Hoofdstuk acht
Het dramatische einde van de valse religie voorzien
1, 2. (a) Waarom lijkt het sommigen onwaarschijnlijk toe dat er weldra een radicale verandering in het godsdienstige klimaat van de wereld zal komen? (b) Hoe weten wij dat de woorden van Jesaja hoofdstuk 47 een toekomstige toepassing hebben? (c) Waarom is „Babylon de Grote” een passende aanduiding voor alle valse religie?
„RELIGIE maakt een comeback”. Dat was de boodschap die in een artikel in The New York Times Magazine verkondigd werd. Het artikel wees erop dat de godsdienst het hart en de geest van miljoenen mensen nog steeds stevig in zijn greep lijkt te hebben. Het kan daarom moeilijk te geloven zijn dat er binnenkort een radicale verandering in het godsdienstige klimaat van de wereld zal plaatsvinden. Maar het 47ste hoofdstuk van Jesaja duidt op zo’n verandering.
2 Jesaja’s woorden zijn 2500 jaar geleden in vervulling gegaan. Maar de in Jesaja 47:8 opgetekende woorden worden geciteerd in het boek Openbaring en krijgen er een toekomstige toepassing. Daar voorzegt de bijbel het einde van de met een hoer te vergelijken organisatie die „Babylon de Grote” wordt genoemd — het wereldrijk van valse religie (Openbaring 16:19). De aanduiding „Babylon” voor de valse religies van de wereld is passend, omdat de valse religie in het oude Babylon is begonnen. Van daar uit verbreidde ze zich naar alle windstreken (Genesis 11:1-9). Religieuze leerstellingen die hun oorsprong in Babylon vonden, zoals de onsterfelijkheid van de ziel, het hellevuur en de aanbidding van drie-enige goden, vindt men in vrijwel alle godsdiensten terug, de christenheid inbegrepen.a Werpt Jesaja’s profetie enig licht op de toekomst van de religie?
Babylon verlaagd tot het stof
3. Beschrijf de grootheid van de Babylonische wereldmacht.
3 Luister eens naar deze sensationele goddelijke verklaring: „Daal af en ga in het stof zitten, o maagdelijke dochter van Babylon. Ga op de aarde zitten, waar geen troon is, o dochter der Chaldeeën. Want gij zult niet weer ondervinden dat men u verwekelijkt en verwend noemt” (Jesaja 47:1). Jarenlang is Babylon vereerd als de overheersende wereldmacht. Ze is „het sieraad der koninkrijken” geweest — een welvarend godsdienstig, commercieel en militair centrum (Jesaja 13:19). Op het hoogtepunt van Babylons macht strekt haar rijk zich zuidwaarts helemaal tot aan de grens van Egypte uit. En wanneer ze in 607 v.G.T. Jeruzalem verslaat, lijkt het wel of God zelf niet in staat is haar veroveringen een halt toe te roepen! Ze ziet zichzelf dan ook als een „maagdelijke dochter”, iemand die nooit een buitenlandse invasie zal meemaken.b
4. Wat zal Babylon overkomen?
4 Maar deze trotse ’maagd’ zal van haar troon als onbetwiste wereldmacht worden gestoten en ontluisterd ’in het stof moeten gaan zitten’ (Jesaja 26:5). Ze zal niet langer als „verwekelijkt en verwend” worden beschouwd, als een vertroetelde koningin. Jehovah geeft dan ook het bevel: „Neem een handmolen en maal meel. Licht uw sluier op. Trek de sleeprok uit. Ontbloot het been. Doorwaad de rivieren” (Jesaja 47:2). Na de hele natie Juda in slavernij gebracht te hebben, zal Babylon nu zelf als een slavin behandeld worden! De Meden en de Perzen, die haar uit haar machtspositie ontzetten, zullen haar dwingen vernederend werk voor hen te doen.
5. (a) Hoe zal Babylon van haar ’sluier en sleeprok’ ontdaan worden? (b) Waarop kan het gebod dat zij krijgt om ’de rivieren te doorwaden’ duiden?
