HOOFDSTUK 20
Ondanks tegenstand blijft het woord ‘toenemen en zegevieren’
Hoe Apollos en Paulus ertoe bijdragen dat het goede nieuws verder wordt verspreid
Gebaseerd op Handelingen 18:23–19:41
1, 2. (a) Met welk gevaar krijgen Paulus en zijn reisgenoten in Efeze te maken? (b) Wat gaan we in dit hoofdstuk bespreken?
IN DE straten van Efeze is geroep en geschreeuw te horen en overal zijn rennende mensen. Er ontstaat een menigte, en het begint uit de hand te lopen! Twee van Paulus’ reisgenoten worden meegesleurd. De brede straat met winkels stroomt leeg terwijl mensen zich aansluiten bij de woedende menigte. Ze stormen het grote amfitheater van de stad binnen, waar plaats is voor 25.000 toeschouwers. De meeste mensen weten niet wat er precies aan de hand is, maar ze denken dat hun tempel en hun geliefde godin Artemis worden bedreigd. Daarom beginnen ze met zijn allen uitzinnig te schreeuwen: ‘Groot is Artemis van de Efeziërs!’ (Hand. 19:34)
2 Opnieuw probeert Satan een gewelddadige menigte te gebruiken om de prediking te stoppen. Natuurlijk is de dreiging van geweld niet de enige tactiek van Satan. In dit hoofdstuk zullen we een aantal tactieken bespreken waarmee hij het werk en de eenheid van de eerste-eeuwse christenen probeerde te ondermijnen. Belangrijker nog, we zullen zien dat al zijn tactieken mislukten, want ‘het woord van Jehovah bleef krachtig toenemen en zegevieren’ (Hand. 19:20). Hoe kwam het dat deze christenen konden doorgaan met hun werk? Om dezelfde redenen waarom het ons in deze tijd lukt. Natuurlijk is die overwinning aan Jehovah te danken, en niet aan onszelf. Maar net als de eerste-eeuwse christenen moeten wij ons deel doen. Met de hulp van Jehovah’s geest kunnen we eigenschappen ontwikkelen die ons zullen helpen om door te gaan met prediken. Als eerste gaan we het voorbeeld van Apollos bekijken.
‘Hij wist veel van de Schrift’ (Handelingen 18:24-28)
3, 4. Welk gebrek aan kennis ontdekten Aquila en Priskilla bij Apollos, en wat deden ze daaraan?
3 Terwijl Paulus tijdens zijn derde zendingsreis op weg was naar Efeze, kwam Apollos, een Jood, in de stad aan. Hij kwam uit de beroemde stad Alexandrië in Egypte. Apollos had veel opvallende eigenschappen. Hij was heel welbespraakt, ‘wist veel van de Schrift’ en was ‘vurig van geest’. Vol ijver en vrijmoedig sprak hij in de synagoge Joden toe (Hand. 18:24, 25).
4 Aquila en Priskilla hoorden Apollos spreken. Ongetwijfeld vonden ze het geweldig dat hij ‘nauwkeurig onderwees over Jezus’. Hoewel zijn onderwijs over Jezus correct was, ontdekte het echtpaar al snel dat er aan zijn kennis iets heel belangrijks ontbrak — ‘hij kende alleen de doop van Johannes’. Aquila en Priskilla waren nederige tentenmakers, maar ze lieten zich niet intimideren door Apollos’ welbespraaktheid of opleiding. ‘Ze namen hem met zich mee en legden hem de weg van God nauwkeuriger uit’ (Hand. 18:25, 26). Hoe reageerde Apollos daarop? Blijkbaar had hij een van de belangrijkste eigenschappen die een christen kan hebben: nederigheid.
5, 6. Waardoor kon Apollos bruikbaarder voor Jehovah worden, en wat kunnen we van Apollos’ voorbeeld leren?
