’Vermanen op basis van liefde’
ROND 60–61 G.T. verliet een weggelopen slaaf Rome en begon aan een thuisreis van 1400 kilometer naar Kolosse, een stad in het zuidwesten van Klein-Azië. Hij droeg een met de hand geschreven boodschap voor zijn eigenaar bij zich, geschreven door niemand anders dan de apostel Paulus. Nu is die brief een deel van de bijbel en heeft hij de naam gekregen van de ontvanger, Filemon.
De brief aan Filemon is een meesterstuk van tactvolle, overtuigende redenatie. Maar wat belangrijker is, hij bevat een aantal praktische lessen voor christenen in deze tijd, en een daarvan is de waarde van het vermanen van elkaar op basis van christelijke liefde. Laten wij deze korte maar krachtige brief eens aandachtig beschouwen.
Een weggelopene keert terug
Filemon was een christen, een zeer geliefd lid van de gemeente Kolosse (Filemon 4, 5). De gemeente daar gebruikte zelfs zijn huis als vergaderplaats! (vers 2) Bovendien kende Filemon de apostel Paulus persoonlijk; het zou kunnen dat de apostel hem geholpen had een christen te worden. Het is waar dat Paulus te kennen geeft dat hij niet persoonlijk in Kolosse heeft gepredikt (Kolossenzen 2:1). Maar hij bracht wel twee jaar in Efeze door en predikte daar zo uitgebreid dat „alle bewoners van het district Asia [dat ook Kolosse omvatte] het woord van de Heer hoorden” (Handelingen 19:10). Filemon bevond zich waarschijnlijk onder de ontvankelijke hoorders.
In ieder geval was Filemon, zoals veel welgestelde mannen in die tijd, een slavenhouder. In oude tijden was slavernij niet altijd vernederend. Bij de joden was het verkopen van zichzelf of van gezinsleden in slavernij een aanvaarde manier om schulden af te betalen (Leviticus 25:39, 40). In The International Standard Bible Encyclopedia wordt over de Romeinse tijd opgemerkt: „Grote aantallen mensen verkochten zich om verschillende redenen in slavernij, vooral om een leven te krijgen dat gemakkelijker en zekerder was dan het bestaan als een arme vrijgeborene, om speciaal werk te krijgen en om maatschappelijk vooruit te komen. . . . Veel niet-Romeinen verkochten zich aan Romeinse burgers met de gerechtvaardigde verwachting om, zoals dat zorgvuldig door de Romeinse wet was geregeld, zelf een Romeins burger te worden wanneer zij werden vrijgelaten.”
Er rees echter een probleem toen een van Filemons slaven, een man die Onesimus heette, bij hem wegliep en naar Rome vluchtte, en misschien zelfs geld van Filemon stal om zijn vlucht te bekostigen (vers 18). In Rome kwam Onesimus in contact met de apostel Paulus, die daar gevangenzat.
De ’vroeger onbruikbare’ slaaf die de slavernij ontvlucht was, werd nu een christen. Hij stelde zich tot Paulus’ beschikking en verrichtte nuttige dienst voor de gevangengenomen apostel. Geen wonder dat Onesimus een plaats ging innemen in Paulus’ „eigen tedere genegenheden” en voor Paulus „een geliefde broeder” werd! — Vers 11, 12, 16.
De apostel Paulus zou graag hebben gezien dat Onesimus bij hem bleef, maar Filemon had wettelijke rechten als Onesimus’ eigenaar. Onesimus was dus verplicht om zijn wettige meester weer te gaan dienen. Maar hoe zou Filemon hem ontvangen? Zou hij boos op zijn recht staan om Onesimus streng te straffen? Zou hij de oprechtheid van Onesimus’ bewering een medechristen te zijn, in twijfel trekken?
Aangelegenheden in liefde regelen
Paulus werd ertoe bewogen Filemon over Onesimus te schrijven. Hij schreef de brief eigenhandig en gebruikte dus geen secretaris zoals zijn gewoonte was (vers 19). Trek er eens een paar minuten voor uit om de korte brief aan Filemon in zijn geheel te lezen. U zult bemerken dat Paulus, na zich geïntroduceerd te hebben en Filemon en zijn huisgezin „onverdiende goedheid en vrede” toegewenst te hebben, Filemon prees om ’zijn liefde en geloof jegens de Heer Jezus en jegens alle heiligen’. — Vers 1-7.
Paulus had zich gemakkelijk kunnen beroepen op zijn gezag als apostel en ’Filemon kunnen bevelen te doen wat juist is’, maar in plaats daarvan ’vermaande hij op basis van liefde’. Hij getuigde van het feit dat Onesimus inderdaad een christelijke broeder was geworden, een broeder die voor Paulus bruikbaar was gebleken. De apostel erkende: „Ik zou [Onesimus] graag hier bij mij houden, opdat hij in plaats van u mij zou blijven dienen in de gevangenisboeien die ik ter wille van het goede nieuws draag. Maar”, vervolgde Paulus, „zonder uw toestemming wil ik niets doen, zodat uw goede daad niet onder dwang, maar uit uw eigen vrije wil moge geschieden.” — Vers 8-14.
De apostel Paulus drong er aldus bij Filemon op aan zijn vroegere slaaf terug te nemen als een broeder. „Ontvang hem . . . vriendelijk zoals gij mij zoudt ontvangen”, schreef Paulus. Dit betekent niet noodzakelijkerwijs dat Onesimus uit slavernij bevrijd zou worden. Paulus voerde geen actie om de maatschappelijke structuur in zijn tijd te veranderen. (Vergelijk Efeziërs 6:9; Kolossenzen 4:1; 1 Timotheüs 6:2.) Niettemin zou de slaaf-meesterverhouding ongetwijfeld getemperd worden door de christelijke band die er nu tussen Onesimus en Filemon bestond. Filemon zou Onesimus „als meer dan een slaaf, als een geliefde broeder,” beschouwen. — Vers 15-17.