5 Babylon zal dus van haar ’sluier en sleeprok’ worden ontdaan en zo elk spoor van haar voormalige grootheid en waardigheid verliezen. „Doorwaad de rivieren”, zullen haar opzichters gebieden. Misschien zal sommige Babyloniërs echt bevolen worden buitenshuis slavenarbeid te verrichten. De profetie kan ook betekenen dat sommigen letterlijk door rivieren heen gesleept zullen worden als zij in ballingschap worden gevoerd. In elk geval zal Babylon niet langer reizen in de grootse stijl van een koningin die in een draagstoel of een rijtuig over een stroom wordt vervoerd. In plaats daarvan zal ze als een slavin zijn die alle bescheidenheid moet laten varen door haar rok op te trekken en haar benen te ontbloten om een rivier te doorwaden. Wat een ontluistering!
6. (a) In welke zin zal Babylons naaktheid ontbloot worden? (b) Hoe zal God „geen mens goedgunstig tegemoet treden”? (Zie voetnoot.)
6 Jehovah vervolgt zijn spotrede: „Gij behoort uw naaktheid te ontbloten. Ook uw smaad behoort gezien te worden. Wraak zal ik nemen, en ik zal geen mens goedgunstig tegemoet treden” (Jesaja 47:3).c Ja, Babylon zal schande en oneer lijden. Het kwaad en de wreedheid die ze Gods volk aandoet, zal openlijk aan de kaak worden gesteld. Geen mens kan Gods wraak verhinderen!
7. (a) Hoe zullen joodse ballingen reageren op het nieuws van Babylons val? (b) Op welke manier zal Jehovah zijn volk terugkopen?
7 Na zeventig jaar gevangen te zijn gehouden in het machtige Babylon zal Gods volk zich bijzonder verheugen over haar val. Zij zullen uitroepen: „Er is Iemand die ons terugkoopt. Jehovah der legerscharen is zijn naam, de Heilige Israëls” (Jesaja 47:4). Als onder de Mozaïsche wet een Israëliet zichzelf in slavernij verkocht om zijn schulden af te lossen, kon een terugkoper (een bloedverwant) hem uit slavernij terugkopen of loskopen (Leviticus 25:47-54). Omdat de joden in slavernij aan Babylon verkocht zullen zijn, zullen zij teruggekocht of vrijgemaakt moeten worden. Voor slaven betekent verovering normaal niet veel anders dan een verandering van meester. Maar Jehovah zal de zegevierende koning Cyrus ertoe brengen de joden uit slavernij vrij te laten. Egypte, Ethiopië en Seba zullen aan Cyrus worden gegeven als „losprijs” in plaats van de joden (Jesaja 43:3). Terecht wordt Israëls Verlosser „Jehovah der legerscharen” genoemd. Babylons ogenschijnlijk sterke strijdmacht is nietig vergeleken bij Jehovah’s onzichtbare engelenscharen.
De prijs voor wreedheid
8. In welke zin zal Babylon ’zich in de duisternis begeven’?
8 Jehovah hervat zijn profetische veroordeling van Babylon: „Ga zwijgend zitten en begeef u in de duisternis, o dochter der Chaldeeën, want gij zult niet weer ondervinden dat men u Gebiedster der Koninkrijken noemt” (Jesaja 47:5). Babylon zal niets anders dan duisternis en somberheid ten deel vallen. Niet langer zal ze als een wrede gebiedster over andere koninkrijken heersen. — Jesaja 14:4.
