Verantwoord kinderen voortbrengen in deze tijd van het einde
„Op een voortreffelijke wijze de leiding over kinderen . . . hebben.” — 1 TIMÓTHEÜS 3:12.
1. Wat is voor de meeste vrouwen een natuurlijk verlangen, en hoe blijkt dit al op jonge leeftijd?
DE VREUGDE van het ouderschap is onloochenbaar. Het moederinstinct is aangeboren, al is het ook bij sommige vrouwen sterker aanwezig dan bij andere. In veel westerse landen hebben kleine jongens meer belangstelling voor het spelen met mechanisch speelgoed, terwijl kleine meisjes over het algemeen de voorkeur geven aan poppen, die de speelgoedfabrikanten zo echt mogelijk proberen te maken. Veel meisjes leven gewoon voor de dag dat zij niet een pop, maar hun eigen levende, warme, kraaiende baby kunnen knuffelen.
Vreugden en verantwoordelijkheden
2. Hoe dienen ouders een pasgeboren baby te bezien, en waarop moeten zij voorbereid zijn?
2 Verantwoord kinderen voortbrengen vereist van ouders dat zij een pasgeboren baby niet slechts als een stuk speelgoed beschouwen, maar als een schepsel voor wiens leven en toekomst zij de Schepper rekenschap verschuldigd zijn. Als ouders een kind voortbrengen, moeten zij erop voorbereid zijn een zware verantwoordelijkheid op zich te nemen en dienovereenkomstig wijzigingen in hun leven aanbrengen. Zij beginnen aan een twintigjarig voedings-, kledings-, ziekenzorg- en opvoedingsprogramma, met een onvoorspelbaar eindresultaat.
3. Waarom kan Spreuken 23:24, 25 op veel christelijke ouders van toepassing worden gebracht?
3 Gelukkig hebben heel veel christelijke ouders kinderen voortgebracht die getrouwe, opgedragen dienstknechten van Jehovah zijn geworden. Sommigen hebben meegemaakt dat hun opgroeiende kinderen de volle-tijddienst zijn ingegaan en pionier, zendeling of lid van de Bethelfamilie zijn geworden. Over zulke ouders kan terecht worden gezegd: „De vader van een rechtvaardige zal zonder mankeren blij zijn; wie vader wordt van een wijze, zal zich ook over hem verheugen. Uw vader en uw moeder zullen zich verheugen, en zij die u gebaard heeft, zal blij zijn.” — Spreuken 23:24, 25.
Hartepijn voor ouders
4, 5. (a) Wat is een schriftuurlijk vereiste voor ouderlingen en dienaren in de bediening die kinderen hebben? (b) Hoe hebben sommige kinderen „onheilen” betekend voor hun vader?
4 Maar dit is niet altijd het geval, zelfs niet voor ouderlingen met kinderen. De apostel Paulus schreef: „De opziener moet daarom onberispelijk zijn, de man van één vrouw, . . . iemand die op een voortreffelijke wijze de leiding over zijn eigen huisgezin heeft, die kinderen met alle ernst in onderworpenheid heeft (immers, indien iemand zijn eigen huisgezin niet weet te leiden, hoe zal hij dan voor Gods gemeente zorg kunnen dragen?).” Paulus voegde hieraan toe: „Dienaren in de bediening moeten mannen van één vrouw zijn en op een voortreffelijke wijze de leiding over kinderen en hun eigen huisgezin hebben.” — 1 Timótheüs 3:2-5, 12.
5 Natuurlijk kunnen christelijke ouderlingen en dienaren in de bediening niet verantwoordelijk gesteld worden voor de houding van hun reeds meerderjarige kinderen als dezen weigeren Jehovah nog langer te dienen. Maar zij zijn wel verantwoordelijk voor hun minderjarige kinderen en voor oudere kinderen die nog steeds onder hun dak wonen. Ouderlingen en dienaren in de bediening hebben kostbare dienstvoorrechten verloren omdat zij er nalatig in waren geworden of ernstig in gebreke waren gebleven te voldoen aan het schriftuurlijke vereiste „op een voortreffelijke wijze de leiding over kinderen en hun eigen huisgezin [te] hebben”. In zulke gevallen, en nog vele andere, hebben kinderen meer verdriet dan vreugde gebracht. Hoe vaak is de spreuk waar gebleken: „Een verstandeloze zoon betekent onheilen voor zijn vader”! — Spreuken 19:13.
