Wees teder meedogend
„Bekleedt u . . . met de tedere genegenheden van mededogen, goedheid.” — KOLOSSENZEN 3:12.
1. Waarom is er in deze tijd grote behoefte aan mededogen?
NOOIT eerder in de geschiedenis hebben zo veel mensen behoefte gehad aan meedogende steun. Geconfronteerd met ziekte, honger, werkloosheid, misdaad, oorlogen, anarchie en natuurrampen hebben miljoenen mensen hulp nodig. Maar er is een nog ernstiger probleem, en dat is de wanhopige geestelijke situatie waarin de mensheid verkeert. Satan, die weet dat zijn tijd kort is, ’misleidt de gehele bewoonde aarde’ (Openbaring 12:9, 12). Daarom lopen vooral degenen die zich buiten de ware christelijke gemeente bevinden gevaar hun leven te verliezen, en voor degenen die tijdens Gods komende oordeelsdag terechtgesteld worden, sluit de bijbel elke hoop op een opstanding uit. — Mattheüs 25:31-33, 41, 46; 2 Thessalonicenzen 1:6-9.
2. Waarom heeft Jehovah de goddelozen nog niet vernietigd?
2 Toch blijft Jehovah God tot op dit late uur de ondankbaren en de goddelozen geduld en mededogen betonen (Mattheüs 5:45; Lukas 6:35, 36). Hij doet dit om dezelfde reden waarom hij het straffen van de trouweloze natie Israël uitstelde. „’Zo waar ik leef,’ is de uitspraak van de Soevereine Heer Jehovah, ’ik heb geen behagen in de dood van de goddeloze, maar daarin dat een goddeloze zich afkeert van zijn weg en werkelijk blijft leven. Keert u af, keert u af van uw slechte wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis van Israël?’” — Ezechiël 33:11.
3. Welk voorbeeld hebben wij van Jehovah’s mededogen met hen die niet tot zijn volk behoren, en wat leren wij hieruit?
3 Jehovah’s mededogen strekte zich ook uit tot de goddeloze Ninevieten. Jehovah zond zijn profeet Jona om hen te waarschuwen voor de ophanden zijnde verwoesting. Zij reageerden positief op Jona’s prediking en hadden berouw. Dit bewoog de meedogende God, Jehovah, ertoe de stad toen niet te vernietigen (Jona 3:10; 4:11). Als God medelijden had met de Ninevieten, die de kans op een opstanding zouden hebben gehad, hoeveel te meer moet hij dan mededogen hebben met mensen die in deze tijd voor een eeuwige vernietiging staan! — Lukas 11:32.
Een ongekend werk van mededogen
4. Hoe legt Jehovah in deze tijd mededogen met mensen aan de dag?
4 In overeenstemming met zijn meedogende persoonlijkheid heeft Jehovah zijn Getuigen de opdracht gegeven hun naasten met het „goede nieuws van het koninkrijk” te blijven bezoeken (Mattheüs 24:14). En wanneer mensen dankbaar reageren op dit levenreddende werk, opent Jehovah hun hart zodat zij de Koninkrijksboodschap begrijpen (Mattheüs 11:25; Handelingen 16:14). In navolging van hun God tonen ware christenen teder mededogen door nabezoeken te brengen bij geïnteresseerden en hen waar mogelijk door middel van een bijbelstudie te helpen. Zo besteedden in 1993 ruim vier en een half miljoen getuigen van Jehovah in 231 landen meer dan één miljard uur aan de prediking van huis tot huis en het bestuderen van de bijbel met hun naasten. Deze pasgeïnteresseerden hebben op hun beurt de gelegenheid hun leven aan Jehovah op te dragen en zich in de gelederen van zijn gedoopte Getuigen te scharen. Aldus nemen ook zij de verplichting op zich deel te nemen aan dit ongekende werk van mededogen ten behoeve van toekomstige discipelen die nog in Satans stervende wereld gevangen zitten. — Mattheüs 28:19, 20; Johannes 14:12.