9. Waarom wordt Jehovah verontwaardigd op de joden?
9 Waarom wordt het Babylon eigenlijk toegestaan Gods volk schade te berokkenen? Jehovah legt uit: „Ik werd verontwaardigd op mijn volk. Ik ontwijdde mijn erfdeel en ik gaf hen vervolgens in uw hand” (Jesaja 47:6a). Jehovah heeft alle reden om verontwaardigd te zijn op de joden. Vroeger heeft hij hen gewaarschuwd dat ongehoorzaamheid aan zijn Wet tot verdrijving uit het land zou leiden (Deuteronomium 28:64). Toen zij tot afgoderij en seksuele immoraliteit vervielen, stuurde Jehovah liefdevol profeten om hen te helpen tot de zuivere aanbidding terug te keren. Maar „zij staken voortdurend de draak met de boden van de ware God en verachtten zijn woorden en dreven de spot met zijn profeten, totdat de woede van Jehovah zich tegen zijn volk verhief, totdat er geen genezing meer was” (2 Kronieken 36:16). God laat daarom toe dat zijn erfdeel, Juda, wordt ontwijd wanneer Babylon het land binnenvalt en Zijn heilige tempel verontreinigt. — Psalm 79:1; Ezechiël 24:21.
10, 11. Waarom is Jehovah woedend op Babylon, ook al is het zijn wil dat ze zijn volk overwint?
10 Doet Babylon met het oog daarop niet gewoon Gods wil wanneer ze de joden in slavernij brengt? Nee, want God zegt: „Gij hebt hun geen barmhartigheden bewezen. Op de grijsaard hebt gij uw juk zeer zwaar doen drukken. En gij bleeft zeggen: ’Tot onbepaalde tijd zal ik Gebiedster blijken te zijn, voor altoos.’ Gij hebt deze dingen niet ter harte genomen; gij hebt niet aan de afloop van de zaak gedacht” (Jesaja 47:6b, 7). God heeft Babylon niet geboden met bovenmatige wreedheid te handelen door „zelfs de grijsaards” geen gunst te betonen (Klaagliederen 4:16; 5:12). Ook heeft hij hen niet aangespoord een sadistisch genoegen te scheppen in het bespotten van hun joodse gevangenen. — Psalm 137:3.
11 Babylon begrijpt niet dat haar macht over de joden tijdelijk is. Ze heeft geen acht geslagen op de waarschuwingen van Jesaja dat Jehovah zijn volk na verloop van tijd zal bevrijden. Ze gedraagt zich alsof ze het recht heeft blijvende heerschappij over de joden uit te oefenen en voor altoos gebiedster over haar vazalnaties te blijven. Ze slaat geen acht op de boodschap dat haar onderdrukkende heerschappij zal ’aflopen’!
Babylons val voorzegd
12. Waarom wordt Babylon een „genotzieke vrouw” genoemd?
12 Jehovah verklaart: „En nu, hoor dit, gij genotzieke vrouw, die in zekerheid gezeten is, die in haar hart zegt: ’Ik ben het, en er is niemand anders. Ik zal niet als weduwe zitten, en ik zal het verlies van kinderen niet kennen’” (Jesaja 47:8). Babylons reputatie als genotzoekster is bekend. De geschiedschrijver Herodotus uit de vijfde eeuw v.G.T. vertelt over „een praktijk die ronduit schandelijk is” bij de Babyloniërs, namelijk dat van alle vrouwen wordt verlangd dat zij zich prostitueren als huldeblijk aan hun godin van de liefde. De geschiedschrijver Curtius Rufus uit de oudheid schreef in dezelfde geest: „De zeden van de stad gaan alle onreinheid te boven; geen stelselmatig verderf kan meer aanmoedigingen en verleidingen tot losbandigheid bieden.”
13. Hoe zal Babylons hang naar genot haar val verhaasten?
13 Babylons hang naar genot zal haar val verhaasten. Op de vooravond van haar val zullen haar koning en zijn rijksgroten feestvieren en zich een roes drinken. Daardoor zullen zij geen acht slaan op de Medo-Perzische legers die de stad binnenvallen (Daniël 5:1-4). „In zekerheid gezeten” zal Babylon zich inbeelden dat haar ogenschijnlijk onneembare muren en gracht haar tegen een invasie zullen beschermen. Ze zegt bij zichzelf dat ’er niemand anders is’ die ooit haar oppermachtige positie zou kunnen innemen. Ze kan zich niet voorstellen dat ze „weduwe” zou kunnen worden, dat ze zowel haar koninklijke heerser als haar „kinderen” of bevolking zou kunnen verliezen. Maar geen muur kan haar beschermen tegen de wrekende arm van Jehovah God! Jehovah zal later zeggen: „Zelfs al steeg Babylon ten hemel op en zelfs al maakte ze de hoogte van haar sterkte ontoegankelijk, van mijnentwege zullen de gewelddadige plunderaars naar haar toe komen.” — Jeremia 51:53.