Verantwoord vaderschap
6. Welke vraag dienen christelijke echtgenoten zich te stellen?
6 Alle christelijke echtgenoten, of zij nu wel of geen verantwoordelijkheden in de gemeente dragen, dienen ook te beschouwen welke uitwerking de zorg voor jonge kinderen op de geestelijke gezindheid van hun vrouw kan hebben. Als een echtgenote niet geestelijk sterk is, welke invloed zal een baby, of een aantal baby’s, dan uitoefenen op haar persoonlijke studie en haar mogelijkheden om aan het predikingswerk deel te nemen?
7. Wat is sommige christelijke echtgenotes overkomen, en wat is vaak de oorzaak van zo’n situatie?
7 Beseffen echtgenoten wel altijd dat hun vrouw door de zorg voor een baby of een jong kind vaak wordt belet ten volle voordeel te trekken van de gemeenteboekstudie, de vergaderingen in de Koninkrijkszaal en kring- en districtsvergaderingen? Zo’n situatie kan maanden en, wanneer baby’s elkaar snel opvolgen, zelfs jaren voortduren. Het ligt in de aard der dingen dat de last in dit opzicht voornamelijk op de moeder komt te rusten in plaats van op de vader. Men heeft soms waargenomen dat terwijl sommige christelijke mannen in geestelijk opzicht vorderingen maken, zelfs in die mate dat zij voorrechten in de gemeente ontvangen, hun vrouw geestelijk zwak wordt. Hoe komt dat? Doordat het voor haar vanwege hun jonge kinderen vaak veel moeilijker is zich op de vergaderingen te concentreren, de bijbel grondig te bestuderen of in een aanzienlijke mate aan het getuigeniswerk deel te nemen. Kan het vaderschap verantwoord worden genoemd als het tot zulke situaties leidt?
8. Hoe delen veel vaders in het dragen van de last die het verzorgen van de kinderen met zich brengt, met welk voordeel voor hun vrouw?
8 Gelukkig is dit niet altijd het geval. Veel christelijke vaders doen hun uiterste best om te delen in het dragen van de last die het verzorgen van de kinderen met zich brengt. Zij zien er net zo goed op toe dat hun kinderen tijdens gemeentelijke vergaderingen rustig blijven. Als hun baby begint te huilen of hun kind rumoerig wordt, gaan ook zij er op hun beurt de zaal mee uit om het kind passend streng onderricht te geven. Waarom zou altijd moeder degene moeten zijn die een deel van de vergadering mist? Thuis assisteren echtgenoten die rekening houden met hun vrouw, haar met de werkjes en het naar bed helpen van de kinderen, zodat man en vrouw zich daarna in alle rust op geestelijke zaken kunnen concentreren.
9. Wat bewijst dat kinderen niet altijd een handicap zijn?
9 Wanneer daar in een gemeente de juiste regelingen voor zijn getroffen, kunnen jonge moeders met een baby een aandeel hebben aan de hulppioniersdienst. Sommigen zijn zelfs gewone pionier. Kinderen vormen dus niet altijd een handicap. Veel christelijke ouders leggen een voortreffelijke pioniersgeest aan de dag.
