„Blijde tijdingen” uit de Apocalyps
„Ik zag een andere engel in het midden van de hemel vliegen, en hij had eeuwig goed nieuws, om dat als blijde tijdingen bekend te maken aan hen die op de aarde wonen.” — OPENBARING 14:6.
1. Waarom zijn Jehovah’s Getuigen, hoewel zij in de inspiratie van het boek Apocalyps geloven, geen „apocalyptische sekte”?
IN TEGENSTELLING tot de beschuldigingen die tegen Jehovah’s Getuigen worden ingebracht, zijn zij geen „apocalyptische sekte” of „doemsdagsekte”. Maar zij aanvaarden de Apocalyps, of het boek Openbaring, wel als een deel van het geïnspireerde Woord van God. Het is waar dat Openbaring oordeelsboodschappen tegen de goddelozen bevat. Maar in hun openbare prediking vestigen Gods dienstknechten de aandacht voornamelijk op de schitterende hoop die in de bijbel, met inbegrip van de Apocalyps of Openbaring, wordt uiteengezet. Aldus voegen zij niets toe of nemen zij niets af van de daarin opgetekende profetische woorden. — Openbaring 22:18, 19.
Herauten van blijde tijdingen
2. Wat zijn enkele schriftplaatsen die Jehovah’s Getuigen vaak in hun predikingswerk gebruiken?
2 Een vaak geciteerde schriftuurlijke basis voor de openbare bediening van Jehovah’s Getuigen treffen wij aan in de verklaring van Jezus: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde door herauten worden verkondigd tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Mattheüs 24:14, voetnoot). En wat is „dit goede nieuws van het koninkrijk”? Veel Getuigen zouden reageren door verzen uit Openbaring hoofdstuk 20 en 21 aan te halen waarin gewag wordt gemaakt van de duizendjarige regering van Christus en zijn Koninkrijksregering en de mensenmaatschappij, waar ’geen dood, rouw en pijn meer zullen zijn’. — Openbaring 20:6; 21:1, 4.
3. Met welke missie komt de openbare bediening van Jehovah’s Getuigen overeen?
3 Als herauten van deze blijde tijdingen zijn Jehovah’s Getuigen werkelijk de spreekbuis van een symbolische hemelse boodschapper wiens missie ook in Openbaring beschreven wordt. „Ik zag een andere engel in het midden van de hemel vliegen, en hij had eeuwig goed nieuws, om dat als blijde tijdingen bekend te maken aan hen die op de aarde wonen, en aan elke natie en stam en taal en elk volk” (Openbaring 14:6). Het ’eeuwige goede nieuws’ omvat de aankondiging dat „het koninkrijk [of de heerschappij] der wereld”, „het koninkrijk van onze Heer en van zijn Christus [is] geworden” en dat Jehovah’s „bestemde tijd” is gekomen „om hen te verderven die de aarde verderven” (Openbaring 11:15, 17, 18). Is dat niet werkelijk goed nieuws?
Wat de Openbaring voor ons inhoudt
4. (a) Welke fundamentele waarheden worden in hoofdstuk 1 van Openbaring uiteengezet? (b) Wat wordt er verlangd van degenen die voordeel willen trekken van de blijde tijdingen?
4 In het eerste hoofdstuk van het boek Openbaring wordt Jehovah afgebeeld als „de Alfa en de Omega, . . . Hij die is en die was en die komt, de Almachtige”. En het beeldt zijn Zoon, Jezus Christus, af als „de Getrouwe Getuige”, „de eerstgeborene uit de doden” en „de Heerser over de koningen der aarde”. Het duidt Jezus ook aan als „hem die ons liefheeft en die ons door middel van zijn eigen bloed van onze zonden verlost heeft” (Openbaring 1:5, 8). Zo zet Openbaring vanaf het begin fundamentele levensreddende waarheden uiteen. Degenen „die op de aarde wonen” zullen geen voordeel trekken van de hun gebrachte tijdingen tenzij zij de soevereiniteit van Jehovah erkennen, geloof stellen in het vergoten bloed van Jezus en geloven dat Jehovah hem heeft opgewekt en dat Christus thans de door God aangestelde Heerser over de aarde is. — Psalm 2:6-8.