5. Wat zal er, wanneer het goddelijke mededogen zijn grens heeft bereikt, gebeuren met religie die God verkeerd voorstelt?
5 Weldra zal Jehovah optreden als „een manlijk persoon van oorlog” (Exodus 15:3). Uit mededogen met zijn naam en met zijn volk zal hij goddeloosheid uitbannen en een rechtvaardige nieuwe wereld grondvesten (2 Petrus 3:13). Het zijn de kerken van de christenheid die als eerste Gods dag van gramschap zullen ondervinden. Evenals God zijn eigen tempel in Jeruzalem niet voor vernietiging door toedoen van de koning van Babylon heeft gespaard, zal hij ook religieuze organisaties die hem verkeerd hebben voorgesteld niet sparen. God zal het leden van de Verenigde Naties in het hart geven de christenheid en alle andere vormen van valse religie uit te roeien (Openbaring 17:16, 17). „En . . . wat mij betreft,” zo verklaart Jehovah, „mijn oog zal geen leed gevoelen, noch zal ik mededogen tonen. Hun gedrag zal ik stellig op hun eigen hoofd doen neerkomen.” — Ezechiël 9:5, 10.
6. Op welke terreinen worden Jehovah’s Getuigen ertoe bewogen mededogen te tonen?
6 Zolang er nog tijd is, zullen Jehovah’s Getuigen mededogen blijven betonen jegens hun naasten door ijverig Gods boodschap van redding te prediken. En natuurlijk helpen zij waar mogelijk ook mensen die in materiële nood verkeren. In dit verband hebben zij echter allereerst de verantwoordelijkheid te voorzien in de behoeften van naaste familieleden en degenen die aan hen verwant zijn in het geloof (Galaten 6:10; 1 Timotheüs 5:4, 8). De vele hulpacties die door Jehovah’s Getuigen zijn uitgevoerd ten behoeve van medegelovigen die door diverse rampen getroffen werden, zijn treffende voorbeelden van mededogen geweest. Niettemin hoeven christenen niet op een crisis te wachten om teder mededogen te tonen. Zij zijn er snel bij deze hoedanigheid aan de dag te leggen bij het bieden van hulp aan mensen die met de ups en downs van het dagelijks leven te maken hebben.
Maakt deel uit van de nieuwe persoonlijkheid
7. (a) Hoe wordt in Kolossenzen 3:8-13 mededogen in verband gebracht met de nieuwe persoonlijkheid? (b) Wat kunnen christenen gemakkelijker tot uitdrukking brengen wanneer zij tedere genegenheid bezitten?
7 Het is waar dat onze zondige aard en de slechte invloed van Satans wereld ons belemmeren teder meedogend te zijn. Daarom dringt de bijbel er bij ons op aan „gramschap, toorn, slechtheid, schimpend gepraat en ontuchtige taal” weg te doen. Wij krijgen de raad ons in plaats daarvan te ’bekleden met de nieuwe persoonlijkheid’ — een persoonlijkheid die naar Gods beeld is gevormd. In de eerste plaats krijgen wij het gebod ons te bekleden „met de tedere genegenheden van mededogen, goedheid, ootmoedigheid des geestes, zachtaardigheid en lankmoedigheid”. Vervolgens toont de bijbel ons een praktische manier om deze hoedanigheden tentoon te spreiden. „Blijft elkaar verdragen en elkaar vrijelijk vergeven als de een tegen de ander een reden tot klagen heeft. Zoals Jehovah u vrijelijk vergeven heeft, doet ook gij evenzo.” Het is veel gemakkelijker vergevensgezind te zijn als wij de ’tedere genegenheid van mededogen’ met onze broeders hebben aangekweekt. — Kolossenzen 3:8-13.
