Omgaan met toorn — de uwe en die van anderen
WIJ leven in een maatschappij waar het heel gewoon is om in toorn los te barsten. Verkeersopstoppingen, tegenstrijdige en veranderende waarden, misverstanden, onrechtvaardigheden of andere frustraties in het dagelijks leven veroorzaken heel wat stress. De stress hoopt zich op, en vrijwel iedereen heeft een kookpunt. Daarom moeten wij leren ons te ontspannen. Wij kunnen iedere dag met een positieve houding beginnen — door geduld, verdraagzaamheid en gevoel voor humor aan de dag te leggen. De meesten van ons hebben een gezin dat van ons houdt. Christenen zijn bovendien door loyale medechristenen in de gemeente omringd, en bovenal is Jehovah God hun liefdevolle Herder. Er is daarom geen enkele reden om bang te zijn voor een veelvuldig voorkomende oorzaak van boosheid: het gevoel eenzaam en in de steek gelaten te zijn. — Psalm 23:1-6; Hebreeën 13:5, 6.
Maar wanneer gevoelens van boosheid in ons opkomen of wij met andermans toorn worden geconfronteerd, dienen wij daar op de juiste wijze mee om te gaan, zodat wij gelukkig blijven en ons welzijn niet schaden. Hoe dan wel? De bijbel zegt ons: „Hij die langzaam tot toorn is, is beter dan een sterke man, en hij die zijn geest beheerst dan wie een stad inneemt” (Spreuken 16:32). In plaats van haastig te besluiten in woede los te barsten, dienen wij de mogelijke gevolgen van onze daden te overwegen. Tot tien tellen kan ons er misschien van weerhouden iets te doen waarvan wij later spijt zouden kunnen krijgen. — Spreuken 14:17.
Ingeval wij boos zijn zonder te weten waarom, dienen wij nederig en eerlijk om hulp te vragen. Onze angsten of onze behoefte aan hulp te erkennen tegenover anderen, vooral tegenover degenen die ons liefhebben, is geen zwakheid; het is een handelwijze die van wijsheid en moed getuigt. Op die manier kunnen wij het probleem bij de wortel aanpakken. De bijbel zegt: „Plannen zijn tot mislukking gedoemd waar geen vertrouwelijk gesprek is, maar in de veelheid van raadgevers komt iets tot stand.” — Spreuken 15:22.
De redenen voor het gedrag van anderen proberen te ontdekken, zal ons helpen onze eigen emotionele reacties te beheersen. Als wij bovendien op iemand die boos is, zouden reageren met de woorden: „Ik begrijp waarom je boos bent”, bestaat de kans dat hij snel kalmeert. De bijbel geeft de raad: „Het inzicht van een mens vertraagt stellig zijn toorn, en het is luister van zijn kant, de overtreding voorbij te gaan.” — Spreuken 19:11.
Indien wij iemand onopzettelijk kwetsen, zijn wij hem excuses verschuldigd. Als iemand bijvoorbeeld op uw tenen gaat staan, bent u wellicht geneigd boos te worden. Maar als hij zijn excuses aanbiedt, verdwijnt uw boosheid. Uw teen doet misschien nog wel pijn, maar uw gevoel van eigenwaarde is gerespecteerd. Zo kunnen ook goede manieren van onze kant, in combinatie met de normale beleefdheid en een gezond gevoel voor humor, wrok doen wegsmelten en ertoe bijdragen dat het respect jegens ons in onze verhouding met onze huwelijkspartner, kinderen, vrienden en leden van de christelijke gemeente bewaard blijft. — Spreuken 16:24; Kolossenzen 4:6; 1 Petrus 3:8.
