„Laat een ieder die het hoort, zeggen: ’Kom!’”
„De geest en de bruid blijven zeggen: ’Kom!’ En laat een ieder die het hoort, zeggen: ’Kom!’ En een ieder die dorst heeft, kome; een ieder die wil, neme het water des levens om niet.” — OPENBARING 22:17.
In het komende jaar zullen Jehovah’s Getuigen in meer dan 200 landen over de hele wereld druk bezig zijn in overeenstemming met hun jaartekst voor 1991: „LAAT EEN IEDER DIE HET HOORT, ZEGGEN: ’KOM!’”
1. Tot wat voor „water” worden wij uitgenodigd te ’komen’?
U WORDT uitgenodigd om te ’komen’! Waarvoor te komen? Wel, om uw dorst te komen lessen met water. Dit is geen gewoon water maar hetzelfde als waarover Jezus Christus het had toen hij tot de Samaritaanse vrouw bij de bron zei: „Al wie van het water drinkt dat ik hem zal geven, zal nimmermeer dorst krijgen, maar het water dat ik hem zal geven, zal in hem een bron van water worden dat opborrelt om eeuwig leven te schenken” (Johannes 4:14). Waar haalde Jezus dit „water” vandaan?
2. Wat is de bron van het „water”, en na welke gebeurtenis kon het pas gaan stromen?
2 De apostel Johannes had het voorrecht in een visioen de bron te zien waaruit dit „water” voortsproot, zoals hij in Openbaring 22:1 optekende: „Hij toonde mij een rivier van water des levens, helder als kristal, die vanuit de troon van God en van het Lam stroomde.” Ja, de bron van dit kristalheldere water met levengevende componenten is niemand minder dan de Levengever, Jehovah zelf, die het beschikbaar stelt door bemiddeling van het Lam, Jezus Christus. (Vergelijk Openbaring 21:6.) Aangezien er melding wordt gemaakt van „de troon van God en van het Lam”, moet dus het water des levens pas beginnen te stromen na de oprichting van het Messiaanse koninkrijk in 1914, dat wil zeggen nadat de dag des Heren is begonnen. — Openbaring 1:10.
3, 4. Wat stelt het „water” voor, en voor wie moet het beschikbaar zijn?
3 Wat symboliseert dit water des levens? Het is een afbeelding van Gods voorziening voor het herstel van volmaakt menselijk leven, eeuwig leven in volmaaktheid op een aarde die in een paradijs is veranderd. Het water des levens vertegenwoordigt alle voorzieningen voor leven door bemiddeling van Jezus Christus. Is dit alles thans beschikbaar? Nee, niet alles, want God moet eerst het huidige goddeloze samenstel van dingen met zijn onzichtbare heerser, Satan de Duivel, verwijderen. Maar wat er nu van dit „water” beschikbaar is, kunnen wij nemen door naar het goede nieuws van het Koninkrijk te luisteren en het te gehoorzamen en ons leven ermee in overeenstemming te brengen. — Johannes 3:16; Romeinen 12:2.
4 Na Johannes de ’rivier des levens’ te hebben laten zien, sprak Jezus dan ook tot Johannes over de bedoeling die Hij ermee had Zijn engel met het visioen te zenden. Toen hoorde Johannes de bekendmaking: „De geest en de bruid blijven zeggen: ’Kom!’ En laat een ieder die het hoort, zeggen: ’Kom!’ En een ieder die dorst heeft, kome; een ieder die wil, neme het water des levens om niet” (Openbaring 22:17). Vandaar dat dienstknechten van God dorstigen de uitnodiging doen toekomen er een begin mee te maken te drinken van Gods voorzieningen om eeuwig leven op aarde te verwerven door bemiddeling van het Lam van God. — Johannes 1:29.