5. In welke functie wordt Christus in hoofdstuk 2 en 3 van Openbaring afgebeeld?
5 In de volgende twee hoofdstukken wordt Christus Jezus afgebeeld als de liefdevolle hemelse Opziener van de gemeenten van zijn discipelen op aarde. De boekrol die in de eerste eeuw G.T. aan zeven geselecteerde christelijke gemeenten in Klein-Azië werd gericht, bevatte aanmoediging en krachtige raad die in deze tijd nog steeds van toepassing zijn. De aan de gemeenten gestuurde boodschappen beginnen gewoonlijk met woorden als „Ik ken uw daden” of „Ik ken uw verdrukking” (Openbaring 2:2, 9). Ja, Christus wist precies wat er in de gemeenten van zijn discipelen gaande was. Hij prees sommigen voor hun liefde, geloof, arbeid in de bediening, volharding en getrouwheid aan zijn naam en woord. Anderen wees hij terecht omdat zij hun liefde voor Jehovah en zijn Zoon hadden laten verkoelen, of tot seksuele immoraliteit, afgoderij of afvallig sektarisme waren vervallen.
6. Wat helpt het in hoofdstuk 4 opgetekende visioen mensen zoal te begrijpen?
6 Hoofdstuk 4 verschaft een ontzag inboezemend visioen van de hemelse troon van Jehovah God. Het biedt ons een blik op de heerlijkheid van Jehovah’s tegenwoordigheid en van de structuur van de hemelse regering waarvan hij zich zal bedienen. De gekroonde regeerders, wier tronen zich rondom de troon bevinden die een centrale plaats in het universum inneemt, brengen hulde aan Jehovah en verkondigen: „Gij, Jehovah, ja onze God, zijt waardig de heerlijkheid en de eer en de kracht te ontvangen, want gij hebt alle dingen geschapen, en vanwege uw wil bestonden ze en werden ze geschapen.” — Openbaring 4:11.
7. (a) Waartoe roept de engel de aardbewoners op? (b) Wat is een belangrijk onderdeel van ons onderwijzingswerk?
7 Betekent dit iets voor mensen in deze tijd? Ja, beslist. Als zij onder het duizendjarig koninkrijk willen leven, moeten zij acht slaan op wat de ’engel die in het midden van de hemel vliegt’, verkondigt: „Vreest God en geeft hem heerlijkheid, want het uur van het oordeel door hem is gekomen” (Openbaring 14:6, 7). Een van de voornaamste doeleinden van het door Jehovah’s Getuigen verrichte bijbelse onderwijzingswerk is „hen die op de aarde wonen” te helpen Jehovah te leren kennen en te aanbidden, te erkennen dat hij de Schepper is en zich gewillig aan zijn rechtvaardige soevereiniteit te onderwerpen.
Het Lam verdient eer
8. (a) Hoe wordt Christus in hoofdstuk 5 en 6 afgebeeld? (b) Wat kunnen allen die naar de blijde tijdingen luisteren van dit visioen leren?
8 In de volgende twee hoofdstukken, 5 en 6, wordt Jezus Christus afgebeeld als een Lam dat waardig wordt bevonden een boekrol met zeven zegels te openen en aldus in symbolische taal de gebeurtenissen onthult die zich in onze tijd voordoen. (Vergelijk Johannes 1:29.) Tot dit symbolische Lam zeggen stemmen in de hemel: „Gij zijt waardig de boekrol te nemen en haar zegels te openen, want gij werdt geslacht en gij hebt met uw bloed uit elke stam en taal en elk volk en elke natie personen voor God gekocht, en gij hebt hen gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters voor onze God, en zij zullen als koningen over de aarde regeren” (Openbaring 5:9, 10). Dit visioen leert dat op basis van Christus’ vergoten bloed bepaalde mensen van allerlei origine zijn geroepen om met hem in de hemel te zijn en „als koningen over de aarde [te] regeren”. (Vergelijk Openbaring 1:5, 6.) Hun beperkte aantal wordt later in Openbaring onthuld.