Kinderloos maar gelukkig
10. Wat hebben sommige echtparen besloten, en hoe zijn zij gezegend?
10 Sommige jonge echtparen hebben besloten kinderloos te blijven. Hoewel de echtgenotes net zulke sterke moederlijke gevoelens hadden als andere vrouwen, hebben zij, in overleg met hun man, ervan afgezien kinderen te hebben om Jehovah full-time te kunnen dienen. Velen van hen hebben als pionier of als zendeling gediend. Zij kunnen nu met dankbaarheid op de jaren terugkijken. Het is waar dat zij geen vleselijke kinderen hebben voortgebracht. Maar wel hebben zij nieuwe discipelen voortgebracht die Jehovah getrouw zijn blijven aanbidden. Deze ’echte kinderen in het geloof’ zullen nooit vergeten wie hen heeft geholpen door hun „het woord der waarheid” te brengen. — 1 Timótheüs 1:2; Efeziërs 1:13; vergelijk 1 Korinthiërs 4:14, 17; 1 Johannes 2:1.
11. (a) Waar dienen veel kinderloze echtparen Jehovah, en waarom hebben zij geen spijt van hun beslissing? (b) Welke schriftplaats kan toegepast worden op alle echtparen die kinderloos zijn gebleven „ter wille van het koninkrijk”?
11 Veel echtparen in de gehele wereld die hebben afgezien van de vreugden van het ouderschap, hebben Jehovah kunnen dienen in het kringwerk, het districtswerk of op Bethel. Ook dezen kijken met voldoening terug op hun leven dat zij hebben gebruikt om Jehovah en hun broeders en zusters in deze speciale bevoorrechte diensttoewijzingen te dienen. Zij hebben geen spijt van hun beslissing. Hoewel zij niet de vreugde hebben gesmaakt kinderen voort te brengen, hebben zij er op hun verschillende terreinen van activiteit een uiterst belangrijk aandeel aan gehad de Koninkrijksbelangen te bevorderen. Op al deze echtparen die „ter wille van het koninkrijk” kinderloos zijn gebleven, is stellig de schriftplaats van toepassing waarin wordt gezegd: „God is niet onrechtvaardig, zodat hij uw werk en de liefde die gij voor zijn naam hebt getoond doordat gij de heiligen hebt gediend en blijft dienen, zou vergeten.” — Matthéüs 19:12; Hebreeën 6:10.
Een persoonlijke zaak
12. (a) Waarom is het voortbrengen van kinderen een uniek voorrecht? (b) Gedurende welke periodes was het voortbrengen van kinderen een door God gegeven toewijzing?
12 Zoals wij aan het begin van deze bespreking hebben gezien, is het voortbrengen van kinderen een gave van God (Psalm 127:3). Het is een uniek voorrecht, dat Jehovah’s geestelijke schepselen niet bezitten (Matthéüs 22:30). Er zijn tijden geweest dat het voortbrengen van kinderen deel uitmaakte van het werk dat Jehovah zijn dienstknechten op aarde opdroeg. Dit was het geval met Adam en Eva (Genesis 1:28). Het was ook het geval met de overlevenden van de Vloed (Genesis 9:1). Jehovah wilde dat de zonen van Israël talrijk zouden worden door het voortbrengen van kinderen. — Genesis 46:1-3; Exodus 1:7, 20; Deuteronomium 1:10.
13, 14. (a) Wat kan in deze tijd over het voortbrengen van kinderen worden gezegd, en welke kritiek zou onjuist zijn? (b) Welke raad wordt er gegeven, hoewel het al dan niet voortbrengen van kinderen in deze tijd van het einde een persoonlijke zaak is?
13 In deze tijd maakt het voortbrengen van kinderen niet specifiek deel uit van het werk dat Jehovah zijn volk heeft opgedragen. Toch is het nog steeds een voorrecht dat hij aan echtparen schenkt als zij dit wensen. Christelijke echtparen dienen daarom niet bekritiseerd te worden als zij de beslissing nemen een gezin te stichten; evenmin mag er kritiek zijn op echtparen die beslissen kinderloos te blijven.
14 Het al dan niet hebben van kinderen in deze tijd van het einde is derhalve een persoonlijke kwestie waarin elk echtpaar zelf een beslissing moet nemen. Maar aangezien ’de overgebleven tijd kort is geworden’, doen echtparen er goed aan zorgvuldig en onder gebed de voors en tegens van het voortbrengen van kinderen in deze tijd te overwegen (1 Korinthiërs 7:29). Degenen die inderdaad kinderen willen, dienen volledig te beseffen dat het voortbrengen van kinderen niet alleen vreugden met zich zal brengen maar ook gepaard gaat met verantwoordelijkheden en dat er voor hen en voor de kinderen die zij ter wereld brengen, problemen kunnen rijzen.