De noodzaak voor wateren des levens ontstaat
5. Hoe kwam het dat de mensheid deze goddelijke voorziening nodig had?
5 Droevig genoeg hebben de eerste ouders van de menselijke familie niet vastgehouden aan de levenswandel die hun nageslacht in de gelegenheid zou hebben gesteld zich voor eeuwig in volmaakt menselijk leven in een paradijstehuis te verheugen. Wilde de mensheid eeuwig leven bezitten, dan moest Adam als intelligent wezen de bewuste keus doen zijn Schepper gehoorzaam te dienen. Onder de invloed van een opstandig geestelijk schepsel zette Eva de ontwikkeling in gang die resulteerde in dood voor de mensheid, en Adam, haar volmaakte echtgenoot, verkoos haar in die doodaanbrengende handelwijze te volgen. Als degene die natuurlijk leven aan opvolgende generaties van de mensheid doorgaf, was Adam dan ook in werkelijkheid degene die de werking van de dood in de hele menselijke familie introduceerde. Daarom verklaart de bijbel: ’Door bemiddeling van één mens is de zonde de wereld binnengekomen en door middel van de zonde de dood, en aldus heeft de dood zich tot alle mensen uitgebreid omdat zij allen gezondigd hadden’ (Romeinen 5:12). Pas na hun zondeval begonnen Adam en Eva nieuwe leden aan de menselijke familie toe te voegen. — Psalm 51:5.
6. Waarom trof Jehovah er regelingen voor dat het „water” beschikbaar zou komen?
6 Moest dit God voor altijd verhinderen zijn voornemen van een paradijsaarde met volmaakte mensen te verwezenlijken? Het bijbelse antwoord luidt, uiteraard, nee! Niettemin trof Jehovah, teneinde zijn voornemen te vervullen, een liefdevolle voorziening die het rampzalige falen van Adam zou tenietdoen en toch volledig in harmonie zou zijn met gerechtigheid en rechtvaardigheid, waarvan Hij de volkomen en laatste uitdrukking is. Hij doet dit door de „rivier van water des levens”. Door middel daarvan zal hij volmaakt menselijk leven teruggeven aan de gehoorzame mensheid, wier toegang tot de Bron van leven verloren was gegaan. In de volste betekenis stroomt deze rivier gedurende de duizendjarige regering van Jezus Christus. Tijdens de gehele millenniumregering van Christus moeten mensen, met inbegrip van hen die uit de dood worden opgewekt, dus drinken van de „rivier van water des levens”. — Vergelijk Ezechiël 47:1-10; Handelingen 24:15.
7. Op grond waarvan wordt de voorziening voor „water” getroffen?
7 Jehovah schept behagen in zijn leven, en hij schept er ook behagen in een deel van zijn schepping het voorrecht van intelligent leven te verlenen. De basis voor Jehovah’s levenschenkende voorzieningen is Jezus’ loskoopoffer (Markus 10:45; 1 Johannes 4:9, 10). Ook Gods Woord komt eraan te pas, dat in de bijbel soms als ’water’ wordt aangeduid (Efeziërs 5:26). Het staat Jehovah God vrij „Kom!” te zeggen tot menselijke schepselen, die het verlies hebben geleden van de oorspronkelijke voorzieningen die God had getroffen voor het volmaakte mensenpaar Adam en Eva.
De bruidklasse doet de uitnodiging „Kom!”
8. Voor wie en wanneer werd dit „water” het eerst beschikbaar gesteld?
8 De eersten die de uitnodiging „Kom!” laten horen, zijn degenen die de figuurlijke bruid vormen van het Lam, de eerstgeboren geestelijke Zoon van Jehovah (Openbaring 14:1, 3, 4; 21:9). De geestelijke bruid van Christus zegt niet „Kom!” tegen zichzelf, dat wil zeggen tegen degenen die Jehovah God nog zou bijeenvergaderen als deel van de bruidklasse teneinde die 144.000 leden te doen tellen. Die uitnodigende woorden worden gericht tot mensen wier hoop het is na Armageddon volmaakt menselijk leven op aarde te verwerven (Openbaring 16:14, 16). Gedurende dit besluit van het samenstel van dingen sinds 1914 hebben wij „de bruid” de uitnodiging horen geven, in samenwerking met de heilige geest van God.
9. Hoe weten wij dat het „water” niet slechts voor een kleine groep bestemd is?
9 Het is opwindend hoe zoals het laatste boek van de bijbel laat zien, „een grote schare, die niemand tellen kon,” zou reageren op de bekendmaking van het goede nieuws van Gods koninkrijk en zich vastberaden aan de zijde van die koninklijke regering zou stellen (Openbaring 7:9, 10, 16, 17). Behoort u tot die grote schare? Laat dan „een ieder die het hoort, zeggen: ’Kom!’”