9. Hoe wordt Christus in hoofdstuk 6 afgebeeld?
9 In een ander visioen wordt Christus afgebeeld als de gekroonde ruiter die gezeten op een wit paard eropuit trekt, „overwinnend en om zijn overwinning te voltooien”. Gelukkig zal hij de slechte gevolgen overwinnen die gesymboliseerd worden door de drie andere ruiters van de Apocalyps, wier wilde rit sinds het sleuteljaar 1914 oorlog, hongersnood en de dood over de mensheid heeft gebracht (Openbaring 6:1-8). De unieke rol van Christus, het Lam Gods, in de redding van de mensheid en de tenuitvoerlegging van Jehovah’s schitterende voornemens is een hoofdthema van het bijbelonderricht dat Jehovah’s Getuigen geven.
10. (a) Welke belangrijke inlichtingen worden in hoofdstuk 7 verschaft? (b) Hoe sprak Christus over degenen die het Koninkrijk ontvangen?
10 Hoofdstuk 7 bevat werkelijk blijde tijdingen. Alleen in het boek Openbaring vinden wij het aantal van degenen die Jezus de „kleine kudde” noemde, aan wie de Vader van het Lam het Koninkrijk geeft (Lukas 12:32; 22:28-30). Dezen worden door Jehovah God door middel van zijn geest verzegeld (2 Korinthiërs 1:21, 22). De apostel Johannes, die de Openbaring ontving, getuigt: „Ik hoorde het aantal van hen die verzegeld werden, honderd vierenveertig duizend” (Openbaring 7:4). In een later hoofdstuk wordt bevestigd dat dit exacte aantal het totale aantal is van degenen die „uit het midden van de mensen [zijn] gekocht” om met het Lam op de hemelse berg Sion te regeren (Openbaring 14:1-4). Hoewel de kerken van de christenheid vage en niet-overtuigende uitleggingen van dit aantal geven, is het interessant wat de bijbelgeleerde E. W. Bullinger daarover zegt: „Het is slechts de vermelding van een feit: een vastomlijnd aantal in tegenstelling tot het onbepaalde aantal in ditzelfde hoofdstuk.”
11. (a) Welke blijde tijdingen zijn in hoofdstuk 7 te vinden? (b) Welke vooruitzichten worden de leden van de „grote schare” geboden?
11 Op welk onbepaalde aantal duidde Bullinger? In vers 9 schreef de apostel Johannes: „Na deze dingen zag ik, en zie! een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natiën en stammen en volken en talen” (Openbaring 7:9). Uit wie bestaat deze grote schare, hoe staan zij er thans bij God voor en wat houdt de toekomst voor hen in? Het apocalyptische antwoord is goed nieuws voor de aardbewoners. Wij lezen: „Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen, en zij hebben hun lange gewaden gewassen en hebben ze wit gemaakt in het bloed van het Lam.” Door geloof in Christus’ vergoten bloed zullen zij gedurende „de grote verdrukking” beschermd worden. Christus zal „hen naar bronnen van wateren des levens leiden. En God zal elke traan uit hun ogen wegwissen” (Openbaring 7:14-17). Ja, miljoenen thans levende mensen kunnen deel gaan uitmaken van de ontelbare schare die het einde van het huidige goddeloze samenstel van dingen zal overleven. Als onderdanen van de Koning Jezus Christus tijdens zijn duizendjarige regering, zullen zij door hem tot eeuwig leven op aarde worden geleid. Is dat geen goed nieuws?
„Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig”
12, 13. (a) Wat bevat hoofdstuk 8 tot 19? (b) Waarom dienen zulke profetieën rechtgeaarde mensen niet te verontrusten?
