Dankbaar voor Gods onverdiende goedheid
Wij allen hebben onverdiende goedheid op onverdiende goedheid ontvangen. — JOH. 1:16.
1, 2. (a) Beschrijf Jezus’ illustratie van de eigenaar van een wijngaard. (b) Hoe illustreert dit verhaal de eigenschappen vrijgevigheid en onverdiende goedheid?
EEN landeigenaar ging vroeg in de morgen naar het marktplein om mensen in te huren voor zijn wijngaard. De mannen die hij vond gingen akkoord met het loon dat hij bood, en ze gingen aan het werk. Maar de eigenaar had meer arbeiders nodig. Hij ging dus een aantal keren terug naar het marktplein om meer mensen aan te nemen en bood ook degenen die hij aan het einde van de middag aannam een redelijk loon. ’s Avonds riep hij alle arbeiders bij elkaar om ze hun loon uit te betalen; hij gaf aan iedereen hetzelfde bedrag, of ze nu veel uren hadden gewerkt of maar één. Toen degenen die hij het eerst had aangenomen dit merkten, gingen ze klagen. De landeigenaar antwoordde: ‘Jullie gingen toch akkoord met het loon dat ik bood? Heb ik niet het recht om het loon te bepalen van mijn werknemers? Zijn jullie afgunstig omdat ik vrijgevig ben?’ — Matth. 20:1-15.
2 Jezus’ gelijkenis herinnert ons aan een eigenschap van Jehovah die vaak in de Bijbel wordt genoemd: zijn ‘onverdiende goedheid’[1]. (Lees 2 Korinthiërs 6:1.) De arbeiders die maar één uur hadden gewerkt, leken geen recht te hebben op het volle bedrag, maar de eigenaar van de wijngaard was bijzonder vriendelijk voor ze. Over het woord voor ‘onverdiende goedheid’, dat in veel Bijbelvertalingen met ‘genade’ wordt weergegeven, schreef een geleerde: ‘De hele grondgedachte van het woord is die van een vrije en onverdiende gave, van iets dat de mens onverdiend wordt gegeven.’
JEHOVAH’S GROOTSTE GESCHENK
3, 4. Waarom en hoe heeft Jehovah de mensheid onverdiende goedheid betoond?
3 De Bijbel heeft het over ‘de vrije gave van de onverdiende goedheid van God’ (Ef. 3:7). Waarom en hoe geeft Jehovah die ‘vrije gave’? Als we ons perfect aan al Jehovah’s vereisten zouden houden, zouden we zijn goedheid verdienen. Maar de realiteit is dat we hierin tekortschieten. Daarom schreef de wijze koning Salomo: ‘Er is geen mens rechtvaardig op de aarde, die voortdurend doet wat goed is en niet zondigt’ (Pred. 7:20). En Paulus schreef: ‘Allen hebben gezondigd en bereiken niet de heerlijkheid Gods’ en ‘het loon dat de zonde betaalt, is de dood’ (Rom. 3:23; 6:23a). We verdienen dus de dood.
4 Maar Jehovah uitte zijn liefde tegenover de zondige mensheid met een uitzonderlijke daad van onverdiende goedheid. Hij stuurde ‘zijn eniggeboren Zoon’ naar de aarde om voor ons te sterven — het grootste geschenk dat hij ooit heeft gegeven (Joh. 3:16). Paulus schreef dan ook over Jezus dat hij ‘met heerlijkheid en eer gekroond [is] omdat hij de dood heeft ondergaan, opdat hij door Gods onverdiende goedheid voor iedereen de dood zou smaken’ (Hebr. 2:9). Inderdaad, ‘de gave die God schenkt, is eeuwig leven door Christus Jezus, onze Heer’ (Rom. 6:23b).
5, 6. Wat zijn de gevolgen als we geregeerd worden door (a) zonde? (b) onverdiende goedheid?