De geest en de bruid zeggen „Kom!”
10. Waar moet het symbolische water zijn oorsprong vinden, en waarom?
10 Maar waarom worden God en de figuurlijke Bruidegom niet genoemd in Openbaring 22:17? Merk allereerst op dat het vers niet zegt onder wiens leiding de geest handelt. De verwijzing naar de geest richt onze aandacht echter op Jehovah God zelf. De Vader is niet uit het beeld weggewerkt, want hij is nu juist de Bron van heilige geest. Ten tweede werkt de Zoon volledig met de Vader samen, zoals hij zelf zegt: „De Zoon kan niets uit zichzelf doen, maar alleen datgene wat hij de Vader ziet doen” (Johannes 5:19). Daar komt bij dat deze uitnodiging weliswaar een geïnspireerde uiting is die uiteindelijk haar oorsprong vindt bij Jehovah God, maar dat mensen goddelijke leiding of „geïnspireerde uitingen” kunnen ontvangen door bemiddeling van Jezus Christus, „het Woord” (Openbaring 22:6; ook 22:17, Studiebijbel, voetnoot; Johannes 1:1). Het is dus juist om Christus, de Bruidegom, met deze uitnodiging in verband te brengen. Ja, wij kunnen er zeker van zijn dat zowel Jehovah God, de Vader van de Bruidegom, als Jezus Christus, de Bruidegom, zich door middel van de heilige geest bij de bruid aansluiten in het zeggen van „Kom!”
11, 12. Welke vroege aanwijzing was er dat de uitnodiging tot drinken verruimd zou worden? (b) Hoe werd de kwestie in de loop der jaren steeds duidelijker?
11 Tientallen jaren reeds is deze uitnodiging om te ’komen’, uitgegaan tot mensen die dorsten naar „water des levens”. Zelfs al in 1918 begon de bruidklasse een boodschap te prediken die speciaal hen betrof die op aarde zouden kunnen leven. Het was de openbare toespraak „Miljoenen nu levende mensen zullen nimmer sterven”. Deze bood de hoop dat velen Armageddon zouden overleven en daarna onder Gods Messiaanse koninkrijk eeuwig leven zouden verwerven op de Paradijsaarde. Maar die boodschap gaf niet specifiek te zien hoe men dit voorrecht van overleving kon verwerven, anders dan door rechtvaardigheid in het algemeen.
12 Om meer mensen te bereiken met de uitnodiging „Kom!”, ging in 1922 naar allen die erin geïnteresseerd waren God te dienen, de boodschap uit: „Verkondigt de Koning en het Koninkrijk”. In 1923 begreep de bruidklasse dat „de schapen” en „de bokken” uit Jezus’ gelijkenis in Mattheüs 25:31-46 voorafgaande aan Armageddon kenbaar zijn. Vervolgens kwam in mei 1929 De Wachttoren met het artikel „Een genadige Uitnoodiging”. De thematekst was Openbaring 22:17, en het artikel belichtte de verantwoordelijkheid van de bruidklasse om de uitnodiging „Kom!” te laten horen.a
Andere schapen zeggen eveneens „Kom!”
13, 14. Welke verdere opheldering werd in de jaren dertig verschaft dat ook anderen van dit symbolische water zouden drinken?
