HOOFDSTUK 14
Jehovah voorziet in ‘een losprijs in ruil voor velen’
1, 2. Hoe beschrijft de Bijbel de toestand van de mensheid, en wat is de enige oplossing?
‘DE HELE schepping zucht samen en lijdt pijn’ (Romeinen 8:22). Met die woorden beschrijft Paulus de ellendige toestand waarin we ons bevinden. Vanuit menselijk standpunt lijkt er geen oplossing te zijn voor lijden, zonde en dood. Maar Jehovah heeft niet de beperkingen die de mens heeft (Numeri 23:19). De God van gerechtigheid heeft voorzien in een oplossing voor onze trieste situatie. Die oplossing wordt de losprijs genoemd.
2 De losprijs is Jehovah’s grootste geschenk aan de mensheid. Daardoor kunnen we worden bevrijd van zonde en dood (Efeziërs 1:7). De losprijs is het fundament van de hoop op eeuwig leven — in de hemel of in een paradijs op aarde (Lukas 23:43; Johannes 3:16; 1 Petrus 1:4). Maar wat is de losprijs precies? Wat leert de losprijs ons over Jehovah’s allesovertreffende gerechtigheid?
Waarom een losprijs nodig werd
3. (a) Waardoor werd de losprijs nodig? (b) Waarom kon God de doodstraf die Adams nakomelingen zouden moeten krijgen, niet gewoon omzetten in een lichtere straf?
3 De losprijs werd nodig door de zonde van Adam. Doordat hij ongehoorzaam was aan Jehovah, liet hij zijn nageslacht een erfenis na van ziekte, verdriet, pijn en dood (Genesis 2:17; Romeinen 8:20). Jehovah kon niet toegeven aan sentimentele gevoelens en de doodstraf gewoon omzetten in een lichtere straf. Dan zou hij zijn eigen wet negeren: ‘De zonde betaalt als loon de dood’ (Romeinen 6:23). En als Jehovah zelf zijn normen van gerechtigheid niet zou volgen, zou er overal chaos en wetteloosheid ontstaan!
4, 5. (a) Hoe belasterde Satan Jehovah, en waarom besloot Jehovah om Satans ongelijk te bewijzen? (b) Welke beschuldiging uitte Satan over Jehovah’s trouwe aanbidders?
4 Zoals we in hoofdstuk 12 hebben gezien, wierp de opstand in Eden nog belangrijker vragen op. Satan belasterde Gods goede naam. In feite beschuldigde hij Jehovah ervan een leugenaar te zijn en een wrede dictator die zijn schepselen van hun vrijheid berooft (Genesis 3:1-5). Door Adam en Eva over te halen Jehovah ongehoorzaam te zijn, liet Satan het lijken alsof Jehovah zijn voornemen om de aarde te vullen met rechtvaardige mensen niet kon laten uitkomen (Genesis 1:28; Jesaja 55:10, 11). Als Jehovah niets had gedaan om Satans ongelijk te bewijzen, zouden veel engelen en mensen hun vertrouwen in zijn bestuur misschien hebben verloren.
5 Satan belasterde ook Jehovah’s trouwe aanbidders door hen ervan te beschuldigen dat ze Jehovah alleen uit zelfzuchtige motieven dienden en dat niemand Hem trouw zou blijven als ze onder druk werden gezet (Job 1:9-11). Die strijdvragen waren van veel groter belang dan de trieste situatie van de mensheid. Jehovah voelde zich terecht verplicht Satans lasterlijke beschuldigingen te weerleggen. Maar hoe kon Jehovah die kwesties oplossen en tegelijk de mensheid redden?
De losprijs — Een equivalent
6. Welke uitdrukkingen gebruikt de Bijbel zoal voor Gods middel om de mensheid te redden?
6 Jehovah’s oplossing was zowel heel barmhartig als buitengewoon rechtvaardig — een oplossing die geen mens ooit had kunnen bedenken en die toch heel eenvoudig was. Er wordt afwisselend over gesproken als een loskoopprijs, een verzoening, een verlossing en een zoenoffer (Psalm 49:8, voetnoot; Daniël 9:24; Kolossenzen 1:20; Hebreeën 2:17). Maar misschien wel de beste beschrijving werd door Jezus zelf gebruikt. Hij zei: ‘De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als een losprijs in ruil voor velen’ (Mattheüs 20:28).