14. In welke opzichten zal Babylon zowel kinderen verliezen als weduwe worden?
14 Waarop zal het voor Babylon uitlopen? Jehovah vervolgt: „Maar over u zullen deze beide dingen plotseling komen, op één dag: verlies van kinderen en weduwschap. In hun volledige mate moeten ze over u komen, wegens de veelheid van uw toverijen, wegens de volle macht van uw bezweringen — in de hoogste mate” (Jesaja 47:9). Ja, aan Babylons oppergezag als wereldmacht zal plotseling een eind komen. In de oosterse landen in de oudheid waren weduwe worden en kinderen verliezen de rampzaligste ervaringen die een vrouw konden overkomen. Wij weten niet hoeveel „kinderen” Babylon op de avond van haar val verliest.d Te zijner tijd zal die stad echter totaal verlaten zijn (Jeremia 51:29). Ze zal ook weduwe worden in de zin dat haar koningen onttroond zullen worden.
15. Wat is naast Babylons wreedheid tegenover de joden nog een reden voor Jehovah om vertoornd op haar te zijn?
15 Babylons wrede behandeling van de joden is echter niet de enige reden voor Jehovah’s woede. Ook ’de veelheid van haar toverijen’ roept zijn toorn op. Gods Wet voor Israël veroordeelt de beoefening van spiritisme; Babylon houdt zich echter volop bezig met het occulte (Deuteronomium 18:10-12; Ezechiël 21:21). In het boek Social Life Among the Assyrians and Babylonians wordt gezegd dat de Babyloniërs „in aanhoudende vrees leefden voor de talrijke demonen waardoor zij, naar zij geloofden, omringd waren”.
Vertrouwend op slechtheid
16, 17. (a) Hoe ’vertrouwt Babylon op haar slechtheid’? (b) Waarom kan Babylons einde niet afgewend worden?
16 Zullen Babylons waarzeggers haar redden? Jehovah antwoordt: „Gij bleeft op uw slechtheid vertrouwen. Gij hebt gezegd: ’Er is niemand die mij ziet.’ Uw wijsheid en uw kennis — dit is het wat u heeft verleid; en gij blijft in uw hart zeggen: ’Ik ben het, en er is niemand anders’” (Jesaja 47:10). Babylon rekent erop dat ze door haar wereldse en religieuze wijsheid, haar militaire sterkte en haar geslepen meedogenloosheid haar positie als wereldmacht kan behouden. Ze denkt dat niemand haar kan ’zien’, dat wil zeggen, haar verantwoordelijk kan stellen voor haar goddeloze daden. Ook ontwaart ze geen rivaal aan de horizon. „Ik ben het, en er is niemand anders”, zegt ze bij zichzelf.
17 Bij monde van een van zijn andere profeten waarschuwt Jehovah echter: „Kan enig mens in schuilplaatsen verborgen zijn zodat ikzelf hem niet zie?” (Jeremia 23:24; Hebreeën 4:13) Jehovah verklaart daarom: „Over u moet rampspoed komen; gij zult er geen bezwering tegen weten. En u zal onheil overvallen; gij zult niet in staat zijn het af te weren. En over u zal plotseling een verderf komen dat gij niet pleegt te kennen” (Jesaja 47:11). Noch Babylons goden noch de magische „bezwering” door haar beoefenaars van spiritisme kunnen de komende rampspoed afwenden — een rampspoed zoals ze nog nooit heeft meegemaakt!
Babylons raadgevers falen
18, 19. Hoe zal Babylons vertrouwen in haar raadgevers rampzalig blijken?