5 Hoe hebben de mensen zonde en dood geërfd? De Bijbel legt uit: ‘Door de overtreding van de ene mens [Adam] heeft de dood als koning geregeerd’ over Adams nakomelingen (Rom. 5:12, 14, 17). Maar gelukkig kunnen we ervoor kiezen om niet langer door zonde geregeerd, of beheerst te worden. Door geloof in Jezus’ loskoopoffer te stellen, plaatsen we onszelf onder het gezag van Jehovah’s onverdiende goedheid. Waarom kunnen we dat zeggen? ‘Waar de zonde overvloedig was, was de onverdiende goedheid nog overvloediger. Waartoe? Opdat, zoals de zonde als koning heeft geregeerd met de dood, zo ook de onverdiende goedheid als koning zou regeren door middel van rechtvaardigheid met eeuwig leven in het vooruitzicht door bemiddeling van Jezus Christus’ (Rom. 5:20, 21).
6 Ook al zijn we zondaars, we hoeven ons er niet bij neer te leggen dat zonde ons leven domineert. Als we toch toegeven aan zonde, zullen we Jehovah om vergeving vragen. Paulus waarschuwde christenen: ‘De zonde mag geen meester over u zijn, omdat gij niet onder de wet staat, maar onder de onverdiende goedheid’ (Rom. 6:14). Wat is het gevolg als we onder het gezag van onverdiende goedheid staan? Paulus legde uit dat die goedheid ons leert dat we goddeloosheid en wereldse verlangens moeten afwijzen en ‘met gezond verstand en rechtvaardigheid en godvruchtige toewijding’ in deze wereld moeten leven (Tit. 2:11, 12).
VERSCHILLENDE UITINGEN VAN GODS ONVERDIENDE GOEDHEID
7, 8. Wat betekent het dat Jehovah’s onverdiende goedheid ‘op velerlei wijzen tot uitdrukking wordt gebracht’? (Zie beginplaatjes.)
7 Petrus schreef: ‘Gebruikt de gave, naarmate een ieder die heeft ontvangen, om elkaar ermee te dienen als voortreffelijke beheerders van Gods onverdiende goedheid, die op velerlei wijzen tot uitdrukking wordt gebracht’ (1 Petr. 4:10). Wat betekent dat? Dat met welke moeilijkheden we ook te maken krijgen, Jehovah ons door middel van zijn goedheid in staat kan stellen er goed mee om te gaan (1 Petr. 1:6). Hij zal ons altijd precies geven wat we nodig hebben om elk probleem aan te kunnen.
8 Jehovah’s onverdiende goedheid komt inderdaad op verschillende manieren tot uiting. De apostel Johannes schreef: ‘Wij allen hebben uit zijn volheid ontvangen, zelfs onverdiende goedheid op onverdiende goedheid’ (Joh. 1:16). Als gevolg van de verschillende uitingen van Jehovah’s goedheid ontvangen we veel zegeningen. Wat zijn enkele daarvan?
9. Hoe hebben we voordeel van Jehovah’s onverdiende goedheid, en hoe kunnen we onze dankbaarheid ervoor tonen?
9 Onze zonden worden vergeven. Dankzij Jehovah’s onverdiende goedheid worden onze zonden vergeven, mits we berouw hebben en echt tegen onze zondige neigingen blijven vechten. (Lees 1 Johannes 1:8, 9.) Jehovah’s barmhartigheid moet ons met dankbaarheid vervullen en ons ertoe aanzetten hem te eren. Paulus schreef aan gezalfde christenen: ‘Hij [Jehovah] heeft ons bevrijd van de autoriteit der duisternis en ons overgezet in het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde, door bemiddeling van wie wij onze verlossing door losprijs hebben, de vergeving van onze zonden’ (Kol. 1:13, 14). Vergeving van onze zonden opent de deur naar nog veel meer prachtige zegeningen.