7, 8. (a) Wat betekent de term losprijs in de Bijbel? (b) In welk opzicht houdt een losprijs een equivalent in?
7 Wat is een losprijs? Het Griekse woord lutron dat hier wordt gebruikt, is afgeleid van een werkwoord dat ‘loslaten, vrijlaten’ betekent. Deze term werd gebruikt voor geld dat werd betaald in ruil voor de vrijlating van krijgsgevangenen. Een losprijs kan dus gedefinieerd worden als iets wat wordt betaald om iets terug te kopen. In de Hebreeuwse Geschriften komt het woord voor ‘losprijs’ (kofer) van een werkwoord dat ‘bedekken’ betekent. God zei bijvoorbeeld tegen Noach dat hij de ark met teer moest ‘bestrijken’ (een vorm van hetzelfde woord) (Genesis 6:14). Dat helpt ons te begrijpen dat loskopen ook zonden bedekken betekent (Psalm 65:3).
8 Opmerkelijk is dat de Theological Dictionary of the New Testament zegt dat dit woord (kofer) ‘altijd de aanduiding is van een equivalent’. Om iemand van zonde los te kopen of om zonde te bedekken, moet er dus een prijs worden betaald die volledig overeenkomt met de schade die door de zonde is veroorzaakt, oftewel die de schade volledig bedekt. Gods wet voor Israël zei dan ook: ‘Een leven voor een leven, een oog voor een oog, een tand voor een tand, een hand voor een hand, een voet voor een voet’ (Deuteronomium 19:21).
9. Waarom brachten Jehovah’s aanbidders dierenoffers, en hoe bezag Jehovah zulke offers?
9 Te beginnen met Abel brachten aanbidders van Jehovah dierenoffers aan hem. Daardoor erkenden ze dat ze zondig waren en vergeving nodig hadden. Ook toonden ze geloof in Gods belofte om hen van zonde te bevrijden via het voorspelde ‘nageslacht’ (Genesis 3:15; 4:1-4; Leviticus 17:11; Hebreeën 11:4). Jehovah was blij met zulke offers en gaf deze aanbidders zijn goedkeuring. Toch waren dierenoffers alleen maar een symbool. Dieren konden niet echt de zonde van mensen bedekken, want ze zijn inferieur aan mensen (Psalm 8:4-8). Daarom zegt de Bijbel: ‘Het is niet mogelijk dat het bloed van stieren en bokken zonden wegneemt’ (Hebreeën 10:1-4). Zulke slachtoffers waren niet meer dan een voorafschaduwing of een symbool van het echte loskoopoffer dat zou komen.
‘Een overeenkomstige losprijs’
10. (a) Aan wie moest degene die zijn leven als losprijs zou geven gelijk zijn, en waarom? (b) Waarom was er maar één offer nodig?
10 ‘In Adam sterft iedereen’, zei Paulus (1 Korinthiërs 15:22). Om in de losprijs te kunnen voorzien, moest er dus iemand sterven die exact gelijk was aan Adam — een volmaakt mens (Romeinen 5:14). Volgens Jehovah’s volmaakte gerechtigheid kon alleen een volmaakt mens, iemand die geen zonde en dood van Adam had geërfd, ‘een overeenkomstige losprijs’ aanbieden — een losprijs die exact gelijk was aan het volmaakte leven dat Adam had verloren (1 Timotheüs 2:6). Het zou niet nodig zijn om talloze miljoenen mensen te offeren, één voor elke nakomeling van Adam. Paulus legde uit: ‘Door één mens [Adam] is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood’ (Romeinen 5:12). En ‘omdat de dood er is gekomen door een mens’, voorzag God ook in de verlossing van de mensheid ‘door een mens’ (1 Korinthiërs 15:21). Hoe?