18 Met snijdend sarcasme gebiedt Jehovah: „Houd maar aan met uw bezweringen en met de veelheid van uw toverijen, waarmee gij u hebt afgesloofd van uw jeugd af; opdat gij misschien in staat zijt er baat bij te vinden, opdat gij de mensen misschien ontzag kunt inboezemen” (Jesaja 47:12). Babylon wordt uitgedaagd ’aan te houden’ of koppig te volharden in haar vertrouwen in magie. Per slot van rekening heeft ze zich als natie vanaf haar „jeugd” al afgesloofd met het ontwikkelen van de occulte wetenschappen.
19 Maar Jehovah drijft de spot met haar als hij zegt: „Gij zijt moe geworden door de veelheid van uw raadgevers. Laten zij nu opstaan en u redden, de aanbidders van de hemel, de sterrenkijkers, zij die bij de nieuwe manen kennis meedelen betreffende de dingen die over u zullen komen” (Jesaja 47:13).e Babylon zal geconfronteerd worden met het volslagen falen van haar raadgevers. Het is waar dat er dan eeuwen van astronomische waarnemingen in de ontwikkeling van de Babylonische astrologie zijn gaan zitten. Maar op de avond van haar val zal door het jammerlijke falen van haar astrologen waarzeggerij als iets zinloos aan de kaak gesteld worden. — Daniël 5:7, 8.
20. Welk lot wacht Babylons raadgevers?
20 Jehovah besluit dit gedeelte van de profetie met de woorden: „Zie! Zij zijn als stoppels geworden. Ja, een vuur zal hen stellig verbranden. Zij zullen hun ziel niet uit de macht van de vlam bevrijden. Er zal geen houtskoolgloed zijn om zich te warmen, geen vuurschijnsel om vóór te zitten. Zo zullen zij stellig voor u worden, met wie gij u hebt afgesloofd als uw bezweerders van uw jeugd af. Zij zullen in werkelijkheid dolen, ieder naar zijn eigen streek. Er zal niemand zijn die u redt” (Jesaja 47:14, 15). Ja, er zullen weldra vurige tijden voor deze valse raadgevers aanbreken. Het zal geen gezellig vuur zijn waaromheen mensen zich kunnen warmen, maar een verwoestend, verterend vuur dat de valse raadgevers aan de kaak zal stellen als waardeloze stoppels. Geen wonder dus dat Babylons raadgevers in paniek zullen vluchten! Met het verdwijnen van Babylons laatste steun zal er niemand zijn die haar redt. Ze zal hetzelfde lot ondergaan als ze over Jeruzalem gebracht zal hebben. — Jeremia 11:12.
21. Hoe en wanneer worden Jesaja’s profetische woorden bewaarheid?
21 In het jaar 539 v.G.T. beginnen deze geïnspireerde woorden in vervulling te gaan. De legers van de Meden en de Perzen onder bevel van Cyrus nemen de stad in, waarbij de daar zetelende koning, Belsazar, wordt gedood (Daniël 5:1-4, 30). In één nacht verliest Babylon haar overheersende positie in de wereld. Dat betekent het einde van eeuwen van Semitische overheersing en de wereld komt nu onder Arische overheersing te staan. Voor Babylon zelf begint er een eeuwenlange periode van neergang. Tegen de vierde eeuw G.T. is ze niets meer dan „steenhopen” (Jeremia 51:37). Daarmee is Jesaja’s profetie volledig vervuld.
Een hedendaags Babylon
22. Welke les over trots leert Babylons val ons?
22 Jesaja’s profetie verschaft veel stof tot nadenken. In de eerste plaats onderstreept ze de gevaren van trots en hoogmoed. De val van het trotse Babylon illustreert sprekend de bijbelspreuk: „Trots komt vóór een ineenstorting, en een hoogmoedige geest vóór struikeling” (Spreuken 16:18). Trots voert soms de boventoon in onze onvolmaakte aard, maar is iemand ’opgeblazen van trots’, dan kan dat ertoe leiden dat hij „tot smaad wordt en in een strik van de Duivel valt” (1 Timotheüs 3:6, 7). Wij doen er daarom goed aan acht te slaan op Jakobus’ raad: „Vernedert u in de ogen van Jehovah en hij zal u verhogen.” — Jakobus 4:10.