Als wij moeten reageren op een situatie die gevoelens van toorn in ons opwekt, is het een hulp voor ons te weten hoe wij over onze boosheid moeten praten zonder tot een aanval over te gaan. Er is een duidelijk onderscheid tussen verbale agressie („Idioot!” of „Je kan een dreun op je neus krijgen!”) en laten weten dat je boos bent („Ik ben helemaal ontdaan” of „Ik voel mij gegriefd”). Doorgaans faalt verbale agressie, omdat dit een tegenreactie bij de ander oproept, terwijl kennis geven van wat u voelt, niet zozeer een aanval is en de ander ertoe kan bewegen het weer goed te maken. Zoals de bijbel zegt: „Een zacht antwoord keert woede af, maar een woord dat smart veroorzaakt, doet toorn opkomen. Een woedend man verwekt twist, maar wie langzaam tot toorn is, brengt ruzie tot bedaren.” — Spreuken 15:1, 18.
Rechtvaardige toorn
Voor de meesten van ons is het heel natuurlijk af en toe boos te zijn. De bijbel bericht dat zelfs Jehovah gevoelens van toorn kent (Zefanja 2:2, 3; 3:8). Het is dus niet verwonderlijk dat de mens, die naar Zijn beeld is gemaakt, ook zulke gevoelens kent (Genesis 1:26). Gevoelens van boosheid zijn op zich dan ook niet zondig.
Maar wanneer Jehovah toornig is, heeft dat altijd een grondige reden: Er zijn rechtvaardige beginselen geschonden. En zijn reactie is altijd precies juist en volmaakt beheerst. Met onvolmaakte mensen ligt dat anders. Dikwijls zijn wij boos omdat wij in onze trots gekwetst zijn of vanwege een andere menselijke zwakheid. Daarom is voorzichtigheid geboden in de manier waarop wij onze toorn aanpakken. Zoals de apostel Paulus waarschuwde: „Weest toornig en zondigt toch niet; laat de zon niet ondergaan terwijl gij in een geërgerde stemming verkeert, en staat ook de Duivel geen plaats toe” (Efeziërs 4:26, 27). Ja, Satan kan misbruik maken van onze onbeheerste toorn. In feite worden „vlagen van toorn” onder „de werken van het vlees” gerangschikt die iemand verhinderen Gods koninkrijk te beërven. — Galaten 5:19-21.
Daarom geeft de discipel Jakobus de raad: „Weet dit, mijn geliefde broeders. Ieder mens moet . . . langzaam [zijn] met betrekking tot gramschap; want de gramschap van een man bewerkt niet Gods rechtvaardigheid” (Jakobus 1:19, 20). Zelfs als onze toorn gerechtvaardigd is, kan onvolmaaktheid ons ertoe verleiden op een onbeheerste, onjuiste wijze te reageren. Daarom dienen wij ons altijd te laten leiden door het beginsel: „Wreekt uzelf niet, geliefden, maar geeft plaats aan de gramschap; want er staat geschreven: ’Aan mij is de wraak; ik wil vergelden, zegt Jehovah’” (Romeinen 12:19). Bedenk ook dat wij het als onvolmaakte mensen wel eens bij het verkeerde eind kunnen hebben. Het is dan ook gevaarlijk anderen snel te oordelen in naam van een rechtvaardige verontwaardiging. — Jakobus 2:13; 4:11, 12; 5:9.
Volgens de Schrift leven wij in de tijd van het einde. In deze laatste dagen zijn ’de natiën ontstoken in gramschap’ tegen Gods koninkrijk en heeft de Duivel „grote toorn, daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft” (Openbaring 11:17, 18; 12:10-12). In overeenstemming met het Woord van God leven, is derhalve de enige werkelijke beveiliging voor ons (Psalm 119:105). Binnenkort zal God het oordeel uitspreken over de natiën en zal de aarde van alle onrechtvaardigheid worden gereinigd (Jesaja 35:10; 65:23; Micha 4:3, 4). Intussen dienen wij er beslist voor te zorgen dat wij niet de wegen van deze van toorn vervulde wereld nabootsen. Op de juiste manier onze toorn beheersen, zal ons helpen de echtelijke liefde, de christelijke eenheid en onze persoonlijke vrede en geluk te bewaren. En wat het allerbelangrijkste is: Op die manier zullen wij geholpen worden de gunst en zegen van Jehovah te blijven genieten. — Psalm 119:165.