5 Omdat Apollos de hulp van Aquila en Priskilla accepteerde, werd hij effectiever in zijn dienst voor Jehovah. Hij reisde verder naar Achaje, waar hij ‘een grote hulp’ voor de christenen was. Hij gaf ook een goed getuigenis aan Joden in dat gebied die beweerden dat Jezus niet de voorspelde Messias was. Lukas zegt: ‘Hij bewees ijverig en grondig dat de Joden ongelijk hadden. Aan de hand van de Schrift liet hij ze zien dat Jezus de Christus is’ (Hand. 18:27, 28). Apollos was echt een aanwinst! Hij was een van degenen die ertoe bijdroegen dat ‘het woord van Jehovah bleef zegevieren’. Wat kunnen we van Apollos’ voorbeeld leren?
6 Nederigheid is een eigenschap die alle christenen moeten ontwikkelen. We hebben allemaal verschillende talenten, bijvoorbeeld bepaalde vaardigheden, ervaring of kennis. Maar je nederigheid is altijd belangrijker dan je talenten. Anders kunnen je sterke punten je zwakheid worden. Als je niet oppast, zou je trots kunnen worden vanwege je bekwaamheden (1 Kor. 4:7; Jak. 4:6). Als je echt nederig bent, zul je moeite doen om anderen als superieur aan jezelf te bezien (Fil. 2:3). Je zult niet boos worden als je gecorrigeerd wordt en je zult je graag door anderen laten onderwijzen. En je zult zeker niet trots aan je eigen ideeën vasthouden als de heilige geest de organisatie in een andere richting leidt. Zolang je nederig blijft, ben je bruikbaar voor Jehovah en zijn Zoon (Luk. 1:51, 52).
7. Hoe gaven Paulus en Apollos een goed voorbeeld in nederigheid?
7 Nederigheid voorkomt ook rivaliteit. Kun je je voorstellen hoe graag Satan verdeeldheid wilde zaaien onder die eerste-eeuwse christenen? Hij had het prachtig gevonden als twee dynamische persoonlijkheden als Apollos en Paulus rivalen waren geworden en uit jaloezie hadden geprobeerd meer invloed in de gemeenten te krijgen! Dat had heel makkelijk kunnen gebeuren. In Korinthe zeiden sommige christenen: ‘Ik hoor bij Paulus’, terwijl anderen zeiden: ‘Maar ik bij Apollos.’ Moedigden Paulus en Apollos aan tot zo’n verdeeldheid? Nee! Paulus erkende nederig wat Apollos in de prediking deed. Hij gaf hem zelfs dienstvoorrechten. En Apollos volgde Paulus’ leiding (1 Kor. 1:10-12; 3:6, 9; Tit. 3:12, 13). Dat is een mooi voorbeeld van nederige samenwerking!
‘Hij redeneerde met overtuiging over Gods Koninkrijk’ (Handelingen 18:23; 19:1-10)
8. Welke route nam Paulus naar Efeze, en waarom?
8 Paulus had beloofd in Efeze terug te komen, en hij hield woord (Hand. 18:20, 21).a Maar welke route nam hij? De laatste keer dat we over hem lazen, was hij in Syrisch Antiochië. Om in Efeze te komen, had hij de korte route naar Seleucië kunnen nemen en vandaaruit rechtstreeks naar zijn bestemming kunnen varen. In plaats daarvan reisde hij ‘door het binnenland’. Naar schatting was Paulus’ reis zoals die in Handelingen 18:23 en 19:1 wordt beschreven, zo’n 1600 kilometer! Waarom koos Paulus voor deze omweg? Omdat het zijn doel was ‘alle discipelen op te bouwen’ (Hand. 18:23). Zijn derde zendingsreis zou net als de eerste twee veel van hem vergen, maar dat vond hij allemaal de moeite waard. Kringopzieners en hun vrouwen in deze tijd hebben net zo’n instelling. We zijn heel dankbaar voor hun zelfopofferende liefde!
9. Waarom moesten sommige discipelen opnieuw worden gedoopt, en wat kunnen we van ze leren?
9 Toen Paulus in Efeze aankwam, trof hij ongeveer 12 discipelen van Johannes de Doper aan. Ze waren gedoopt onder een regeling die niet langer geldig was. Ook wisten ze blijkbaar weinig of niets van de heilige geest. Paulus gaf ze meer uitleg, en net als Apollos waren ze nederig en leergierig. Nadat ze in de naam van Jezus waren gedoopt, kwam de heilige geest op hen en kregen ze wonderbare gaven. Het is dus duidelijk dat Jehovah personen zegent die bereid zijn om nieuwe richtlijnen van zijn organisatie op te volgen (Hand. 19:1-7).