12 De hoofdstukken 8 tot 19 zijn grotendeels verantwoordelijk voor de reputatie dat de Apocalyps of Openbaring een boek is waarin angstaanjagende rampspoeden worden voorzegd. Ze bevatten onverbloemde oordeelsboodschappen (gesymboliseerd door trompetstoten, plagen en schalen van Gods toorn) die tegen diverse elementen van Satans samenstel van dingen gericht worden. Deze oordelen zullen eerst voltrokken worden aan de valse religie („Babylon de Grote”), en daarna aan de goddeloze politieke stelsels, die door wilde beesten worden gesymboliseerd. — Openbaring 13:1, 2; 17:5-7, 15, 16.a
13 In deze hoofdstukken wordt een beschrijving gegeven van de reiniging van de hemel, waarbij Satan en zijn demonen naar de omgeving van de aarde worden geslingerd. Dit vormt de enige logische verklaring voor de weergaloze benauwdheid waarin de wereld sinds 1914 verkeert (Openbaring 12:7-12). In symbolische taal beschrijven ze ook de vernietiging van Satans goddeloze samenstel van dingen op aarde (Openbaring 19:19-21). Dienen rechtgeaarde mensen door zulke dramatische gebeurtenissen geschokt te zijn? Nee, want tijdens de voltrekking van Gods oordelen roept een schare in de hemel uit: „Looft Jah! De redding en de heerlijkheid en de kracht behoren aan onze God, want zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig.” — Openbaring 19:1, 2.
14, 15. (a) Hoe zal het einde van het huidige goddeloze samenstel in rechtvaardigheid worden teweeggebracht? (b) Waarom dient dit gedeelte van de Apocalyps voor rechtgeaarde mensen een reden tot verheuging te zijn?
14 Jehovah zal geen rechtvaardig samenstel van dingen invoeren zonder de aarde te zuiveren van degenen die haar ruïneren (Openbaring 11:17, 18; 19:11-16; 20:1, 2). Geen menselijke of politieke staat heeft echter de autoriteit of de macht om dit te verwezenlijken. Alleen Jehovah en zijn aangestelde Koning en Rechter, Christus Jezus, kunnen dit in rechtvaardigheid tot stand brengen. — 2 Thessalonicenzen 1:6-9.
15 Zoals uit de Apocalyps heel duidelijk blijkt, is Jehovah voornemens een eind te maken aan het huidige goddeloze samenstel. Dit feit dient een reden tot verheuging te zijn voor mannen en vrouwen die „zuchten en kermen over al de verfoeilijkheden die . . . gedaan worden” (Ezechiël 9:4). Dit dient hen te doordringen van de dwingende noodzaak acht te slaan op de oproep die wordt gedaan door de engel met de blijde tijdingen, die verklaarde: „Vreest God . . . want het uur van het oordeel door hem is gekomen, en aanbidt daarom Degene die de hemel en de aarde . . . gemaakt heeft” (Openbaring 14:7). Mogen zulke mensen Jehovah aanbidden en dienen, samen met zijn Getuigen, „die de geboden van God onderhouden en het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus”. — Openbaring 12:17.
De glorierijke Duizendjarige Regering
16. (a) Waarom hebben de kerken van de christenheid de hoop op het Millennium verworpen? (b) Waarom geloven Jehovah’s Getuigen dat het Modelgebed verhoord zal worden?
16 De hoofdstukken 20 tot 22 van het boek Openbaring bevatten de schriftuurlijke basis voor hoop op het Millennium. Dit is het enige bijbelgedeelte waarin feitelijk melding wordt gemaakt van een duizendjarige periode die het voorspel zal zijn van een eeuwigheid van geluk in hemel en op aarde. De kerken van de christenheid hebben de hoop op het Millennium verworpen. Aangezien het kerkelijke dogma wil dat de rechtvaardigen naar de hemel en de goddelozen naar de hel gaan, is er geen plaats voor een paradijsaarde. Het Modelgebed waarin wordt gevraagd dat Gods „wil zoals in de hemel ook op de aarde wordt gedaan”, heeft voor de meeste leden van de kerken van de christenheid alle betekenis verloren (Mattheüs 6:10, New International Version). Maar dat kan niet van Jehovah’s Getuigen worden gezegd. Zij geloven stellig dat Jehovah God de aarde niet „voor niets” heeft gemaakt, maar om „bewoond te worden” (Jesaja 45:12, 18). Bijgevolg zijn oude profetieën, het Modelgebed en de apocalyptische hoop op het Millennium alle met elkaar in overeenstemming. Tijdens zijn duizendjarige regering zal Christus erop toezien dat Jehovah’s wil op aarde wordt gedaan, net zoals die in de hemel wordt gedaan.