8. Waarom is het belangrijk een vergevensgezinde geest te hebben?
8 Anderzijds wordt onze verhouding met Jehovah in gevaar gebracht wanneer wij nalaten meedogende vergevensgezindheid aan de dag te leggen. Jezus liet dit krachtig uitkomen in zijn illustratie van de niet-vergevensgezinde slaaf die door zijn meester in de gevangenis werd geworpen „totdat hij alles terugbetaald zou hebben wat hij schuldig was”. De slaaf verdiende deze behandeling omdat hij op schandelijke wijze in gebreke bleef mededogen te betonen jegens een medeslaaf die om barmhartigheid smeekte. Jezus besloot de illustratie met de woorden: „Zo zal ook mijn hemelse Vader met u handelen indien niet een ieder van u zijn broeder van harte vergeeft.” — Mattheüs 18:34, 35.
9. Hoe houdt teder mededogen verband met het belangrijkste aspect van de nieuwe persoonlijkheid?
9 Teder meedogend zijn, is een belangrijk aspect van liefde. En liefde is het identificerende kenmerk van het ware christendom (Johannes 13:35). De bijbelse beschrijving van de nieuwe persoonlijkheid besluit dan ook met de woorden: „Bekleedt u bij al deze dingen . . . met liefde, want ze is een volmaakte band van eenheid.” — Kolossenzen 3:14.
Afgunst — Een belemmering voor mededogen
10. (a) Waardoor zou jaloezie in ons hart post kunnen vatten? (b) Welke slechte gevolgen kunnen er uit jaloezie voortspruiten?
10 Wegens onze zondige menselijke aard kunnen gevoelens van afgunst gemakkelijk post vatten in ons hart. Een broeder of een zuster is misschien gezegend met natuurlijke gaven of materiële voordelen die wij niet hebben. Of wellicht heeft iemand speciale geestelijke zegeningen en voorrechten ontvangen. Als wij afgunstig worden op zulke personen, zullen wij dan in staat zijn hen met teder mededogen te bejegenen? Waarschijnlijk niet. In plaats daarvan kan het zijn dat jaloerse gevoelens uiteindelijk tot uiting komen in kritisch gepraat of onvriendelijke daden, want Jezus zei over de mens: „Uit de overvloed des harten spreekt zijn mond” (Lukas 6:45). Anderen zullen misschien instemmen met dergelijke kritiek. Zo zou de vrede in een gezin of een gemeente van Gods volk verstoord kunnen worden.
11. Hoe verdrongen Jozefs tien broers mededogen uit hun hart, en met welk gevolg?
11 Beschouw eens wat er in een groot gezin gebeurde. Jakobs tien oudste zonen werden jaloers op hun jongere broer Jozef omdat hij de lieveling van hun vader was. Als gevolg hiervan „konden [zij] niet op vreedzame wijze tot hem spreken”. Later werd Jozef met van God afkomstige dromen gezegend, waardoor werd bewezen dat hij Jehovah’s gunst genoot. Dit gaf zijn broers „nog meer reden om hem te haten”. Omdat zij de jaloezie niet uit hun hart banden, verdrong deze het mededogen en leidde tot ernstige zonde. — Genesis 37:4, 5, 11.
12, 13. Wat dienen wij te doen wanneer er gevoelens van jaloezie in ons hart opkomen?
12 Hardvochtig verkochten zij Jozef in slavernij. In een poging hun slechte gedrag te verhullen, bedrogen zij hun vader door hem te laten denken dat Jozef door een wild dier was gedood. Jaren later kwam hun zonde aan het licht toen zij door een hongersnood gedwongen werden naar Egypte af te dalen om voedsel te kopen. De voedselbeheerder, die zij niet als Jozef herkenden, beschuldigde hen ervan dat zij verspieders waren en zei tegen hen dat zij zijn hulp niet meer mochten zoeken tenzij zij hun jongste broer, Benjamin, meebrachten. Inmiddels was Benjamin de lieveling van hun vader geworden, en zij wisten dat Jakob hem niet zou willen laten gaan.