10. Waarom ging Paulus in een school prediken, en welk voorbeeld gaf hij daarmee aan ons?
10 Paulus predikte drie maanden vrijmoedig in de synagoge. Hoewel hij ‘met overtuiging over Gods Koninkrijk redeneerde’, waren er een aantal mensen die niet wilden luisteren en echte tegenstanders werden. Maar Paulus verspilde geen tijd aan mensen die ‘negatief over De Weg praatten’ en hij ging toespraken houden in een school (Hand. 19:8, 9). Personen die geestelijk wilden groeien, moesten dus meeverhuizen van de synagoge naar die school. Net als Paulus zullen we een eind willen maken aan een gesprek als we merken dat de huisbewoner niet wil luisteren of alleen maar wil discussiëren. Er zijn namelijk nog steeds heel wat oprechte personen die onze aanmoedigende boodschap moeten horen.
11, 12. (a) Hoe was Paulus een voorbeeld in ijver en flexibiliteit? (b) Hoe proberen we in deze tijd ijverig en flexibel te zijn in de prediking?
11 Paulus hield in die school dagelijks toespraken, mogelijk ongeveer van 11.00 tot 16.00 uur. (Zie de aantekening bij Hand. 19:9, nwtsty.) Waarschijnlijk waren dit de rustigste maar heetste uren van de dag, waarop velen stopten met werken om te eten en uit te rusten. Stel dat Paulus dit strakke schema twee volle jaren heeft aangehouden.b Dan zou hij ruim 3000 uur onderwijs hebben gegeven. Dat is nog een reden waarom het woord van Jehovah ‘krachtig bleef toenemen en zegevieren’. Paulus was ijverig en flexibel. Hij paste zijn schema aan zodat zijn prediking voorzag in de behoeften van de mensen daar. Het resultaat was dat ‘alle bewoners van Asia het woord van de Heer hoorden, zowel Joden als Grieken’ (Hand. 19:10). Hij gaf echt een grondig getuigenis!
12 Jehovah’s Getuigen in deze tijd zijn ook ijverig en flexibel. We proberen mensen te bereiken waar en wanneer ze te vinden zijn. We geven getuigenis op straat, op de markt en op parkeerplaatsen. We leggen ook contact met mensen via de telefoon of brieven. En in de huis-aan-huisprediking doen we moeite om mensen te bereiken op tijdstippen waarop we de grootste kans hebben ze thuis te treffen.
Het woord ‘blijft krachtig toenemen en zegevieren’ ondanks boze geesten (Handelingen 19:11-22)
13, 14. (a) Welke macht gaf Jehovah aan Paulus? (b) Welke fout maakten de zonen van Skeva, en welke vergelijkbare fout maken velen in de christenheid?
13 Lukas vertelt dat er nu een bijzondere tijd volgde, waarin Jehovah Paulus in staat stelde ‘buitengewoon grote wonderen’ te doen. Zelfs doeken en schorten die Paulus had gedragen werden gebracht naar zieken, die daardoor werden genezen.c Op dezelfde manier werden ook boze geesten uitgedreven (Hand. 19:11, 12). Zulke opvallende overwinningen op de demonen trokken veel aandacht. Maar niet iedereen was daar blij mee.
14 ‘Enkele Joden die rondreisden om demonen uit te drijven’, probeerden Paulus’ wonderen te imiteren. Sommigen van hen probeerden demonen uit te drijven door de naam van Jezus en van Paulus te gebruiken. Lukas noemt het voorbeeld van de zeven zonen van Skeva, leden van een priesterlijke familie. De demon zei tegen ze: ‘Ik ken Jezus en ik weet wie Paulus is, maar wie zijn jullie?’ Daarop viel de bezeten man deze bedriegers aan door als een wild beest op ze af te springen, en hij joeg ze gewond en naakt weg (Hand. 19:13-16). Dit was een verpletterende overwinning voor ‘het woord van Jehovah’! Het contrast tussen de macht die Paulus had gekregen en de machteloosheid van die valsreligieuze fanatici werd heel duidelijk. Tegenwoordig maken miljoenen mensen de fout te denken dat het voldoende is om gewoon de naam van Jezus aan te roepen of zich christen te noemen. Maar zoals Jezus zei, hebben alleen degenen die echt de wil van zijn Vader doen een reële hoop voor de toekomst (Matth. 7:21-23).