17. Waardoor wordt te kennen gegeven dat „de duizend jaar” letterlijk opgevat moeten worden?
17 De uitdrukking „duizend jaar” komt zes keer in de eerste zeven verzen van Openbaring hoofdstuk 20 voor. Opmerkenswaard is het feit dat ze vier keer met het bepalend lidwoord „de” wordt gebruikt, waardoor te kennen wordt gegeven dat ze betrekking heeft op een letterlijk millennium, niet slechts op een niet nader omschreven lange tijdsperiode, zoals veel commentators van de christenheid ons willen doen geloven. Wat zal er tijdens het Millennium gebeuren? Allereerst wordt Satan gedurende de gehele periode inactief gemaakt (Openbaring 20:1-3; vergelijk Hebreeën 2:14). Wat is dit goed nieuws!
18. (a) Waarom kan het Millennium een ’oordeelsdag’ worden genoemd? (b) Wat zal er aan het einde van de duizend jaar gebeuren?
18 Aangezien er aan degenen die „de duizend jaar met hem [Christus] als koningen regeren” ’macht om te oordelen’ wordt gegeven, is deze periode in feite een duizendjarige ’oordeelsdag’ (Openbaring 20:4, 6; vergelijk Handelingen 17:31; 2 Petrus 3:8). De doden zullen worden opgewekt en zullen gedurende die tijd, samen met de overlevenden van „de grote verdrukking”, onpartijdig worden geoordeeld overeenkomstig hun daden of gedragingen (Openbaring 20:12, 13). Aan het einde van de duizend jaar zal Satan kort worden losgelaten teneinde de mensheid aan een laatste beproeving te onderwerpen waarna hij, zijn demonen en alle opstandelingen op aarde die hem volgen, voor eeuwig worden vernietigd (Openbaring 20:7-10). Van mensen die de beproeving doorstaan, zullen de namen onuitwisbaar in „het boek des levens” worden geschreven. Zij zullen in een eeuwigheid van gelukkig leven worden binnengeleid en Jehovah op een paradijsaarde dienen en aanbidden. — Openbaring 20:14, 15; Psalm 37:9, 29; Jesaja 66:22, 23.
19. (a) Waarom kunnen wij er zeker van zijn dat de schitterende beloften in het boek Openbaring zonder mankeren in vervulling zullen gaan? (b) Wat zal in het volgende artikel worden beschouwd?
19 Dit zijn de blijde tijdingen die in de Apocalyps worden uiteengezet. Het zijn geen loze, door mensen gedane beloften. De apostel Johannes schreef: „Degene die op de troon was gezeten, zei: ’Zie! Ik maak alle dingen nieuw.’ Ook zegt hij: ’Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig’” (Openbaring 21:5). Wat moeten wij doen om te delen in de vervulling van deze blijde tijdingen? Het boek Openbaring bevat veel raad voor degenen die God willen behagen. Zulke raad opvolgen zal ons grenzeloos geluk schenken, nu en voor eeuwig, zoals het volgende artikel zal tonen.
[Voetnoot]
a Zie voor een volledige verklaring van het boek Openbaring het boek De Openbaring — Haar grootse climax is nabij!, uitgegeven door het Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap.
Punten ter herhaling
◻ Welke fundamentele waarheden in Openbaring hoofdstuk 4 tot 6 vormen een belangrijk onderdeel van de blijde tijdingen?
◻ Welke blijde tijdingen zijn in Openbaring hoofdstuk 7 te vinden?
◻ Waarom dienen rechtgeaarde mensen niet verontrust te zijn door de oordeelsboodschappen in Openbaring?
◻ In welke opzichten zal het Millennium een ’oordeelsdag’ zijn?
[Illustratie op blz. 10]
De Koning Jezus Christus zal de aarde volledig zuiveren van oorlog, hongersnood en dood