23. Tot welk vertrouwen draagt Jesaja’s profetie bij?
23 Deze profetische woorden helpen ons ook vertrouwen te hebben in Jehovah, die machtiger is dan al zijn tegenstanders (Psalm 24:8; 34:7; 50:15; 91:14, 15). Dat is een troostrijke en aanmoedigende gedachte in deze moeilijke tijd. Vertrouwen in Jehovah sterkt ons in ons besluit onberispelijk te blijven in zijn ogen, in de wetenschap dat ’de toekomst van de onberispelijke vredig zal zijn’ (Psalm 37:37, 38). Het is altijd verstandig op Jehovah te vertrouwen en ons, geconfronteerd met Satans „listen”, niet op onze eigen vermogens te verlaten. — Efeziërs 6:10-13, voetnoot.
24, 25. (a) Waarom is astrologie onlogisch, maar waarom houden velen zich ermee bezig? (b) Wat zijn enkele redenen waarom christenen niets met bijgeloof te maken willen hebben?
24 Wij worden met name gewaarschuwd tegen het beoefenen van spiritisme, in het bijzonder astrologie (Galaten 5:20, 21). Toen Babylon viel, verloor de astrologie niet haar greep op de mensen. Interessant is dat in het boek Great Cities of the Ancient World wordt opgemerkt dat de door de Babyloniërs in kaart gebrachte sterrenbeelden „verschoven” zijn uit hun oude positie, „wat van het hele idee [astrologie] onzin maakt”. Desondanks viert de astrologie nog steeds hoogtij, en veel kranten bevatten een rubriek waarin de lezer een horoscoop voorgeschoteld krijgt.
25 Wat brengt mensen — ook veel ontwikkelden — ertoe de sterren te raadplegen of zich bezig te houden met andere onlogische, bijgelovige praktijken? The World Book Encyclopedia zegt: „Bijgelovigheden zullen waarschijnlijk deel uitmaken van het leven zolang mensen bang zijn voor elkaar en onzeker zijn over de toekomst.” Onder invloed van vrees en onzekerheid kunnen mensen bijgelovig worden. Christenen willen echter niets met bijgeloof te maken hebben. Zij vrezen geen mensen — Jehovah is hun steun (Psalm 6:4-10). En zij zijn niet onzeker over de toekomst; zij kennen Jehovah’s geopenbaarde voornemens en twijfelen er niet aan dat „de raad van Jehovah . . . tot onbepaalde tijd zal standhouden” (Psalm 33:11). Als wij ons leven in harmonie brengen met Jehovah’s raad, verzekert dat ons van een gelukkige toekomst van lange duur.
26. Hoe zijn „de overleggingen van de wijzen waardeloos” gebleken?
26 De afgelopen jaren hebben sommigen geprobeerd op meer „wetenschappelijke” manieren vast te stellen hoe de toekomst eruit zal zien. Er bestaat zelfs een discipline die futurologie heet, gedefinieerd als „de leer die zich bezighoudt met toekomstige mogelijkheden op basis van de huidige tendensen”. Zo voorspelde in 1972 een groep academici en zakenmensen, bekend als de Club van Rome, dat tegen 1992 alle wereldreserves aan goud, kwik, zink en aardolie uitgeput zouden zijn. Nu, de wereld heeft sinds 1972 voor verschrikkelijke problemen gestaan, maar die voorspelling was op alle onderdelen fout. De aarde heeft nog steeds reserves aan goud, kwik, zink en aardolie. De mens heeft zich beslist afgepijnigd in zijn pogingen de toekomst te voorspellen, maar zijn gissingen zijn altijd onbetrouwbaar. Echt, ’de overleggingen van de wijzen zijn waardeloos’! — 1 Korinthiërs 3:20.