Een niet-geplande zwangerschap
15, 16. (a) Welke houding moet vermeden worden wanneer er een onverwachte zwangerschap optreedt, en waarom? (b) Hoe dient elk kind te worden bezien, en welke verantwoordelijkheden brengt dit met zich?
15 Sommigen zeggen wellicht: ’Alles goed en wel, maar als de komst van zo’n kind nu helemaal niet gepland is?’ Dit is vele echtparen overkomen die zich volledig bewust waren van het feit dat dit geen ideale tijd is om kinderen voort te brengen. Sommigen van hen waren al jaren in de volle-tijddienst. Hoe moeten zij het arriveren van de onverwachte nieuwkomer bezien?
16 Hier komt verantwoord ouderschap in het beeld. Het is waar dat een zwangerschap onverwacht kan zijn, maar de baby die op komst is, mag door christelijke ouders niet als ongewenst worden beschouwd. Welke veranderingen zijn komst ook in hun leven teweeg zal brengen, zij mogen beslist geen wrok tegen hem koesteren. Per slot van rekening zijn zij verantwoordelijk geweest voor zijn conceptie. Nu hij er is, moeten zij de veranderde situatie aanvaarden in het besef dat alle mensen op de een of andere manier met „tijd en onvoorziene gebeurtenissen” te maken krijgen (Prediker 9:11). Of zij dat nu wilden of niet, zij hebben deelgenomen aan een creatieve daad waarvan Jehovah God de Auteur is. Zij dienen hun kind te accepteren als een heilig pand en op liefdevolle wijze hun verantwoordelijkheden te aanvaarden als „ouders in eendracht met de Heer”. — Efeziërs 6:1.
„Doet alles in de naam van de Heer”
17. Welke raad gaf de apostel Paulus aan de Kolossenzen, en hoe kan deze raad thans worden opgevolgd?
17 Vlak voordat de apostel Paulus raad gaf over gezinsaangelegenheden, schreef hij: „Wat gij ook doet in woord of in werk, doet alles in de naam van de Heer Jezus, terwijl gij God, de Vader, door bemiddeling van hem dankt” (Kolossenzen 3:17-21). In welke staat een christen dan ook komt te verkeren, hij dient Jehovah dankbaar te zijn en zijn situatie te benutten om ’alles te doen in de naam van de Heer’.
18, 19. (a) Hoe kunnen ongehuwde christenen en kinderloze echtparen ’alles doen in de naam van de Heer’? (b) Hoe dienen christelijke ouders hun kinderen te bezien, en welk doel dienen zij zich te stellen?
18 De christen die voor de ongehuwde staat heeft gekozen, zal zijn of haar vrijheid niet gebruiken ten behoeve van zichzelf, maar om met een volledige inzet „als voor Jehovah” te werken, zo mogelijk in de een of andere vorm van volle-tijddienst (Kolossenzen 3:23; 1 Korinthiërs 7:32). Op overeenkomstige wijze zal een echtpaar dat besluit kinderloos te blijven, niet zelfzuchtig ’ten volle van de wereld gebruik maken’ maar de Koninkrijksdienst de grootst mogelijke plaats in hun leven toekennen. — 1 Korinthiërs 7:29-31.
