Druk bezig met dode werken of in Jehovah’s dienst?
„SORRY, maar ik heb het druk.” Dat is een van de tegenwerpingen die Jehovah’s Getuigen te horen krijgen wanneer zij het goede nieuws van het Koninkrijk in het openbaar prediken (Mattheüs 24:14). En hoewel de bewering „ik heb het druk” soms neerkomt op niets meer dan een handig excuus, is het een feit dat veel mensen het echt druk hebben. Zij worden bijna helemaal opgeslokt door „de zorg van dit samenstel van dingen” — de spanningen die het met zich meebrengt in hun levensonderhoud te voorzien, rekeningen te betalen, van en naar hun werk te reizen, kinderen op te voeden en hun huis, auto en andere bezittingen te onderhouden. — Mattheüs 13:22.
Maar hoewel mensen het inderdaad druk kunnen hebben, zijn slechts weinigen bezig met werken die echt nuttig of produktief zijn. Het is zoals de wijze man Salomo eens schreef: „Wat krijgt een mens voor al zijn harde werk en voor het streven van zijn hart waarmee hij hard werkt onder de zon? Want al zijn dagen betekent zijn bezigheid smarten en ergernis; ook ’s nachts legt zijn hart zich nog niet neer. Ook dit is louter ijdelheid.” — Prediker 2:22, 23.
De bijbel noemt zulke nutteloze activiteiten ook wel „dode werken” (Hebreeën 9:14). Wordt uw leven door zulke werken beheerst? Als christen dient u zich hier beslist om te bekommeren, want God zal ’een ieder naar zijn werk vergelden’ (Psalm 62:12). En aangezien ’de overgebleven tijd kort is geworden’, dienen wij ons er vooral om te bekommeren dat wij geen tijd verspillen met dode werken (1 Korinthiërs 7:29). Maar wat zijn dode werken precies? Hoe dienen wij ze te bezien? En hoe kunnen wij er zeker van zijn dat wij druk bezig zijn met werken die echt waardevol zijn?
Vaststellen wat dode werken zijn
In Hebreeën 6:1, 2 schreef Paulus: „Laten wij daarom, nu wij de grondleer over de Christus achter ons hebben gelaten, tot rijpheid voortgaan, zonder opnieuw een fundament te leggen, namelijk berouw over dode werken, en geloof jegens God, de leer over dopen en de oplegging der handen, de opstanding der doden en het eeuwige oordeel.” Merk op dat „de grondleer” onder andere „berouw over dode werken” inhield. Degenen aan wie Paulus schreef hadden als christenen reeds berouw gehad over zulke dode werken. Hoe dat zo?
Sommigen in de eerste eeuw hadden zich voordat zij Christus aanvaardden, beziggehouden met de dode „werken van het vlees”, namelijk „hoererij, onreinheid, een losbandig gedrag, afgoderij, beoefening van spiritisme” en andere verachtelijke daden (Galaten 5:19-21). Het blijven beoefenen van zulke werken zou tot hun geestelijke dood hebben geleid. Maar die christenen hadden zich gelukkig van hun dodelijke weg afgekeerd, hadden berouw getoond en waren „rein gewassen”. Bijgevolg genoten zij een reine reputatie bij Jehovah. — 1 Korinthiërs 6:9-11.
Maar niet alle christenen hoefden berouw te hebben over werken die goddeloos of immoreel waren. Paulus’ brief was in de eerste plaats gericht aan joodse gelovigen, van wie velen zich, voordat zij Christus aanvaardden, ongetwijfeld strikt aan de Mozaïsche wet hadden gehouden. Over welke dode werken hadden zij dan berouw? Er was beslist niets verkeerds aan dat zij de rituelen en voedselvoorschriften van de Wet in acht hadden genomen. Was de Wet niet „heilig en rechtvaardig en goed”? (Romeinen 7:12) Ja, maar in Romeinen 10:2, 3 zei Paulus over de joden: „Ik getuig van hen dat zij ijver voor God hebben, maar niet overeenkomstig nauwkeurige kennis; want omdat zij de rechtvaardigheid van God niet kenden, maar hun eigen rechtvaardigheid tot stand trachtten te brengen, hebben zij zich niet aan de rechtvaardigheid van God onderworpen.”
Ja, de joden geloofden ten onrechte dat zij, door zich nauwgezet aan de Wet te houden, hun redding konden verdienen. Paulus legde echter uit dat „een mens niet ten gevolge van werken der wet rechtvaardig verklaard wordt, maar alleen door middel van geloof jegens Christus Jezus” (Galaten 2:16). Nadat Christus’ loskoopoffer was verschaft, waren werken der Wet — hoe godvruchtig of bewonderenswaardig ook — dode werken en hadden ze totaal geen waarde voor het verkrijgen van redding. Rechtgeaarde joden zochten derhalve Gods gunst door berouw te hebben over zulke dode werken en zich als symbool van hun berouw te laten dopen. — Handelingen 2:38.