Het komende einde van Babylon de Grote
27. Wanneer en hoe heeft Babylon de Grote een val gemaakt zoals die van Babylon in 539 v.G.T.?
27 In de hedendaagse godsdiensten zijn veel van de leerstellingen uit het oude Babylon in stand gebleven. Vandaar dat het wereldrijk van valse religie met recht Babylon de Grote wordt genoemd (Openbaring 17:5). Dat internationale religieuze conglomeraat heeft al een val gemaakt die overeenkomt met die van het oude Babylon in 539 v.G.T. (Openbaring 14:8; 18:2). In 1919 is het overblijfsel van Christus’ broeders uit hun geestelijke gevangenschap gekomen en heeft het de godsdienstige invloed van de christenheid, een dominerend deel van Babylon de Grote, afgeschud. Sindsdien heeft de christenheid in veel landen waar ze vroeger sterk was aanzienlijk aan invloed ingeboet.
28. Welke trotse bewering doet Babylon de Grote, maar wat staat haar te wachten?
28 Die val was echter slechts een voorloper van de uiteindelijke vernietiging van de valse religie. Interessant is dat de profetie in Openbaring over de vernietiging van Babylon de Grote ons doet denken aan de profetische woorden die in Jesaja 47:8, 9 opgetekend staan. Net als het oude Babylon zegt het hedendaagse Babylon de Grote: „Ik zit als koningin, en ik ben geen weduwe, en ik zal nooit rouw zien.” Maar „op één dag [zullen] haar plagen komen, dood en rouw en hongersnood, en ze zal geheel verbrand worden met vuur, want Jehovah God, die haar heeft geoordeeld, is sterk”. De profetische woorden in Jesaja hoofdstuk 47 vormen dus een waarschuwing voor degenen die nog steeds aangesloten zijn bij een valse religie. Willen zij het vermijden in haar vernietiging te delen, dan moeten zij acht slaan op het geïnspireerde gebod: „Gaat uit van haar”! — Openbaring 18:4, 7, 8.
[Voetnoten]
a Zie voor gedetailleerde informatie over de ontwikkeling van vals-religieuze leerstellingen het boek De mens op zoek naar God, uitgegeven door het Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap.
b In het Hebreeuws is „maagdelijke dochter van Babylon” een idiomatische uitdrukking voor Babylon of de inwoners van Babylon. Ze is ’maagdelijk’ omdat ze sinds ze een wereldmacht werd, nooit door een veroveraar geplunderd is.
c De Hebreeuwse uitdrukking die is weergegeven met „ik zal geen mens goedgunstig tegemoet treden”, is door geleerden beschreven als „een bijzonder moeilijke zinsnede” om te vertalen. De Nieuwe-Wereldvertaling voegt het woord „goedgunstig” toe om de gedachte over te brengen dat geen buitenstaanders Babylon te hulp zouden mogen komen. Een vertaling van de Jewish Publication Society geeft deze zinsnede weer met: „Ik zal . . . geen man tussenbeide laten komen.”
d In het boek Nabonidus and Belshazzar van Raymond Philip Dougherty wordt opgemerkt dat terwijl de Naboniduskroniek beweert dat Cyrus’ leger Babylon „zonder strijd” binnentrok, de Griekse historicus Xenophon te kennen geeft dat er heel wat bloed gevloeid kan hebben.
e Sommigen geven de Hebreeuwse uitdrukking die met „aanbidders van de hemel” vertaald is weer met „indelers van de hemel”. Dat zou slaan op het gebruik de hemel in vakken te verdelen om horoscopen te trekken.
[Illustraties op blz. 111]
Het genotzuchtige Babylon zal in het stof belanden
[Illustratie op blz. 114]
Babylons astrologen zullen haar val niet kunnen voorspellen
[Illustratie op blz. 116]
Babylonische astrologische kalender, eerste millennium v.G.T.
[Illustraties op blz. 119]
Het hedendaagse Babylon zal er weldra niet meer zijn