Doet u Gods wil?
IN HUN van-huis-tot-huisbediening ontmoetten twee getuigen van Jehovah een priester van de Episcopale Kerk. Hij leek een sympathieke man, droeg een baard en was ongeveer zestig jaar, en hij had een T-shirt aan waarop de naam van zijn kerk prijkte. In één adem zei hij: „Ik wilde dat onze kerklidmaten net zo ijverig als jullie waren in het verbreiden van het Woord, maar ik zal jullie moeten verzoeken niet meer bij mij aan te bellen.”
Ja, er zijn veel mensen die het werk van Jehovah’s Getuigen bewonderen en hen prijzen voor hun ijver en hun enthousiasme. Toch hebben zij geen greintje belangstelling voor wat de Getuigen doen en zouden er ook niet over denken zelf het werk te doen. Deze duidelijk tegenstrijdige situatie is echter niets nieuws. Ze werd door Jezus in zijn tijd opgemerkt, en hij liet het punt waar het om ging duidelijk uitkomen in een tot nadenken stemmende illustratie.
„Wat dunkt u? Een mens had twee kinderen. Hij ging naar het eerste en zei: ’Kind, ga vandaag in de wijngaard werken.’ Deze gaf ten antwoord: ’Ik ga, heer’, maar ging niet. Toen ging hij naar het tweede kind en zei hetzelfde. Deze gaf ten antwoord: ’Neen, ik ga niet.’ Naderhand kreeg hij spijt en ging toch. Wie van de twee heeft de wil van zijn vader gedaan?” — Mattheüs 21:28-31.
Het antwoord ligt voor de hand. Net als de menigte die naar Jezus luisterde, zouden wij antwoorden: „De laatste.” Maar behalve dat het voor de hand lag, bracht Jezus met die illustratie onder onze aandacht dat het ging om het doen van wat de vader wilde. Hoewel de tweede zoon zei dat hij niet wilde gaan, deed hij het toch en werd ervoor geprezen. Het doen van het juiste soort werk is net zo belangrijk. De tweede zoon ging in de wijngaard van zijn vader werken, niet in zijn eigen wijngaard.
Wat houdt dit alles voor ons in? Wat verlangt God van zijn aanbidders in deze tijd? Wat kunnen wij van Jezus’ leven leren zodat wij geholpen zullen worden de wil van zijn Vader te doen? Dit zijn belangrijke vragen, en het vinden van de juiste antwoorden zal ons eeuwige welzijn betekenen, want „wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid”. — 1 Johannes 2:17; Efeziërs 5:17.
Wat is de „wil van God”?
In de Comprehensive Concordance of the New World Translation of the Holy Scriptures komt het zelfstandig naamwoord „will” ruim 80 maal voor. In ongeveer 60 van deze gevallen (ofte wel zo’n 75 procent) heeft het betrekking op Gods wil. Uitdrukkingen zoals „will of God” (de wil van God), „will of my Father” (de wil van mijn Vader) en „God’s will” (Gods wil) komen ruim 20 maal voor. Hieruit blijkt dat de goddelijke wil van het allergrootste belang voor ons dient te zijn. Het doen van Gods wil dient de voornaamste zorg in ons leven te zijn.
Het Nederlandse zelfstandig naamwoord „wil” betekent wens, verlangen, voornemen, het gewenste, in het bijzonder een keuze of een voornemen van iemand die autoriteit of macht heeft. Jehovah, de Opperste Autoriteit, heeft dus een wil, een wens of een voornemen. Wat is zijn wil? De Schrift vertelt ons dat het onder andere ’Gods wil is dat alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen’ (1 Timotheüs 2:4). Jezus Christus en de vroege christenen werkten met geheel hun ziel om deze nauwkeurige kennis aan anderen over te dragen. — Mattheüs 9:35; Handelingen 5:42; Filippenzen 2:19, 22.
Wie doen in deze tijd Gods wil? Hoeveel van de bijna twee miljard mensen die belijden Jezus Christus na te volgen, zijn als de jongste zoon in Jezus’ illustratie, die de wil van zijn vader ging doen? Het antwoord is niet moeilijk. Degenen die werkelijk in de voetstappen van Jezus Christus treden, zouden het werk doen dat hij had voorzegd: „Eerst [moet] in alle natiën het goede nieuws worden gepredikt” (Markus 13:10). Jehovah’s Getuigen, wereldwijd ruim vier en een half miljoen in getal, zijn er actief mee bezig het goede nieuws van Gods koninkrijk te prediken en anderen te onderwijzen, waarbij zij op het Koninkrijk wijzen als de enige hoop van de mensheid op vrede en zekerheid. Hebt u een volledig aandeel aan het doen van Gods wil? Predikt u het goede nieuws van het Koninkrijk, net zoals Jezus dit deed? — Handelingen 10:42; Hebreeën 10:7.
Vreugde vinden in het doen van Gods wil
Hoewel het vreugde schenkt te leren wat de wil van de Vader is, geeft het nog meer vreugde anderen Gods wil te onderwijzen. Jezus schepte er vreugde in mensen over zijn Vader te onderwijzen. Het was als voedsel voor hem (Johannes 4:34). Ook wij zullen ons in waar geluk verheugen als wij hetzelfde doen wat Jezus deed, namelijk datgene wat hij onderwees, wat hij van zijn Vader ontving, prediken en onderwijzen (Mattheüs 28:19, 20). Jezus beloofde: „Indien gij deze dingen weet, gelukkig zijt gij als gij ze doet.” — Johannes 13:17.