13 Bovendien wees De Wachttoren al in 1932 op de verantwoordelijkheid van de „andere schapen” om op hun beurt „Kom!” te zeggen (Johannes 10:16). In de uitgave van oktober stond op bladzijde 152 in paragraaf 29: „Jehova’s getuigen bezitten nu den ijver gelijk dien van Jehu en zij moeten de Jonadab klasse [andere schapen] aanmoedigen met hen mee te gaan en eenig deel te nemen in het verkondigen aan anderen dat God’s koninkrijk nabij is.” Na een aanhaling van Openbaring 22:17 luidde de paragraaf vervolgens: „Laat de gezalfden allen aanmoedigen die deel willen nemen in het verkondigen van het goede nieuws van het koninkrijk. Zij behoeven van den Heer niet gezalfd te zijn om de boodschap van den Heer te verkondigen. Het is een groote troost voor Jehova’s getuigen dat zij nu weten dat hun veroorloofd is de wateren des levens uit te dragen aan een klasse van menschen die door Armageddon heengebracht zullen worden, en aan wie eeuwigdurend leven op aarde gegeven zal worden door de oneindige goedertierenheid van Jehova.”b
14 Vanaf 1934 wees het gezalfde overblijfsel erop dat deze andere schapen zich nu aan God moesten opdragen en deze opdracht moesten symboliseren door middel van de waterdoop en zich dan bij de bruidklasse moesten aansluiten in het zeggen van „Kom!” tot nog weer andere dorstigen. Aldus werd er nu een duidelijke uitnodiging door de bruidklasse tot deze andere dorstige schapen gericht om hen bijeen te vergaderen in wat „één kudde” zou zijn onder „één herder”, Jezus Christus (Johannes 10:16). In 1935 vernam het gezalfde overblijfsel op hun algemene congres dat jaar tot hun grote opwinding dat de klasse van met schapen te vergelijken personen tot wie zij „Kom!” zeiden, feitelijk de „grote schare” uit Openbaring 7:9-17 was. Dit gaf een geweldige stimulans aan het uitnodigingswerk.
15. Hoe was „de geest” betrokken bij de uitnodiging „Kom”?
15 Door „Kom!” te zeggen, was de bruidklasse in harmonie met Gods geest. Doordat hij door middel van zijn geest de betekenis van de profetieën uit zijn geschreven Woord duidelijk maakte, bewerkte hij dat het overblijfsel van de bruidklasse de uitnodiging verbreidde. Deze profetieën waarop hun uitnodiging gebaseerd was, waren geïnspireerd door de geest van God. Zo was het dus in feite Gods geest die via Christus en zijn bruid stroomde, die tot de grote schare van met schapen te vergelijken mensen zei: „Kom!” — Openbaring 19:10.
16. Hoe zijn de geest en de bruid verbonden met de uitnodiging in deze tijd?
16 Tot op deze dag is het zo dat de geest en de bruid, vertegenwoordigd door het overblijfsel, „blijven zeggen: ’Kom!’” Het overblijfsel zegt deze andere schapen om nog anderen uit te nodigen om te ’komen’. Het is niet de bedoeling dat zij „het water des levens”, zoals dat in deze tijd beschikbaar is, voor zichzelf houden. Zij moeten gehoor geven aan het bevel van „de geest en de bruid”, namelijk: „Laat een ieder die het hoort, zeggen: ’Kom!’” Allen die hun dorst lessen, moeten de uitnodiging laten rondgaan. Zij moeten ze richten tot iedereen, ongeacht ras, nationaliteit, taal of huidige religie — iedereen en overal! De uitnodiging die Jehovah’s Getuigen alle volken doen toekomen, geldt voor alles wat er momenteel beschikbaar is aan „water des levens”, zij helpen hen ervan te gebruiken — om niet!
17. Wat voor „water” is er thans beschikbaar?
17 Wereldwijd is het Lam, Jezus Christus, inderdaad de grote schare „naar bronnen van wateren des levens” aan het leiden (Openbaring 7:17). Dit is geen verontreinigd water, maar helder, koel, heilzaam water dat rechtstreeks van de Bron afkomstig is. Deze symbolische wateren betekenen meer dan wateren in de zin van het begrijpen van de bijbelse waarheid; ze betekenen al Gods voorzieningen door bemiddeling van Jezus Christus waardoor zelfs nu al de grote schare op de weg wordt gezet die leidt tot het verwerven van eeuwig volmaakt leven in geluk.
Doe nu mee met de bekendmaking
18. Hoe wijdverbreid is de uitnodiging in onze tijd?
18 Nu reeds telt deze grote schare ettelijke miljoenen. IJverig gaan zij ermee voort het goede nieuws van het Koninkrijk op heel de bewoonde aarde bekend te maken. Regelmatig rapporteren zij hun activiteiten in het veld, waarin zij nu met de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk 212 landen bereiken. Naarmate de tijd gedurende het besluit van dit samenstel van dingen het toestaat, zal de uitnodiging verbreid blijven worden in overeenstemming met het geduld en de lankmoedigheid van Jehovah, de God die zich aan tijd houdt. Hij weet wanneer de tijd is verstreken en wanneer het beslissende moment is aangebroken dat hij zich aan allen bekendmaakt als Jehovah, precies zoals hij volgens herhaalde verklaringen in bijbelse profetieën beloofd heeft te zullen doen. — Ezechiël 36:23; 38:21-23; 39:7.