Maar hoe stond het met de schulden die Onesimus wellicht had gemaakt, misschien als gevolg van diefstal? Weer deed Paulus een beroep op zijn vriendschap met Filemon door te zeggen: „Mocht hij u enig onrecht hebben aangedaan of u iets schuldig zijn, zet het dan op mijn rekening.” Paulus bracht het vertrouwen onder woorden dat Filemon een vergevensgezinde geest aan de dag zou leggen door meer te doen dan wat Paulus verzocht. Daar Paulus hoopte snel vrijgelaten te worden, maakte hij zelfs een afspraak om in de nabije toekomst Filemons gastvrijheid te mogen genieten. Na nog wat groeten gedaan te hebben en Filemon „de onverdiende goedheid van de Heer Jezus Christus” toegewenst te hebben, besloot Paulus zijn brief. — Vers 18-25.
Lessen voor christenen in deze tijd
Het boek Filemon staat vol met praktische lessen voor christenen in deze tijd. Ten eerste herinnert het boek ons aan de noodzaak vergevensgezind te zijn, zelfs als een medegelovige ons ernstig onrecht heeft aangedaan. „Indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft,” zei Jezus Christus, „zal uw hemelse Vader ook u vergeven.” — Mattheüs 6:14.
Vooral zij die in deze tijd binnen de christelijke gemeente een positie van autoriteit bekleden, kunnen voordeel trekken van het boek Filemon. Het is opmerkenswaard dat Paulus zich ervan weerhield zijn gezag als apostel te gebruiken om Filemon te bevelen te doen wat juist was. Bovendien eiste Paulus niet dat Onesimus in Rome mocht blijven om hem te dienen. Paulus respecteerde de eigendomsrechten van anderen. Hij begreep ook dat, hoewel hij met een autoritaire benadering misschien zijn zin zou hebben gekregen, het beter zou zijn als Filemon vanuit zijn hart zou handelen. Hij deed een op liefde gebaseerd verzoek om een oprechte reactie te ontlokken.
Christelijke ouderlingen in deze tijd mogen derhalve nooit „heersen over hen die Gods erfdeel zijn” door hun macht te misbruiken of door de kudde op een ruwe, autoritaire manier te behandelen (1 Petrus 5:1-3). Jezus zei: „Gij weet dat de regeerders der natiën over hen heersen en de groten autoriteit over hen oefenen. Zo is het onder u niet” (Mattheüs 20:25, 26). Gewoonlijk komen christelijke ouderlingen tot de ontdekking dat leden van de kudde veel beter reageren op liefdevolle verzoeken dan op bevelen. Zij die aan depressiviteit lijden, waarderen opzieners die er vriendelijk de tijd voor nemen naar hun problemen te luisteren en begrijpende raad geven.
Paulus’ brief herinnert ouderlingen ook nog aan de waarde van prijzende woorden en tact. Hij begint met te erkennen dat ’de tedere genegenheden van de heiligen werden verkwikt door bemiddeling van’ Filemon (vers 7). Door deze oprechte prijzende woorden kwam Filemon ongetwijfeld in een ontvankelijker stemming. Zo kan raad of advies in deze tijd eveneens vaak worden verzacht door oprechte, hartelijke, prijzende woorden. En die raad zou niet hard of tactloos, maar royaal „gekruid met zout” moeten zijn, zodat hij aanvaardbaarder is voor de luisteraar. — Kolossenzen 4:6.
De apostel Paulus bracht verder het vertrouwen onder woorden dat Filemon zou doen wat juist was, want hij zei: „Vertrouwend op uw meegaandheid schrijf ik u, daar ik weet dat gij zelfs meer zult doen dan wat ik zeg” (vers 21). Toont u als ouderling hetzelfde vertrouwen in uw medechristenen? Helpt dat hen niet het juiste te willen doen?
Het is interessant dat ouders vaak merken dat het ook een goede uitwerking heeft wanneer zij vertrouwen in hun kinderen tonen. Door de waarde te erkennen van bereidwillige gehoorzaamheid — een verlangen meer te doen dan louter wat er vereist wordt — kunnen ouders hun kinderen een mate van waardigheid schenken. Ouders dienen zo mogelijk op een vriendelijke, liefdevolle toon opdrachten te geven of dingen te vragen. Zij moeten empathie tonen en redenen geven. Ouders dienen hun kinderen van harte te prijzen wanneer zij dat verdienen en moeten het, vooral in het openbaar, vermijden overkritisch tegen hen te zijn.
Evenzo kunnen echtgenoten de eigenschappen redelijkheid en vriendelijkheid aan de dag leggen, en bereid zijn hun vrouw te prijzen. Daardoor wordt de onderworpenheid van de vrouw een genoegen en een bron van verkwikking en vreugde! — Spreuken 31:28; Efeziërs 5:28.
Hoe Filemon precies op Paulus’ brief heeft gereageerd, is niet opgetekend. Maar wij kunnen ons niet voorstellen dat Paulus’ vertrouwen in hem misplaatst was. Mogen christelijke ouderlingen, ouders en echtgenoten in deze tijd eveneens succes hebben in hun omgang met anderen, niet door hen te verplichten, te bevelen of te dwingen, maar door te ’vermanen op basis van liefde’.
[Illustratie op blz. 23]
In plaats van zijn gezag als apostel aan te wenden, vermaande Paulus Filemon op basis van christelijke liefde