-
Het Israël Gods verzegelenDe Openbaring — Haar grootse climax is nabij!
-
-
en hij zei: ’Brengt geen schade toe aan de aarde noch aan de zee noch aan de bomen tot nadat wij de slaven van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben.’” — Openbaring 7:2, 3.
-
-
Het Israël Gods verzegelenDe Openbaring — Haar grootse climax is nabij!
-
-
8. Wat houdt de verzegeling in, en wanneer is die begonnen?
8 Wat houdt deze verzegeling in, en wie zijn deze slaven van God? Het verzegelen begon met Pinksteren in 33 G.T., toen de eerste joodse christenen met heilige geest werden gezalfd. Later ging God ertoe over „mensen der natiën” te roepen en te zalven (Romeinen 3:29; Handelingen 2:1-4, 14, 32, 33; 15:14). De apostel Paulus schreef dat gezalfde christenen een waarborg hebben dat zij „Christus toebehoren” en voegde eraan toe dat God ’ook zijn zegel op ons heeft gedrukt en ons in ons hart het onderpand heeft gegeven van wat komen zal, namelijk de geest’ (2 Korinthiërs 1:21, 22; vergelijk Openbaring 14:1). Wanneer deze slaven derhalve als Gods geestelijke zonen worden aangenomen, ontvangen zij een van tevoren gegeven onderpand van hun hemelse erfenis — een zegel of pand (2 Korinthiërs 5:1, 5; Efeziërs 1:10, 11). Zij kunnen dan zeggen: „De geest zelf legt getuigenis af met onze geest dat wij Gods kinderen zijn. Indien wij dan kinderen zijn, zijn wij ook erfgenamen, ja, erfgenamen van God, maar medeërfgenamen met Christus, mits wij te zamen lijden, opdat wij ook te zamen worden verheerlijkt.” — Romeinen 8:15-17.
9. (a) Welke volharding van de zijde van de overgebleven door de geest verwekte zonen Gods wordt vereist? (b) Hoe lang zal de beproeving van de gezalfden voortduren?
9 „Mits wij te zamen lijden” — wat betekent dat? Ten einde de kroon des levens te ontvangen, moeten gezalfde christenen getrouw volharden, zelfs tot de dood (Openbaring 2:10). Het is niet een kwestie van ’eens gered, altijd gered’ (Matthéüs 10:22; Lukas 13:24). In plaats daarvan worden zij aangespoord: „Doet . . . uw uiterste best om uw roeping en verkiezing voor uzelf vast te maken.” Zij moeten evenals de apostel Paulus uiteindelijk kunnen zeggen: „Ik heb de voortreffelijke strijd gestreden, ik heb de loopbaan tot het einde gelopen, ik heb het geloof bewaard” (2 Petrus 1:10, 11; 2 Timótheüs 4:7, 8). De beproeving en zifting van de nog overgebleven door de geest verwekte zonen Gods moet hier op aarde dus voortduren totdat Jezus en de hem vergezellende engelen het zegel krachtig ’in het voorhoofd’ van hen allen hebben gedrukt, waardoor zij definitief en onherroepelijk als beproefde en getrouwe „slaven van onze God” geïdentificeerd worden. Dat zegel wordt dan een permanent kenteken. Wanneer de vier winden van verdrukking losgelaten worden, zullen alle leden van het geestelijke Israël klaarblijkelijk definitief verzegeld zijn, ook al zullen enkelen nog in het vlees op aarde zijn (Matthéüs 24:13; Openbaring 19:7). Het volledige ledental zal compleet zijn! — Romeinen 11:25, 26.
-