‘Een overeenkomstige losprijs voor iedereen’
11. (a) Hoe zou de loskoper ‘voor iedereen de dood proeven’? (b) Waarom hadden Adam en Eva geen voordeel van de losprijs kunnen trekken? (Zie de voetnoot.)
11 Jehovah trof regelingen dat een volmaakte man vrijwillig zijn leven zou opofferen. Romeinen 6:23 zegt: ‘De zonde betaalt als loon de dood.’ Door zijn leven op te offeren, zou de loskoper ‘voor iedereen de dood proeven’. Met andere woorden, hij zou het loon voor Adams zonde betalen (Hebreeën 2:9; 2 Korinthiërs 5:21; 1 Petrus 2:24). Dat zou geweldige voordelen hebben. De losprijs zou het doodsoordeel opheffen voor nakomelingen van Adam die ervoor kozen God te gehoorzamen. Op die manier zouden zonde en dood hun vernietigende kracht verliezen (Romeinen 5:16).a
12. Illustreer hoe het betalen van één schuld voor veel mensen voordeel kan betekenen.
12 Ter illustratie: Stel dat je in een plaats woont waar de meeste mensen in een grote fabriek werken. Jij en je buren worden goed betaald voor jullie werk en hebben een comfortabel leven. Tenminste, totdat de fabriek dichtgaat. Wat is er aan de hand? De bedrijfsleider blijkt corrupt te zijn en heeft een faillissement veroorzaakt. Plotseling zitten jij en je buren zonder werk en kunnen jullie de rekeningen niet meer betalen. Huwelijkspartners, kinderen en crediteuren ondervinden nadeel van de corruptie van die ene man. Is er een oplossing? Ja! Een rijke weldoener besluit in te grijpen. Hij kent de waarde van het bedrijf. Hij heeft ook medelijden met de vele werknemers en hun gezinnen. Hij treft er dus regelingen voor dat de schuld van het bedrijf wordt betaald en dat de fabriek weer opengaat. De vereffening van die ene schuld is een bevrijding voor de vele werknemers en hun gezinnen en voor de crediteuren. Op een vergelijkbare manier hebben vele miljoenen mensen er voordeel van dat Jezus Adams schuld heeft vereffend.
Wie voorziet in de losprijs?
13, 14. (a) Hoe heeft Jehovah in de losprijs voor de mensheid voorzien? (b) Aan wie is de losprijs betaald, en waarom is die betaling nodig?
13 Alleen Jehovah kon voorzien in ‘het Lam (...) dat de zonde van de wereld wegneemt’ (Johannes 1:29). Maar Jehovah stuurde geen willekeurige engel om de mensheid te redden. Hij stuurde degene die eens en voor altijd het beste antwoord kon geven op Satans beschuldiging tegen Jehovah’s aanbidders. Jehovah bracht het allergrootste offer door zijn eniggeboren Zoon te sturen, ‘degene op wie hij bijzonder gesteld was’ (Spreuken 8:30). Gods Zoon was bereid om alles op te geven wat hij in de hemel had (Filippenzen 2:7). Door een wonder bracht Jehovah het leven van zijn eerstgeboren hemelse Zoon over naar de baarmoeder van een Joodse maagd, Maria (Lukas 1:27, 35). Als mens zou hij Jezus genoemd worden. Maar in wettelijke zin kon hij de tweede Adam genoemd worden, want hij kwam volmaakt overeen met Adam (1 Korinthiërs 15:45, 47). Daarom kon Jezus zichzelf offeren als een slachtoffer dat de losprijs voor de zondige mensheid zou zijn.