10. Wat hebben we dankzij Gods onverdiende goedheid?
10 We hebben een goede band met God. Door onze zondige staat zijn we vanaf onze geboorte vijanden van God. Paulus erkende dat: ‘Toen wij vijanden waren, werden wij met God verzoend door middel van de dood van zijn Zoon’ (Rom. 5:10). Deze verzoening stelt ons in staat om vrede met Jehovah te hebben. Paulus brengt dat voorrecht in verband met Jehovah’s onverdiende goedheid door te zeggen: ‘Laten wij [de gezalfden], nu wij ten gevolge van geloof rechtvaardig verklaard zijn, vrede genieten met God door bemiddeling van onze Heer Jezus Christus, door bemiddeling van wie wij ook door geloof onze toegang hebben verkregen tot deze onverdiende goedheid waarin wij thans staan’ (Rom. 5:1, 2). Echt een zegen van Jehovah!
11. Hoe brengen de gezalfden de ‘andere schapen’ tot rechtvaardigheid?
11 We worden tot rechtvaardigheid gebracht. We zijn allemaal van nature onrechtvaardig. Maar de profeet Daniël voorspelde dat in de tijd van het einde ‘zij die inzicht hebben’ (het gezalfde overblijfsel) ‘velen tot rechtvaardigheid zouden brengen’. (Lees Daniël 12:3.) Met hun predikings- en onderwijzingswerk hebben ze miljoenen ‘andere schapen’ in een rechtvaardige positie voor Jehovah gebracht (Joh. 10:16). Maar zonder Jehovah’s onverdiende goedheid had dit nooit gekund. Paulus legde uit: ‘Het is als een vrije gave dat zij door zijn [Gods] onverdiende goedheid rechtvaardig verklaard worden op grond van de verlossing door de losprijs die door Christus Jezus is betaald’ (Rom. 3:23, 24).
12. Wat is het verband tussen gebed en Gods onverdiende goedheid?
12 We kunnen door middel van gebed tot Gods troon naderen. Nog een zegen die we dankzij Jehovah’s onverdiende goedheid hebben, is dat we zijn hemelse troon in gebed kunnen naderen. Paulus noemt Jehovah’s troon dan ook ‘de troon van onverdiende goedheid’ en nodigt ons uit om die ‘met vrijmoedigheid van spreken’ te naderen (Hebr. 4:16a). Jehovah heeft ons dat voorrecht gegeven via zijn Zoon; dankzij ons geloof in hem kunnen we ‘deze vrijmoedigheid van spreken bezitten en vol vertrouwen toegang hebben’ (Ef. 3:12). Vrije toegang tot Jehovah door middel van het gebed is inderdaad een prachtige uiting van zijn onverdiende goedheid.
13. Hoe krijgen we door onverdiende goedheid ‘hulp op de juiste tijd’?
13 We krijgen hulp op de juiste tijd. Paulus moedigt ons aan om Jehovah met vrijmoedigheid van spreken in gebed te naderen ‘opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen en onverdiende goedheid mogen vinden tot hulp op de juiste tijd’ (Hebr. 4:16b). Wanneer we het moeilijk hebben, op welk moment maar ook, kunnen we Jehovah om hulp smeken. Ook al verdienen we het niet, hij verhoort onze gebeden, vaak via onze broeders en zusters. ‘Dus kunnen wij goede moed hebben en zeggen: “Jehovah is mijn helper; ik wil niet bevreesd zijn. Wat kan een mens mij doen?”’ — Hebr. 13:6.
14. Wat hebben we nog meer aan Jehovah’s onverdiende goedheid?
14 We worden getroost. Een grote zegen die we dankzij Jehovah’s onverdiende goedheid krijgen, is dat we getroost worden (Ps. 51:17). Paulus schreef aan christenen in Thessalonika die vervolgd werden: ‘Mogen onze Heer Jezus Christus zelf en God, onze Vader, die ons heeft liefgehad en door middel van onverdiende goedheid eeuwige troost en goede hoop heeft gegeven, uw hart vertroosten en u standvastig maken’ (2 Thess. 2:16, 17). Het is echt vertroostend om te beseffen hoe Jehovah uit goedheid liefdevol voor ons zorgt.