13 Zo werden zij er, terwijl zij voor Jozef stonden, door hun geweten toe bewogen te erkennen: „Ongetwijfeld zijn wij schuldig met betrekking tot onze broer [Jozef], want wij zagen zijn zielsbenauwdheid, toen hij ons om mededogen smeekte, maar wij hebben niet geluisterd. Daarom is deze benauwdheid over ons gekomen” (Genesis 42:21). Door zijn meedogende maar vastberaden optreden hielp Jozef zijn broers het bewijs te leveren dat hun berouw oprecht was. Toen maakte hij hun bekend wie hij was en vergaf hun edelmoedig. De eenheid in het gezin was hersteld (Genesis 45:4-8). Wij als christenen dienen hieruit een les te leren. Daar wij weten wat de slechte gevolgen van afgunst zijn, dienen wij tot Jehovah te bidden om hulp teneinde jaloerse gevoelens door de ’tedere genegenheid van mededogen’ te vervangen.
Andere belemmeringen voor mededogen
14. Waarom moeten wij het vermijden ons onnodig aan geweld bloot te stellen?
14 Een andere factor die ons belemmert meedogend te zijn, kan voortvloeien uit onnodige blootstelling aan geweld. Sport en amusement waar geweld aan te pas komt, bevorderen bloeddorst. In bijbelse tijden keken heidenen geregeld naar gladiatorenspelen en andere vormen van mensenmarteling in de arena’s van het Romeinse Rijk. Dergelijk amusement, aldus een geschiedschrijver, „doodde de geest van medegevoel voor lijden, waardoor de mens van de redeloze dieren wordt onderscheiden”. Veel van het amusement in de hedendaagse wereld heeft dezelfde uitwerking. Christenen, die ernaar streven teder meedogend te zijn, moeten uiterst selectief zijn in hun keuze van leesmateriaal, films en tv-programma’s. Wijselijk houden zij de woorden van Psalm 11:5 in gedachte: „Al wie geweld liefheeft, haat [Jehovah] stellig.”
15. (a) Hoe zou iemand een ernstig gebrek aan mededogen kunnen verraden? (b) Hoe reageren ware christenen op de noden van medegelovigen en van hun naasten?
15 Ook iemand die egocentrisch is, zal het vermoedelijk aan mededogen ontbreken. Dit is een ernstige zaak, zoals de apostel Johannes uiteenzet: „Als iemand . . . de middelen van deze wereld voor de instandhouding van het leven bezit en zijn broeder gebrek ziet lijden en toch de deur van zijn gevoelens van teder mededogen voor hem sluit, in welk opzicht blijft de liefde Gods dan in hem?” (1 Johannes 3:17) De zelfrechtvaardige priester en de leviet in Jezus’ illustratie van de barmhartige Samaritaan gaven van een soortgelijk gebrek aan mededogen blijk. Toen zij de ellendige toestand van hun halfdode joodse broeder zagen, staken zij naar de andere kant van de weg over en liepen door (Lukas 10:31, 32). Meedogende christenen daarentegen reageren snel op de materiële en geestelijke behoeften van hun broeders. En net als de Samaritaan uit Jezus’ illustratie bekommeren zij zich tevens om de noden van vreemden. Daarom geven zij graag van hun tijd, energie en middelen om het werk dat bestaat in het maken van discipelen te bevorderen. Op deze wijze dragen zij bij tot de redding van miljoenen mensen. — 1 Timotheüs 4:16.
Mededogen met de zieken
16. Tegenover welke beperkingen komen wij te staan wanneer wij met ziektegevallen te maken krijgen?
16 Ziekte is het lot van de onvolmaakte, stervende mensheid. Christenen vormen daarop geen uitzondering; de meesten van hen hebben geen medisch beroep, en ook kunnen zij geen wonderen verrichten zoals het geval was met sommige vroege christenen die van Christus en zijn apostelen de macht daartoe hadden ontvangen. Met de dood van Christus’ apostelen en hun naaste metgezellen kwam er een eind aan die bovennatuurlijke krachten. Daarom is ons vermogen om degenen te helpen die lijden aan lichamelijke ziekten, met inbegrip van hersenstoornissen en hallucinaties, beperkt. — Handelingen 8:13, 18; 1 Korinthiërs 13:8.