19 En de christenen die kinderen hebben, moeten hun ouderschap op een verantwoorde wijze accepteren. Verre van dat zij hun kinderen als een belemmering voor het dienen van Jehovah bezien, moeten zij hen als een speciale toewijzing beschouwen. Wat brengt deze toewijzing met zich? Welnu, wanneer een opgedragen christen een persoon treft die belangstelling toont voor de waarheid, zal hij een geregelde huisbijbelstudie met zo iemand beginnen. Wanneer de Getuige deze studie is begonnen, zal hij daarin zeer plichtsgetrouw zijn en week na week terugkomen om de geïnteresseerde persoon te helpen geestelijke vorderingen te maken. In het geval van de kinderen van een christen is zeker niet minder zorg geboden. Een geregelde, goed overdachte bijbelstudie, waarmee op zo vroeg mogelijke leeftijd wordt begonnen en die op regelmatige basis wordt gehouden, is nodig om het kind te helpen geestelijk te groeien en te leren zijn Schepper lief te hebben (2 Timótheüs 3:14, 15). Bovendien zullen ouders erop letten dat zij thuis net zo’n goed voorbeeld van christelijk gedrag geven als in de Koninkrijkszaal. En waar mogelijk zullen zij de verantwoordelijkheid op zich nemen hun kinderen in de velddienst op te leiden. Zo zullen ouders, behalve dat zij tot andere volwassenen prediken, er met Jehovah’s hulp ook naar streven ’discipelen te maken’ van hun eigen kinderen. — Matthéüs 28:19.
Kinderen gedurende de „grote verdrukking”
20. (a) Wat ligt vóór ons, en voor welke moeilijkheden waarschuwde Jezus? (b) Wat hebben Jezus’ woorden te maken met het grootbrengen van kinderen in de tijd van het einde?
20 Vóór ons ligt de grote verdrukking, een „verdrukking . . . zoals er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, neen, en ook niet meer zal voorkomen” (Matthéüs 24:21). Het zal voor zowel volwassenen als kinderen een moeilijke tijd zijn. In zijn profetie over het besluit van het huidige samenstel van dingen voorzei Jezus dat de christelijke waarheid gezinnen zou verdelen. Hij zei: „Voorts zal de ene broer de andere ter dood overleveren, en een vader een kind, en kinderen zullen tegen de ouders opstaan en hen ter dood laten brengen” (Markus 13:12). Het grootbrengen van kinderen in de tijd van het einde zou kennelijk niet altijd een pure vreugde zijn. Het zou intens verdriet, teleurstelling en zelfs gevaar met zich mee kunnen brengen, zoals door Jezus’ hierboven aangehaalde woorden wordt aangetoond.
21. (a) Waarom dienen ouders, zonder hun realistische kijk op de toekomst te verliezen, zich niet al te ongerust te maken? (b) Waarop mogen zij hopen, zowel voor zichzelf als voor hun kinderen?
21 Maar hoewel wij de moeilijkheden die ons te wachten staan, realistisch moeten bezien, dienen degenen die jonge kinderen hebben, zich niet al te ongerust te maken over de toekomst. Als zij zelf getrouw blijven en hun best doen hun kinderen ’in het strenge onderricht en de ernstige vermaning van Jehovah groot te brengen’, kunnen zij het vertrouwen bezitten dat hun gehoorzame kinderen gunst zal worden betoond (Efeziërs 6:4; vergelijk 1 Korinthiërs 7:14). Als deel van de „grote schare” mogen zij en hun jonge kinderen hopen „de grote verdrukking” te overleven. Als zulke kinderen opgroeien tot getrouwe dienstknechten van Jehovah, zullen zij hem eeuwig dankbaar zijn dat zij ouders met verantwoordelijkheidsbesef hebben gehad. — Openbaring 7:9, 14; Spreuken 4:1, 3, 10.
Herhalingsvragen
◻ Welk veeljarenplan brengt de geboorte van een kind met zich?
◻ Waarom hebben sommige ouderlingen en dienaren in de bediening hun voorrechten verloren?
◻ Welke factoren dient een christelijke echtgenoot in verband met een zwangerschap van zijn vrouw in overweging te nemen?
◻ Wat bewijst dat een christelijk echtpaar ondanks kinderloosheid toch gelukkig kan zijn?
◻ Hoe dient de geboorte van een kind door de ouders bezien te worden, en waarom hoeven zij zich niet al te ongerust te maken over de toekomst?
[Illustratie op blz. 24]
Vaders kunnen delen in de verantwoordelijkheid de kinderen tijdens de vergaderingen rustig te houden