Wat leren wij hieruit? Dat dode werken meer kunnen omvatten dan goddeloze of immorele daden; ze omvatten alle werken die geestelijk dood, ijdel of vruchteloos zijn. Maar hebben niet alle christenen berouw van zulke dode werken getoond voordat zij gedoopt werden? Dat is waar, maar sommige christenen in de eerste eeuw vervielen later in immoreel gedrag (1 Korinthiërs 5:1). En onder joodse christenen bestond een neiging om terug te vallen in het beoefenen van de dode werken van de Mozaïsche wet. Paulus moest zulke personen eraan herinneren dat zij niet tot dode werken moesten terugkeren. — Galaten 4:21; 5:1.
Ons hoeden voor dode werken
Jehovah’s dienstknechten in deze tijd moeten er derhalve op letten niet in de strik van dode werken te vervallen. Van bijna alle kanten wordt druk op ons uitgeoefend om in moreel opzicht een compromis te sluiten, om oneerlijk te zijn en om ons over te geven aan daden van seksueel wangedrag. Helaas zwichten elk jaar duizenden christenen voor die druk en worden, als zij geen berouw hebben, uit de christelijke gemeente verwijderd. Meer dan ooit moet een christen dus acht slaan op Paulus’ raad in Efeziërs 4:22-24: ’Doet de oude persoonlijkheid, die met uw vroegere levenswandel overeenkomt en die naar haar bedrieglijke begeerten wordt verdorven, weg, maar gij dient nieuw gemaakt te worden in de kracht die uw denken aandrijft, en de nieuwe persoonlijkheid aan te doen, die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit.’
Natuurlijk hadden de Efeziërs aan wie Paulus schreef de nieuwe persoonlijkheid al grotendeels aangedaan. Maar Paulus hielp hen te begrijpen dat het een voortdurend proces was! Zonder onafgebroken inspanningen zouden christenen door bedrieglijke begeerten, die een verdorven invloed blijven uitoefenen, weer tot dode werken gebracht kunnen worden. Hetzelfde geldt voor ons in deze tijd. Wij moeten ons voortdurend inspannen om de nieuwe persoonlijkheid aan te doen, en niet toelaten dat die bezoedeld wordt door neigingen die wij in onze oude levenswijze hebben ontwikkeld. Wij moeten elke vorm van de goddeloze werken van het vlees mijden, ja, haten. „O gij die Jehovah liefhebt, haat het slechte”, spoort de psalmist aan. — Psalm 97:10.
Het is prijzenswaardig dat de overgrote meerderheid van Jehovah’s volk in deze tijd acht heeft geslagen op deze raad en moreel rein is gebleven. Sommigen zijn echter afgedwaald door werken die op zich niet noodzakelijkerwijs verkeerd zijn maar die uiteindelijk ijdel en vruchteloos zijn. Sommigen hebben zich bijvoorbeeld volledig in beslag laten nemen door projecten die erop gericht zijn veel geld te verdienen of door het verwerven van materiële dingen. Maar de bijbel waarschuwt: „Zij . . . die besloten zijn rijk te worden, vallen in verzoeking en een strik en vele zinneloze en schadelijke begeerten, die de mensen in vernietiging en verderf storten” (1 Timotheüs 6:9). Voor anderen is een wereldse opleiding een valstrik gebleken. Het is waar dat een bepaalde mate van wereldse opleiding noodzakelijk kan zijn om werk te krijgen. Maar sommigen hebben zichzelf door het volgen van een hogere wereldse opleiding — iets wat veel tijd in beslag neemt — geestelijke schade berokkend.
Ja, veel werken zijn misschien op zich moreel niet verkeerd. Maar ze zijn niettemin dood als ze niet werkelijk iets aan ons huidige leven toevoegen of ons een positie van gunst bij Jehovah God geven. Zulke werken slokken tijd en energie op maar werpen geen geestelijke voordelen af, geen blijvende verkwikking. — Vergelijk Prediker 2:11.
Ongetwijfeld spant u zich krachtig in om druk bezig te zijn met nuttige geestelijke activiteiten. Toch is het goed om uzelf geregeld aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. Van tijd tot tijd zou u zichzelf vragen kunnen stellen als: ’Lijden mijn deelname aan de velddienst en vergaderingbezoek eronder omdat ik onnodig werelds werk op mij heb genomen?’ ’Heb ik tijd voor ontspanning maar weinig tijd voor persoonlijke studie en gezinsstudie?’ ’Besteed ik veel tijd en energie aan de zorg voor materiële bezittingen maar schiet ik te kort in het zorgen voor hulpbehoevenden in de gemeente, zoals de zieken en bejaarden?’ Misschien onthullen de antwoorden op deze vragen dat u een grotere prioriteit aan geestelijke werken moet toekennen.