17. Welke les leren wij uit de wijze waarop de zieke en diepbedroefde man Job werd bejegend?
17 Ziekte en depressiviteit gaan dikwijls hand in hand. De godvrezende Job bijvoorbeeld was zeer gedeprimeerd wegens ernstige ziekte en de rampen die Satan over hem bracht (Job 1:18, 19; 2:7; 3:3, 11-13). Hij had behoefte aan vrienden die hem met teder mededogen zouden bejegenen en die ’bemoedigend zouden spreken’ (1 Thessalonicenzen 5:14). In plaats daarvan kreeg hij bezoek van drie zogenaamde vertroosters, die voorbarig tot verkeerde conclusies kwamen. Zij verergerden Jobs depressieve toestand nog door te suggereren dat zijn rampen aan de een of andere fout van hemzelf te wijten waren. Christenen zullen, daar zij teder meedogend zijn, het vermijden dezelfde fout te maken wanneer medegelovigen ziek of terneergeslagen zijn. Soms is het voornaamste wat zulke personen nodig hebben, een paar vriendelijke bezoekjes van ouderlingen of andere rijpe christenen die met een welwillend oor zullen luisteren, begrip zullen tonen en liefdevolle schriftuurlijke raad zullen verschaffen. — Romeinen 12:15; Jakobus 1:19.
Mededogen met de zwakken
18, 19. (a) Hoe dienen ouderlingen zwakken of dwalenden te bejegenen? (b) Waarom is het, zelfs indien het nodig is een rechterlijk comité te vormen, belangrijk dat ouderlingen kwaaddoeners met teder mededogen bejegenen?
18 Ouderlingen vooral moeten van teder mededogen blijk geven (Handelingen 20:29, 35). „Wij . . . die sterk zijn, behoren de zwakheden te dragen van hen die niet sterk zijn”, gebiedt de bijbel (Romeinen 15:1). Omdat wij onvolmaakt zijn, begaan wij allen fouten (Jakobus 3:2). Iemand die „een misstap [doet] voordat hij zich ervan bewust is”, moet met tederheid worden bejegend (Galaten 6:1). Nooit willen de ouderlingen zijn als de zelfrechtvaardige Farizeeën, die onredelijk waren in hun toepassing van Gods wet.
19 In tegenstelling daarmee volgen ouderlingen de teder meedogende voorbeelden van Jehovah God en Jezus Christus na. Hun voornaamste werk is Gods schapen te voeden, aan te moedigen en te verkwikken (Jesaja 32:1, 2). In plaats van te proberen de gemeente te besturen door een massa regels, baseren zij zich op de voortreffelijke beginselen in Gods Woord. De taak van de ouderlingen dient derhalve te zijn dat zij opbouwen, en vreugde en waardering voor Jehovah’s goedheid in het hart van hun broeders en zusters opwekken. Als een medegelovige een kleine fout begaat, zal een ouderling het gewoonlijk vermijden hem binnen gehoorsafstand van anderen terecht te wijzen. Zo het al nodig is om te praten, zullen tedere gevoelens van mededogen de ouderling ertoe bewegen de persoon in kwestie apart te nemen om het probleem te bespreken zonder dat anderen het kunnen horen. (Vergelijk Mattheüs 18:15.) Hoe moeilijk in de omgang iemand misschien ook is, de aanpak van de ouderling dient geduldig en hulpvaardig te zijn. Nooit zal hij naar voorwendsels willen zoeken om zo iemand uit de gemeente te sluiten. Zelfs als het nodig is een rechterlijk comité te vormen, zullen de ouderlingen teder mededogen tentoonspreiden in hun behandeling van de persoon die bij ernstig kwaaddoen betrokken is. Hun zachtaardigheid kan zo iemand misschien helpen tot berouw te komen. — 2 Timotheüs 2:24-26.
