PERGAMUM
(Pe̱rgamum) [Citadel; Acropolis].
Een Mysische stad in het NW van Aziatisch Turkije (Klein-Azië); in deze stad bevond zich een van de zeven gemeenten waaraan de apostel Johannes de in de Openbaring opgetekende brieven schreef (Opb 1:11; 2:12-17). Pergamum lag zo’n 80 km ten N van Smyrna (het huidige Izmir) en ongeveer 25 km van de Egeïsche-Zeekust verwijderd. Het oude Pergamum lag in de omgeving van het huidige Bergama. Het was oorspronkelijk een burcht op een steile, geïsoleerde heuvel tussen twee rivieren. Mettertijd breidde de stad zich naar het beneden liggende dal uit, en de heuvel werd de acropolis.
Geschiedenis. Er bestaat onzekerheid over de oorsprong van de inwoners van Pergamum, maar er zijn aanwijzingen die duiden op Achaje in Griekenland. Tegen 420 v.G.T. werden er in de stad munten geslagen, en in de daaropvolgende eeuw maakte Xenophon melding van de stad. Na de dood van Alexander de Grote ging ze deel uitmaken van het gebied van Lysimachus. Philetaerus, de luitenant van Lysimachus, werd de heerser van de stad en het omliggende gebied, waarmee de dynastie van de Attaliden begon, onder wie Pergamum een welvarende en belangrijke stad werd. Koning Attalus I (241–197 v.G.T.) koos de kant van de Romeinen tegen de Macedoniërs. Zijn opvolger, Eumenes II, stichtte een enorme bibliotheek, die de beroemde bibliotheek in Alexandrië naar de kroon stak. Vermoedelijk werd rond deze tijd in de stad het schrijfperkament (pergamena charta) uitgevonden. Bovendien bestuurde het Pergameense koninkrijk in deze periode het grootste deel van westelijk Klein-Azië. In 133 v.G.T. vermaakte Attalus III Pergamum op zijn sterfbed aan Rome, waarna de stad de hoofdstad van de Romeinse provincie Asia werd. (Zie ASIA.) Zelfs toen Pergamum niet meer de hoofdstad was, bleef ze als officieel bestuurscentrum een zeer belangrijke stad.
Religie van Pergamum. Pergamum werd een Mekka van heidense religie. Naar het schijnt vluchtten Chaldeeuwse magiërs (astrologen) van Babylon naar Pergamum en vestigden daar hun centrale college. Eumenes II bouwde een reusachtig marmeren altaar voor de god Zeus om zijn overwinning op de Galliërs te vieren. De overblijfselen van het altaar zijn opgegraven en laten zien dat het versierd was met een reusachtige fries in hoog-reliëf, waarop goden staan afgebeeld die met giganten strijden (AFB.: Deel 2, blz. 945). Zieken uit alle delen van Asia stroomden naar Pergamum omdat daar het heiligdom van Asclepius stond, de god van genezing en van de geneeskunde.
Een bijzonder vermeldenswaard aspect van de religie in Pergamum was haar aanbidding van politieke heersers. De stad bouwde een prachtige tempel voor de aanbidding van Caesar Augustus. Pergamum was derhalve de eerste stad met een tempel die aan de keizercultus gewijd was. In de dagen van de keizers Trajanus en Severus werden daar nog twee van zulke tempels gebouwd, en daarom wordt Pergamum in The Encyclopædia Britannica „het belangrijkste centrum van de keizercultus in de vroege tijd van het rijk” genoemd (1959, Deel 17, blz. 507). Die aanbidding van de Romeinse keizer diende ongetwijfeld een politiek doel, namelijk al de verschillende veroverde landen van het rijk aaneen te smeden onder een gemeenschappelijke god; ze konden elk hun plaatselijke of nationale goden aanbidden, maar moesten ook allemaal de keizer aanbidden.
„Waar de troon van Satan is”. De apostel Johannes maakte er in zijn brief aan de gemeente in Pergamum melding van dat in deze stad „Satan woont” en dat de christenen zich derhalve daar bevonden „waar de troon van Satan is” (Opb 2:13). „De zinsnede is toegepast op het geheel van heidense cultussen, . . . maar er wordt waarschijnlijk voornamelijk gedoeld op de keizeraanbidding. Hier was onder Domitianus de aanbidding van de goddelijke keizer tot toetssteen van de loyaliteit van de burgers gemaakt” (New Bible Dictionary, onder redactie van J. D. Douglas, 1985, blz. 912). Aangezien de marteldood van Antipas in hetzelfde vers wordt genoemd als „de troon van Satan”, is Antipas misschien gedood omdat hij geweigerd had caesar te aanbidden.
Misschien nog een factor die tot het begrip van de woorden „waar de troon van Satan is” bijdraagt, was de in het oog springende aanbidding van Zeus of Jupiter, de voornaamste god onder alle heidense goden en godinnen. De legende wil dat bepaalde goden vanaf de heuvel waarop Pergamum gebouwd was, de geboorte van Zeus hadden gadegeslagen, en het reusachtige altaar dat later op de acropolis werd opgericht, wordt tot de wonderen van die tijd gerekend. Aanbidders van Zeus konden ook andere goden hebben, maar moesten ze als ondergeschikt aan hem beschouwen. De christenen in Pergamum werden evenwel geprezen omdat zij aan hun exclusieve toewijding jegens de ware God, Jehovah, vasthielden en hun geloof niet verloochenden, hoewel zij daar woonden ’waar de troon van Satan was’.
De „leer van Bileam”. De gemeente ondervond echter de ondermijnende invloed van degenen ’die aan de leer van Bileam vasthielden’ (Opb 2:14). Deze woorden doen ons denken aan Bileam, de profeet uit Mesopotamië, die na vergeefse pogingen om Israël te vervloeken, het voorstel deed heidense vrouwen te gebruiken om de Israëlitische mannen tot de ontuchtige aanbidding van valse goden te verleiden. Als gevolg van de daaruit voortvloeiende seksuele immoraliteit en afgoderij stierven er 24.000 Israëlieten (Nu 25:1-18; 1Kor 10:8; zie BILEAM nr. 1). Klaarblijkelijk waren er in de gemeente Pergamum sommigen — namelijk degenen die ’aan de leer van Bileam vasthielden’ — die hoererij vergoelijkten. — Ju 4, 11; 2Pe 2:14, 15.
Sommigen in de gemeente waren ook beïnvloed door de leer van „de sekte van Nikolaüs”, en zij werden aangespoord daar berouw over te hebben. — Opb 2:15, 16.