15. Hoe kun je het voorbeeld van de Efeziërs volgen als het gaat om spiritisme en voorwerpen die daarmee verband houden?
15 De vernedering van de zonen van Skeva leidde ertoe dat veel mensen christen werden en stopten met spiritistische praktijken. De Efezische cultuur was doortrokken van magie. Er werd veel gebruikgemaakt van toverformules, bezweringen, amuletten en geschriften over magie. Veel Efeziërs die gelovigen waren geworden, brachten hun boeken over magie bij elkaar en verbrandden die in het openbaar, ook al zouden die omgerekend tienduizenden euro’s waard zijn.d Lukas zegt: ‘Zo bleef het woord van Jehovah krachtig toenemen en zegevieren’ (Hand. 19:17-20). Wat een geweldige overwinning van waarheid op leugens en demonisme! Die trouwe Efeziërs zijn een goed voorbeeld voor ons. Ook wij leven in een wereld die doortrokken is van spiritisme. Als je erachter komt dat je iets in je bezit hebt wat met spiritisme te maken heeft, moet je hetzelfde doen als de Efeziërs: het meteen wegdoen! We moeten ver weg blijven van zulke afschuwelijke praktijken, wat het ons ook kost.
‘Er ontstond een behoorlijke opschudding’ (Handelingen 19:23-41)
16, 17. (a) Beschrijf hoe Demetrius opschudding veroorzaakte in Efeze. (b) Waaruit bleek het fanatisme van de Efeziërs?
16 Vervolgens lezen we over een van de tactieken die Satan gebruikte. Lukas schrijft dat ‘er een behoorlijke opschudding naar aanleiding van De Weg ontstond’. Hij overdreef niet (Hand. 19:23).e Demetrius, een zilversmid, was de aanstichter. Eerst herinnerde hij de andere zilversmeden eraan dat ze hun welvaart te danken hadden aan de verkoop van afgodsbeelden. Vervolgens zei hij dat Paulus’ boodschap slecht was voor hun handel, omdat de christenen geen afgoden aanbaden. Toen deed hij een beroep op hun nationalisme en hun trots als burgers van Efeze, door te waarschuwen dat hun godin Artemis en haar wereldberoemde tempel het gevaar liepen ‘geen aanzien meer te hebben’ (Hand. 19:24-27).
17 Demetrius’ toespraak had het gewenste effect. De zilversmedenf begonnen te roepen: ‘Groot is Artemis van de Efeziërs!’ De hele stad raakte in rep en roer. Vervolgens vormde zich de fanatieke menigte die aan het begin van dit hoofdstuk werd beschreven. Paulus, die heel zelfopofferend was, wilde het amfitheater binnengaan om de menigte toe te spreken, maar de discipelen wilden niet dat hij zichzelf in gevaar bracht. Een Jood die Alexander heette, deed een poging om de menigte toe te spreken. Misschien wilde hij graag het verschil uitleggen tussen de Joden en deze christenen. Maar de menigte zou daar toch niet naar geluisterd hebben. Toen ze hem als een Jood herkenden, werd hij overstemd door de menigte. Twee uur lang riepen ze: ‘Groot is Artemis van de Efeziërs!’ Ook in deze tijd kan religieus fanatisme mensen nog steeds heel onredelijk maken (Hand. 19:28-34).
18, 19. (a) Hoe kalmeerde de stadssecretaris de menigte in Efeze? (b) Hoe is Jehovah’s volk af en toe beschermd door gezagsdragers, en wat kunnen we doen om daartoe bij te dragen?