20. Wanneer zijn emotionele uitingen van mededogen ongepast, en waarom?
20 Er zijn echter momenten dat een dienstknecht van Jehovah geen mededogen kan tonen. (Vergelijk Deuteronomium 13:6-9.) „Niet langer in het gezelschap te verkeren” van een intieme vriend of bloedverwant die uitgesloten is, kan voor een christen werkelijk een beproeving zijn. In zo’n geval is het belangrijk niet toe te geven aan gevoelens van medelijden (1 Korinthiërs 5:11-13). Zo’n standvastigheid kan voor de dwalende zelfs een stimulans vormen om tot berouw te komen. Verder moeten christenen zich in hun omgang met leden van de andere sekse onthouden van ongepast vertoon van mededogen dat op seksuele immoraliteit zou kunnen uitlopen.
21. Op welke andere terreinen moeten wij teder mededogen tonen, en welke voordelen werpt dat af?
21 De ruimte staat ons niet toe al de vele terreinen te bespreken waarop teder mededogen nodig is — in de bejegening van bejaarden, nabestaanden van een overledene, degenen die vervolging te verduren hebben van ongelovige partners. Ook hardwerkende ouderlingen dienen met teder mededogen bejegend te worden (1 Timotheüs 5:17). Respecteer en steun hen (Hebreeën 13:7, 17). „Weest allen gelijkgezind, betoont medegevoel”, schreef de apostel Petrus (1 Petrus 3:8). Door in alle situaties die het vereisen zo te handelen, bevorderen wij eenheid en geluk in de gemeente en trekken wij buitenstaanders tot de waarheid aan. Bovenal eren wij daardoor onze teder meedogende Vader, Jehovah.
Overzichtsvragen
◻ Hoe toont Jehovah mededogen met de zondige mensheid?
◻ Waarom is het belangrijk teder meedogend te zijn?
◻ Wat zijn enkele factoren die ons belemmeren teder meedogend te zijn?
◻ Hoe dienen wij de zieken en de gedeprimeerden te bejegenen?
◻ Wie in het bijzonder moeten teder meedogend zijn, en waarom?
[Kader op blz. 19]
FARIZEEËN ZONDER MEDEDOGEN
DE sabbatdag van rust was bedoeld als een geestelijke en fysieke zegen voor Gods volk. De joodse religieuze leiders maakten echter vele regels die Gods sabbatswet onteerden en tot een last voor het volk maakten. Als iemand bijvoorbeeld een ongeluk kreeg of aan een ziekte leed, kon hij op de sabbat geen hulp krijgen tenzij zijn leven in gevaar was.
Eén school van de Farizeeën was zo streng in haar interpretatie van de sabbatswet dat ze zei: „Men vertroost geen rouwenden, noch bezoekt men zieken op de sabbat.” Andere religieuze leiders stonden zulke bezoeken op de sabbat wel toe, maar bepaalden: „Tranen zijn verboden.”
Terecht veroordeelde Jezus de joodse religieuze leiders dan ook omdat zij de belangrijkere vereisten van de Wet, zoals gerechtigheid, liefde en barmhartigheid, over het hoofd zagen. Geen wonder dat hij tot de Farizeeën zei: „Gij [maakt] het woord van God krachteloos door uw overlevering”! — Markus 7:8, 13; Mattheüs 23:23; Lukas 11:42.
[Illustraties op blz. 17]
In 231 landen verrichten Jehovah’s Getuigen een ongekend werk van mededogen bij mensen thuis, op straat en zelfs in gevangenissen
[Illustratie op blz. 18]
Zich blootstellen aan bijvoorbeeld op tv gepresenteerd geweld ondermijnt teder mededogen