei. „Ik heb het een en ander aan de gemeente geschreven,” zei Johannes, „maar Diótrefes, die graag de eerste plaats onder hen inneemt, ontvangt niets van ons met achting. Daarom zal ik, als ik kom, zijn werken in herinnering brengen, die hij blijft doen, terwijl hij met boosaardige woorden over ons snatert” (3 Johannes 9, 10). Een dergelijk boosaardig geklets was een heel ernstige zaak, en als wij in deze tijd naar soortgelijk gepraat luisteren of dat verder verbreiden, dienen wij daar onmiddellijk mee op te houden.
18. Hoe verschilde Demétrius van Diótrefes, en hoe kan dat contrast ons gedrag beïnvloeden?
18 Aandringend op respect voor de oprechten zei Johannes tot Gajus: „Volg het slechte niet na, maar het goede. Wie het goede doet, spruit uit God voort. Wie het slechte doet, heeft God niet gezien. Aangaande Demétrius is door hen allen getuigenis afgelegd en ook door de waarheid zelf. Ja, ook wij leggen getuigenis af, en gij weet dat het getuigenis dat wij geven, waar is” (3 Johannes 1, 11, 12). Elk van ons zou zich kunnen afvragen: Ben ik een boosaardig snaterende Diótrefes of ben ik een getrouwe Demétrius? Als wij respect hebben voor medegelovigen, zullen wij geen negatieve opmerkingen over hen maken, waarbij wij anderen immers reden zouden geven ons als ’snateraars’ te beschouwen.
19. Hoe probeerden valse broeders C. T. Russell in zijn goede naam aan te tasten?
19 Valse broeders waren er niet alleen in de eerste eeuw. Gedurende de jaren 1890 probeerden gewetenloze lieden die zich verbonden hadden met Gods organisatie, het bestuur over de Watch Tower Society in handen te krijgen. Zij spanden samen tegen Charles Taze Russell, in een poging hem uit te schakelen als eerste president van het Genootschap. Nadat de samenzwering ongeveer twee jaar had gebroeid, kwam ze in 1894 tot uitbarsting. De valse beschuldigingen kwamen er hoofdzakelijk op neer dat Russell in zijn zakendoen oneerlijk zou zijn geweest. Enkele van de kleingeestige beschuldigingen toonden alleen maar aan wat de bedoeling was van de beschuldigers — C. T. Russell in zijn goede naam aan te tasten. Onpartijdige christenen onderzochten de kwestie en bevonden dat hij in zijn recht stond. Zo bleek dit plan om „van Russell en zijn werk geen spaan heel te laten” een mislukking. Net als Paulus werd dus ook broeder Russell door valse broeders aangevallen, maar deze beproeving werd herkend als een snood plan van Satan. De samenzweerders werden daarna als personen beschouwd met wie christenen geen omgang meer konden hebben.
Goede werken verstikken schadelijk geklets
20. Wat had Paulus op sommige jongere weduwen aan te merken?
20 Paulus wist dat schadelijk geklets vaak samenhing met ledigheid, niet met een royale hoeveelheid goede werken. Hij was er niet mee ingenomen dat enkele jongere weduwen hadden geleerd „leegloopsters te zijn die hun vaste rondjes hadden van visites afleggen, en niet alleen leegloopsters maar ook kletskousen en bemoeiallen, die praatten over zaken waar zij niet over dienden te praten”. Wat was de remedie? Heilzame activiteit. Daarom schreef Paulus: „Daarom wil ik dat jongere weduwen trouwen, kinderen krijgen, hun huishouden hebben, de tegenstander geen kans bieden voor schimpend gepraat.” — 1 Timótheüs 5:11-14, Byington.
21. Wat heeft 1 Korinthiërs 15:58 met het vermijden van de strikken van schadelijk geklets te maken?
21 Als vrouwen een huishouden bestieren, kinderen opvoeden overeenkomstig Gods maatstaven en aan andere waardevolle activiteiten deelnemen, zullen zij weinig tijd hebben voor leeg gepraat dat tot schadelijk geklets kan leiden. Ook mannen zullen minder tijd hebben voor dergelijke praat als zij druk zijn met goede werken. ’Altijd volop te doen te hebben in het werk van de Heer’ zal ons allen helpen de strikken van schadelijk geklets te vermijden (1 Korinthiërs 15:58). Vooral zal echte betrokkenheid bij de christelijke bediening, gemeentevergaderingen en andere godvruchtige activiteiten onze geest op geestelijke zaken gericht houden zodat wij niet in ledigheid gaan kletsen over en ons bemoeien met zaken van anderen.
22. Wat zegt Spreuken 6:16-19 over de wijze waarop God lasteraars beziet?
22 Als wij druk bezig blijven met godvruchtige werken en voor anderen in geestelijk opzicht een zegen trachten te zijn, zullen wij loyale vrienden zijn, geen deloyale roddelaars (Spreuken 17:17). En als wij schadelijk geklets vermijden, zullen wij de beste Vriend hebben die er is — Jehovah God. Laten wij eraan denken dat de volgende zeven dingen verfoeilijk voor hem zijn: „hovaardige ogen, een leugentong, en handen die onschuldig bloed vergieten, een hart dat schadelijke plannen smeedt, voeten die zich haasten om naar het slechte te snellen, een valse getuige die leugens opdist en een ieder die twisten ontketent onder broeders” (Spreuken 6:16-19). Kwaadsprekers overdrijven en verdraaien dingen, en lasteraars hebben een leugentong. Hun woorden zetten de voeten in beweging van hen die het verhaal graag verder gaan vertellen. Haast altijd is twist het resultaat. Maar als wij haten wat God haat, zullen wij ons verre houden van nadelig geklets dat de oprechten kan schaden en de grote lasteraar, Satan de Duivel, leedvermaak bezorgt.
23. Hoe kunnen wij ten aanzien van onze spraak Jehovah’s hart verheugen?
23 Laten wij daarom Jehovah’s hart verheugen (Spreuken 27:11). Laten wij spraak vermijden die hij haat, weigeren te luisteren naar laster en ons uiterste best doen schadelijk geklets de kop in te drukken. Met de hulp van onze heilige God, Jehovah, moet dat ons beslist lukken.
[Voetnoten]
a Zelfs in deze tijd is het niet verstandig allerlei sensationele verhalen (vaak ontbloot van iedere feitelijke grond) aan te horen en te verbreiden over wat leden van het Besturende Lichaam of hun vertegenwoordigers gezegd of gedaan zouden hebben.
Hoe zou u antwoorden?
◻ Hoe kan gebed ons helpen het te vermijden anderen te belasteren?
◻ Hoe kan het toepassen van 1 Korinthiërs 13:4-8 ons helpen schadelijk geklets de kop in te drukken?
◻ Hoe kan zelfrespect ons helpen de verleiding om over medegelovigen te kletsen, te beteugelen?
◻ Wat kan 1 Korinthiërs 15:58 te maken hebben met het vermijden van de strikken van schadelijk geklets?
[Illustratieverantwoording op blz. 17]
U.S. Forest Service photo