14 Aan wie zou die losprijs worden betaald? Psalm 49:7 zegt specifiek dat de losprijs aan God wordt betaald. Maar waarom moest de losprijs aan Jehovah worden betaald terwijl hij zelf de regelingen voor de losprijs heeft getroffen? Zou dat niet hetzelfde zijn als geld uit de ene broekzak halen en dat in de andere broekzak doen? Helemaal niet. Bedenk dat de losprijs ons iets heel belangrijks leert over Jehovah’s gerechtigheid. Door zijn geliefde Zoon te geven als een losprijs, bewees Jehovah dat hij altijd vasthoudt aan zijn eigen volmaakte normen van gerechtigheid, zelfs als hij daarvoor een hoge prijs moet betalen (Genesis 22:7, 8, 11-13; Hebreeën 11:17; Jakobus 1:17).
15. Waarom moest Jezus lijden en sterven?
15 In het voorjaar van 33 n.Chr. was Jezus bereid veel lijden te ondergaan om de losprijs te betalen. Hij liet toe dat hij op valse beschuldigingen werd gearresteerd, werd veroordeeld en aan een martelpaal werd genageld. Was het echt nodig dat Jezus zo veel lijden onderging? Ja, want hij moest bewijzen dat Satans bewering dat geen enkel mens God trouw zou blijven een leugen was. Het is interessant dat God niet toeliet dat Jezus als klein kind door Herodes werd gedood (Mattheüs 2:13-18). Maar toen Jezus volwassen was en door Satan werd aangevallen, begreep hij heel goed welke belangrijke vragen Satan had opgeworpen en kon hij die beantwoorden.b Doordat Jezus ondanks een afschuwelijke behandeling ‘loyaal, onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaars’ bleef, bewees hij eens en voor altijd dat Jehovah aanbidders heeft die hem onder beproeving trouw blijven (Hebreeën 7:26). Het is dan ook geen wonder dat Jezus vlak voordat hij stierf uitriep: ‘Het is volbracht!’ (Johannes 19:30)
Jezus biedt de losprijs aan
16, 17. (a) Wat deed Jezus na zijn dood? (b) Waarom moest Jezus ‘ten behoeve van ons voor God verschijnen’?
16 Maar Jezus’ werk was nog niet klaar. Op de derde dag na Jezus’ dood wekte Jehovah hem uit de dood op (Handelingen 3:15; 10:40). Daarmee beloonde Jehovah zijn Zoon niet alleen voor zijn trouwe dienst, maar hij gaf hem ook de kans om zijn werk als Gods Hogepriester te voltooien (Romeinen 1:4; 1 Korinthiërs 15:3-8). Paulus legt uit: ‘Toen Christus kwam als hogepriester (...), is hij eens en voor altijd de heilige plaats binnengegaan, niet met het bloed van bokken en jonge stieren maar met zijn eigen bloed, en hij heeft voor ons een eeuwige bevrijding verkregen. Want Christus is niet binnengegaan in een heilige plaats die met handen is gemaakt, een kopie van de werkelijkheid, maar in de hemel zelf, zodat hij nu ten behoeve van ons voor God verschijnt’ (Hebreeën 9:11, 12, 24).
17 Christus kon zijn letterlijke bloed niet meenemen naar de hemel (1 Korinthiërs 15:50). In plaats daarvan nam hij mee wat dat bloed symboliseerde: de wettelijke waarde van het volmaakte mensenleven dat hij geofferd had. Vervolgens bood hij Jehovah de waarde van dat leven aan als een losprijs in ruil voor de zondige mensheid. Aanvaardde Jehovah dat offer? Ja, en dat werd duidelijk met Pinksteren 33, toen de heilige geest werd uitgestort op zo’n 120 discipelen in Jeruzalem (Handelingen 2:1-4). Dat was een heel bijzondere gebeurtenis, maar het was nog maar het begin van de schitterende voordelen waarin de losprijs zou voorzien.
Voordelen van de losprijs
18, 19. (a) Welke twee groepen trekken voordeel van de losprijs? (b) Welke voordelen heeft de losprijs nu en in de toekomst voor de ‘grote menigte’?