Blijf druk bezig in Jehovah’s dienst
Zoals 1 Korinthiërs 15:58 zegt, is er „volop te doen . . . in het werk van de Heer”. Het belangrijkste werk is de Koninkrijksprediking en het maken van discipelen. In 2 Timotheüs 4:5 gaf Paulus de aansporing: „Maak de prediking van het Goede Nieuws tot uw levenswerk, in een volijverige dienst” (Jerusalem Bible). Ouderlingen en dienaren in de bediening hebben tevens veel te doen in het zorgdragen voor de behoeften van de kudde (1 Timotheüs 3:1, 5, 13; 1 Petrus 5:2). Gezinshoofden — van wie velen alleenstaande ouders zijn — hebben bovendien de zware verantwoordelijkheid hun gezin te verzorgen en hun kinderen te helpen een hechtere band met God te krijgen. Zulke werken kunnen afmattend zijn, en soms kunnen wij er ons zelfs door overstelpt voelen. Maar het zijn beslist geen dode werken, want ze geven echte voldoening!
Het probleem is: Hoe vindt u de tijd om al deze noodzakelijke, nuttige werken te verrichten? Zelfdiscipline en persoonlijke organisatie zijn van wezenlijk belang. In 1 Korinthiërs 9:26, 27 schreef Paulus: „De wijze waarop ik hardloop, [is] niet onzeker; de wijze waarop ik mijn slagen richt, is dusdanig dat ik niet in de lucht sla; maar ik beuk mijn lichaam en leid het als een slaaf, om niet, na tot anderen te hebben gepredikt, zelf op een of andere wijze afgekeurd te worden.” Eén manier om het beginsel van deze tekst toe te passen, zou het van tijd tot tijd onderzoeken van uw persoonlijke routine en levensstijl zijn. U zou heel goed kunnen ontdekken dat u een aantal dingen terzijde kunt schuiven die u onnodig veel tijd en energie kosten.
Wordt bijvoorbeeld veel van uw energie en tijd opgeslokt door tv-kijken, ontspanning, wereldse lectuur of hobby’s? Volgens een artikel in The New York Times besteedt een volwassene in de Verenigde Staten gemiddeld „iets meer dan dertig uur per week” aan tv-kijken. Die tijd zou beslist beter gebruikt kunnen worden! De vrouw van een reizende opziener schrijft: „Ik heb alle tijdverslinders, zoals televisiekijken, bijna helemaal afgeschaft.” Het resultaat? Zij was in staat de tweedelige bijbelse encyclopedie Insight on the Scriptures helemaal uit te lezen!
U dient misschien ook te overdenken in welke mate u uw levensstijl kunt vereenvoudigen. Salomo zei: „Zoet is de slaap van degene die dient, of hij nu weinig of veel eet; maar de overvloed die de rijke toebehoort, staat hem niet toe te slapen” (Prediker 5:12). Wijdt u veel van uw tijd en energie aan het zorgen voor onnodige materiële bezittingen? Werkelijk, hoe meer dingen wij hebben, hoe meer dingen wij moeten onderhouden, verzekeren, repareren en beschermen. Zou het nuttig voor u kunnen zijn gewoon bepaalde bezittingen weg te doen?
Een realistisch schema hebben, is nog een manier om uw tijd beter te gebruiken. In zo’n schema moet rekening worden gehouden met uw behoefte aan rust of ontspanning. Maar aan geestelijke belangen dient de voorrang te worden gegeven. Er dient tijd opzij gezet te worden voor het geregeld bijwonen van alle gemeentevergaderingen. U zou ook van tevoren kunnen vaststellen welke dagen of avonden aan het evangelisatiewerk gewijd kunnen worden. Door een zorgvuldige tijdsindeling bent u wellicht zelfs in staat om uw aandeel aan de dienst uit te breiden, misschien door van tijd tot tijd als hulppionier te dienen. Zorg er echter voor tijd opzij te zetten voor persoonlijke studie en gezinsstudie, met inbegrip van een grondige voorbereiding op de vergaderingen. Wanneer u zich hebt voorbereid, zult u niet alleen zelf meer aan de vergaderingen hebben, maar zult u ook beter in staat zijn om door middel van uw commentaren „tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen”. — Hebreeën 10:24.
Om tijd te vinden voor studie kan het nodig zijn enige offers te brengen. Bethelfamilies over de hele wereld staan bijvoorbeeld elke morgen vroeg op voor hun dagtekstbespreking. Zou het voor u mogelijk zijn om elke morgen wat tijd uit te kopen voor persoonlijke studie? De psalmist zei: „Ik ben vroeg in de morgenschemering opgestaan, opdat ik om hulp kan schreeuwen. Op uw woorden heb ik gewacht” (Psalm 119:147). Natuurlijk is het, om vroeg op te kunnen staan, nodig op een redelijke tijd naar bed te gaan, zodat u de volgende dag fit en uitgerust kunt beginnen.
De voordelen van druk bezig zijn in Jehovah’s dienst
’Volop te doen hebben in het werk van de Heer’ vereist tijdsindeling, discipline en zelfopoffering. Maar u zult als resultaat ontelbare voordelen genieten. Blijf dus druk bezig, niet met dode of ijdele werken die slechts leegte en pijn brengen, maar in Jehovah’s dienst. Want door zulke werken toont u uw geloof, verkrijgt u Gods goedkeuring en uiteindelijk de beloning van eeuwig leven!
[Illustratie op blz. 28]
Een realistisch schema helpt een christen zijn tijd verstandiger te gebruiken