18 Uiteindelijk lukte het de stadssecretaris om de menigte te kalmeren. Deze capabele, verstandige man verzekerde hen ervan dat de christenen geen gevaar vormden voor hun tempel en godin, dat Paulus en zijn reisgenoten geen misdaad tegen de tempel van Artemis hadden begaan en dat ze beter een officiële aanklacht konden indienen. Wat misschien nog het beste werkte, was dat hij de menigte eraan herinnerde dat ze het risico liepen zich de woede van Rome op de hals te halen vanwege deze illegale, opstandige samenscholing. Toen stuurde hij de menigte weg. Door dit beroep op hun gezonde verstand verdween hun woede net zo snel als die was opgekomen (Hand. 19:35-41).
19 Dit was niet de eerste keer dat een verstandige gezagsdrager het opnam voor Jezus’ volgelingen, en het zou ook niet de laatste keer zijn. De apostel Johannes zag in een visioen dat tijdens de laatste dagen ‘de aarde’ (de stabiele elementen van deze wereld) een ‘rivier’ van satanische vervolging tegen Jezus’ volgelingen zou opslokken (Openb. 12:15, 16). En dat is ook gebeurd. Bij veel zaken hebben eerlijke rechters ons recht beschermd om voor aanbidding bijeen te komen en het goede nieuws te prediken. Natuurlijk kan ons goede gedrag een rol spelen bij zulke overwinningen. Het lijkt erop dat bepaalde regeringsbeambten in Efeze door Paulus’ goede gedrag respect voor hem hadden gekregen en niet wilden dat hem iets overkwam (Hand. 19:31). Het is belangrijk dat we ons altijd eerlijk en respectvol gedragen, zodat we een positieve indruk achterlaten bij iedereen die we ontmoeten. Je weet nooit welke goede gevolgen dat kan hebben.
20. (a) Wat vind je van de manier waarop ‘het woord van Jehovah zegevierde’ in de eerste eeuw en ook in deze tijd? (b) Hoe kun je een aandeel hebben aan Jehovah’s overwinningen in deze tijd?
20 Het is geweldig erover na te denken hoe het woord van Jehovah in de eerste eeuw ‘krachtig bleef toenemen en zegevieren’. Ook is het geweldig te zien hoe Jehovah in deze tijd voor vergelijkbare overwinningen zorgt. Wil je graag een aandeel hebben aan zulke overwinningen? Leer dan van de voorbeelden die we besproken hebben. Wees nederig, blijf bij met Jehovah’s progressieve organisatie, ga ermee door hard te werken, wijs spiritisme af, en doe je best om een goed getuigenis te geven door je eerlijke, respectvolle gedrag.
a Zie het kader ‘Efeze — De hoofdstad van Asia’.
b Paulus heeft ook 1 Korinthiërs geschreven terwijl hij in Efeze was.
c De doeken waren misschien zakdoeken die Paulus om zijn voorhoofd droeg om te voorkomen dat het zweet in zijn ogen liep. Dat Paulus schorten droeg, kan betekenen dat hij naast de prediking ook als tentenmaker werkte, misschien vroeg in de ochtend (Hand. 20:34, 35).
d Lukas zei dat de boeken 50.000 zilverstukken waard waren. Als hij een denarius bedoelde, zou het een arbeider in die tijd 50.000 dagen (zo’n 137 jaar) hebben gekost om dat bedrag te verdienen als hij zeven dagen per week zou werken.
e Volgens sommigen had Paulus dit voorval in gedachten toen hij later tegen de Korinthiërs zei: ‘We vreesden zelfs voor ons leven’ (2 Kor. 1:8). Maar hij kan ook hebben gedacht aan een nog gevaarlijker gebeurtenis. Toen hij schreef dat hij ‘in Efeze met wilde dieren had gevochten’, had hij het misschien over een gevecht met verscheurende dieren in een arena of over tegenstand van mensen (1 Kor. 15:32). Zowel de letterlijke als de figuurlijke interpretatie is mogelijk.
f Gilden (verenigingen van vaklieden) hadden soms veel macht. Ongeveer een eeuw later veroorzaakte het bakkersgilde in Efeze bijvoorbeeld een vergelijkbare rel.