15. Welke hoop hebben we dankzij Gods onverdiende goedheid?
15 We hebben het vooruitzicht om voor altijd te leven. Als zondaars zouden we eigenlijk geen hoop hebben. (Lees Psalm 49:7, 8.) Maar Jehovah heeft ons een schitterende hoop gegeven. Jezus beloofde zijn volgelingen: ‘Dit is de wil van mijn Vader, dat een ieder die de Zoon aanschouwt en geloof in hem oefent, eeuwig leven moge hebben’ (Joh. 6:40). De hoop op eeuwig leven is een geschenk, een prachtige uiting van Gods onverdiende goedheid. Paulus, die zich daar goed van bewust was, zei: ‘De onverdiende goedheid van God, die redding brengt aan alle soorten van mensen, is openbaar gemaakt’ (Tit. 2:11).
MAAK GEEN MISBRUIK VAN GODS ONVERDIENDE GOEDHEID
16. Hoe maakten sommige christenen misbruik van Gods onverdiende goedheid?
16 We worden dankzij Jehovah’s onverdiende goedheid enorm gezegend. Toch moeten we niet denken dat Jehovah zomaar alles door de vingers ziet. Onder de christenen uit de eerste eeuw waren er sommigen die probeerden ‘de onverdiende goedheid van onze God te veranderen in een verontschuldiging voor losbandig [schaamteloos] gedrag’ (Jud. 4). Deze ontrouwe christenen dachten kennelijk dat ze konden zondigen en er vervolgens op konden rekenen dat Jehovah ze wel zou vergeven. En ze probeerden ook nog eens anderen te verlokken tot hetzelfde gedrag. Ook in deze tijd beledigt iemand die zoiets doet ‘de geest der onverdiende goedheid’ (Hebr. 10:29).
17. Welke krachtige raad gaf Petrus?
17 In deze tijd heeft Satan sommige christenen ertoe misleid te denken dat ze misbruik kunnen maken van Gods barmhartigheid en ongestraft kunnen zondigen. Maar hoewel Jehovah bereid is berouwvolle zondaars te vergeven, verwacht hij van ons dat we echt vechten tegen onze zondige neigingen. Petrus gaf de geïnspireerde raad: ‘Gij daarom, geliefden, weest, nu gij dit vooruit weet, op uw hoede dat gij u niet met hen laat meeslepen door de dwaling van personen die de wet trotseren en uw eigen standvastigheid verliest. Neen, maar gaat voort te groeien in de onverdiende goedheid en kennis van onze Heer en Redder Jezus Christus’ (2 Petr. 3:17, 18).
WIJ MOETEN ONS DEEL DOEN
18. Welke verantwoordelijkheden brengt Jehovah’s onverdiende goedheid met zich mee?
18 We zijn dankbaar voor Jehovah’s goedheid; we zijn het hem en onze naasten dan ook verschuldigd hem te eren en onze naasten goed te doen. Hoe? Paulus zegt: ‘Daar wij nu gaven hebben die verschillen overeenkomstig de onverdiende goedheid die ons is gegeven, hetzij (...) een bediening, laten wij ons toeleggen op die bediening; of hij die onderwijst, laat hij zich toeleggen op zijn onderwijs; of hij die vermaant, laat hij zich toeleggen op zijn vermanen; (...) hij die barmhartigheid betoont, doe het met blijmoedigheid’ (Rom. 12:6-8). Jehovah’s onverdiende goedheid legt ons de plicht op om druk bezig te zijn in de dienst, anderen de Bijbel te onderwijzen, onze broeders en zusters aan te moedigen en anderen te vergeven als ze ons hebben gekwetst.
19. Over welke verantwoordelijkheid gaat het volgende artikel?
19 Uit dankbaarheid voor Gods liefde willen we natuurlijk ons uiterste best doen ‘om grondig getuigenis af te leggen van het goede nieuws van de onverdiende goedheid van God’ (Hand. 20:24). Die verantwoordelijkheid gaan we in het volgende artikel uitgebreid bespreken.
^ [1] (alinea 2) Zie Inzicht in de Schrift, Deel 2, blz. 1207 ¶7–blz. 1208 ¶2.