Ter illustratie: Een moeder die onlangs als pionierster de volle-tijddienst hervatte, zei: „Het gezicht van een bijbelstudent te zien oplichten als verscheidene bijbelse waarheden zijn hart raken, is zo opwindend! Het schenkt mij zo’n vreugde te zien dat een bijbelstudente vóór de studie alle schriftplaatsen heeft uitgeschreven en tijdens de studie aantekeningen maakt zodat zij later alle overzichtsvragen kan beantwoorden.” Een andere bijbelstudente van haar had als tiener enig contact met de waarheid gehad. Nu zij getrouwd was en zich zorgen maakte over bepaalde persoonlijke problemen, verlangde zij ernaar de Getuigen te vinden. Wat was zij gelukkig toen de pionierster haar vond! De jonge vrouw was opgetogen dat zij haar bijbelstudie kon hervatten.
Vreugde bewaren in het doen van Gods wil
Koning David van het oude Israël was iemand die er zijn hele leven naar streefde Gods wil te doen. Ondanks de vele beproevingen en moeilijkheden die hij te verduren kreeg, zei hij onder inspiratie: „In het doen van uw wil, o mijn God, heb ik behagen geschept, en uw wet is in mijn inwendige delen” (Psalm 40:8). Het doen van Jehovah’s wil lag in Davids ziel, in zijn wezen, opgesloten. Dat was het geheim van zijn aanhoudende vreugde in het dienen van Jehovah. Het doen van Gods wil vormde voor David geen beproeving. Het was veeleer een groot genoegen, iets wat uit zijn hart kwam. Zijn hele leven heeft hij zijn best gedaan om zijn God, Jehovah, te dienen, ook al heeft hij soms gezondigd en is hij wel eens te kort geschoten.
Zo nu en dan kan onze vreugde tanen. Wij worden wellicht moe of raken ontmoedigd. Misschien achtervolgt ons verleden ons en hebben wij last van ons geweten wegens een fout die wij in het verre verleden hebben begaan. Vaak kunnen wij deze gevoelens overwinnen door een diepere studie van Gods Woord. Wij kunnen ons ten doel stellen Gods wet op onze „inwendige delen” te schrijven, net zoals David dit deed. Als wij proberen met geheel onze ziel, dat wil zeggen naar ons beste kunnen, de wil van God te doen, zal hij ons dienovereenkomstig belonen omdat hij getrouw is. — Efeziërs 6:6; Hebreeën 6:10-12; 1 Petrus 4:19.
Het is interessant dat de apostel Paulus in Hebreeën 10:5-7 Davids woorden in Psalm 40:6-8 aanhaalde en ze op Jezus Christus van toepassing bracht. Daardoor liet Paulus uitkomen hoe dicht Jezus bij zijn Vader staat. Het Hebreeuwse woord voor „wil” brengt de gedachte over van ’lust, wens, gunst of welgevallen’. Daarom zou er in Psalm 40:8 met betrekking tot de Christus kunnen staan: „In het doen van uw welgevallen, o mijn God, heb ik behagen geschept.”a Jezus wilde doen wat zijn Vader behaagde. Jezus ging verder dan wat er van hem werd gevraagd. Hij deed wat zijn Vader na aan het hart lag, en hij vond het fijn dat te doen.
In Jezus’ hele leven stond het aan anderen onderwijzen wat Gods wil is en wat zij moesten doen om Gods zegen te verwerven, centraal. Hij was een prediker en onderwijzer op volle-tijdbasis en ervoer grote vreugde in het doen van dat werk. Daaruit volgt dat hoe meer wij Jehovah’s werk doen, hoe meer vreugde wij zullen ontvangen. Kunt u eveneens op volle-tijdbasis in het predikingswerk dienen zodat ook uw vreugde overvloedig zal zijn?
Nog een hulpmiddel bij het bewaren van vreugde in het doen van Gods wil is de toekomst scherp in het oog houden. Dat deed Jezus. „Wegens de hem in het vooruitzicht gestelde vreugde heeft hij een martelpaal verduurd, schande verachtend.” Voor hem bestond de vreugde hierin dat hij zich tot het einde getrouw aan God zou betonen en vervolgens de beloning zou verwerven van koningschap aan de rechterhand van zijn Vader. — Hebreeën 12:2.
Stel u eens de toekomstige vreugde voor die degenen die Gods wil blijven doen, ten deel zal vallen. Zij zullen de vernietiging meemaken van degenen die hardnekkig hun eigen zelfzuchtige wil doen ook al veroorzaakt dat lijden voor degenen die zich inspannen om Gods wil te doen (2 Thessalonicenzen 1:7, 8). Denk eens aan de vreugde die uit de doden opgewekte geliefden zullen hebben wanneer zij de gelegenheid krijgen om Gods wil te leren kennen en te doen. Of sta eens stil bij Gods voornemen om de aarde tot een paradijs te herstellen. En stel u ten slotte eens de vrijheid voor die het resultaat zal zijn van de totale vernietiging van Satan, de tegenstrever van Jehovah’s wil.
Ja, het doen van Gods wil in deze tijd kan nu veel vreugde schenken, en in de toekomst eindeloos geluk. Laten wij ongeacht welke reactie wij in het predikingswerk krijgen, net als Jezus behagen scheppen in het doen van de wil van zijn Vader.
[Voetnoten]
a Zie de voetnoot bij Psalm 40:8, NW, Studiebijbel.