18 In zijn brief aan de Kolossenzen legt Paulus uit dat God via Christus ‘graag alle andere dingen weer met zich wil verzoenen’ door ‘vrede te maken via het bloed dat hij [Jezus] aan de martelpaal heeft vergoten’. Paulus legt ook uit dat het bij deze verzoening om twee groepen mensen gaat, namelijk ‘de dingen in de hemel’ en ‘de dingen op aarde’ (Kolossenzen 1:19, 20; Efeziërs 1:10). Die eerste groep bestaat uit 144.000 christenen die de hoop hebben gekregen om met Jezus in de hemel als priesters te dienen en als koningen over de aarde te regeren (Openbaring 5:9, 10; 7:4; 14:1-3). Ze zullen met Jezus samenwerken om gehoorzame mensen op aarde in een periode van duizend jaar te helpen steeds meer voordeel te trekken van de losprijs (1 Korinthiërs 15:24-26; Openbaring 20:6; 21:3, 4).
19 ‘De dingen op aarde’ zijn de mensen die de hoop hebben voor eeuwig onder volmaakte omstandigheden in een paradijs op aarde te leven. Openbaring 7:9-17 beschrijft hen als ‘een grote menigte’ die de komende ‘grote verdrukking’ zal overleven. Maar ze hoeven niet tot die tijd te wachten om voordeel te hebben van de losprijs. Ze hebben ‘hun gewaden gewassen en wit gemaakt in het bloed van het Lam’. Omdat ze geloof hebben in de losprijs, krijgen ze nu al geestelijke voordelen van die liefdevolle voorziening. Ze zijn rechtvaardig verklaard als Gods vrienden! (Jakobus 2:23) Dankzij Jezus’ offer kunnen ze ‘met vrijmoedigheid van spreken naderen tot de troon van onverdiende goedheid’ (Hebreeën 4:14-16). Als ze fouten begaan, kan God ze echt vergeven (Efeziërs 1:7). En hoewel ze nog steeds onvolmaakt zijn, kunnen ze een rein geweten hebben (Hebreeën 9:9; 10:22; 1 Petrus 3:21). Ze hoeven dus niet te wachten om met God verzoend te worden maar maken dat nu al mee! (2 Korinthiërs 5:19, 20) Tijdens de duizend jaar zullen ze geleidelijk ‘bevrijd worden uit de slavernij van de vergankelijkheid’ en eindelijk ‘de glorieuze vrijheid van Gods kinderen hebben’ (Romeinen 8:21).
20. Welke invloed heeft mediteren over de losprijs op jou persoonlijk?
20 ‘God zij gedankt door Jezus Christus’ voor de losprijs! (Romeinen 7:25) Het is bijzonder dat de losprijs zo eenvoudig en tegelijk heel indrukwekkend is (Romeinen 11:33). En als je er vol dankbaarheid over mediteert, zal de losprijs je hart raken, zodat je steeds dichter tot de God van gerechtigheid zult worden getrokken. Net als de psalmist hebben we alle reden om Jehovah te loven als de God die ‘rechtvaardigheid en recht liefheeft’ (Psalm 33:5).
a Adam en Eva hadden geen voordeel van de losprijs kunnen trekken. De wet van Mozes vermeldde in verband met een opzettelijke moordenaar het volgende principe: ‘Jullie mogen geen losprijs aannemen voor het leven van een moordenaar, die de dood verdient’ (Numeri 35:31). Het is duidelijk dat Adam en Eva het verdienden te sterven, want ze waren bewust ongehoorzaam aan God. Daarmee gaven ze hun vooruitzicht op eeuwig leven op.
b Om een tegenwicht te vormen tegen de zonde van Adam moest Jezus niet als een volmaakt kind maar als een volmaakte man sterven. Bedenk dat Adam opzettelijk zondigde en heel goed wist hoe ernstig zijn daad en de gevolgen ervan waren. Om ‘de laatste Adam’ te worden en die zonde te bedekken, moest Jezus dus oud genoeg zijn om de weloverwogen en bewuste keus te maken om Jehovah trouw te blijven (1 Korinthiërs 15:45, 47). Dat Jezus in alles trouw bleef en zijn leven opofferde wordt in de Bijbel ‘één daad van rechtvaardiging’ genoemd (Romeinen 5:18, 19).