19. Waarom kunnen wij zeggen dat dit „water” om niet wordt aangeboden?
19 Terwijl er nog tijd is, nemen leden van de grote schare daarom vreugdevol met het overblijfsel van de bruidklasse deel aan het doen horen van de uitnodiging: ’Kom en gebruik van de wateren des levens, om niet!’ De bekendmakers van dit levenreddende goede nieuws verrichten deze bekendmaking gratis, zonder iets in rekening te brengen voor de diensten die zij verlenen terwijl zij de Koninkrijksboodschap over de hele wereld laten rondgaan.
20. Wat zal het resultaat zijn van de beschikbaarheid van dit „water”?
20 Wateren des levens zijn nu over de hele aarde beschikbaar, zodat mensen die ervan willen gebruiken, hun behoefte volledig kunnen bevredigen, met levenreddende gevolgen. De losgekochte mensheid zal eindeloos leven genieten hier op deze aarde, die zal worden veranderd in een paradijs, dat alles ter rechtvaardiging van het kostbare voornemen van Jehovah. Onze Schepper heeft de aarde niet voor niets gemaakt maar om een wereldomvattende tuin van Eden te zijn, een paradijs van geneugte, bewoond door volmaakte menselijke schepselen naar Gods beeld en gelijkenis.
21. Hoe zal Gods voornemen voor de aarde verwezenlijkt worden?
21 Het zal stellig een onuitsprekelijk groots voorrecht en een al even grote vreugde zijn om in zo’n nieuwe wereld te zijn! Dan zal de opdracht die God het eerste mensenpaar in Genesis 1:27, 28 gaf, ruimschoots volvoerd worden. Dank zij de meesterlijke wijze waarop Jehovah de rampzalige situatie die de menselijke familie trof, heeft aangepakt, zal de aarde onderworpen worden in de zin dat ze dan een paradijs zal zijn en gevuld zal zijn met een volmaakt mensengeslacht. Ja, God zal alles zien wat hij heeft gemaakt, en zie, het zal inderdaad zeer goed zijn. Zult u daar zijn? Dan zult u er nu in waardering mee moeten beginnen van het gratis water des levens te gebruiken. „Kom!” en drink zoveel u wilt en les uw dorst met het water des levens dat nu is begonnen te stromen en dat in alle volledigheid zal stromen gedurende het komende Millennium. En laat een ieder die deze aangename uitnodiging hoort, zeggen: „Kom!”
[Voetnoten]
a Onder andere zei dit artikel: „Nog nooit werd zoo’n groot getuigenis gegeven als in de laatste paar jaren. . . . Het overblijfsel brengt hun de blijde boodschap en zegt tot hen: ’En die wil, neme het water des levens om niet.’ Zij worden aangespoord hun plaats aan de zijde des Heeren in te nemen en zich tegen den duivel te stellen, opdat zij daardoor gezegend mogen worden. Is het niet deze klasse, die nu zachtmoedigheid en gerechtigheid moge zoeken, om verborgen te worden in den dag Zijner wraak en door den strijd van Armageddon heengebracht te worden, om in eeuwigheid te leven en nimmer te sterven? (Zef. 2:3) . . . Het getrouwe overblijfsel sluit zich bij deze genadige uitnoodiging aan en zegt eveneens: ’Kom’. Deze boodschap moet verkondigd worden aan degenen, die een verlangen naar gerechtigheid en waarheid hebben. Het moet thans gedaan worden.” — blz. 77-79.
b Ook in 1934 wees De Wachttoren op de verantwoordelijkheid van de andere schapen. In de uitgave van oktober stond op bladzijde 159 in paragraaf 31: „De Jonadabklasse bestaat uit diegenen, die de boodschap der waarheid ’hooren’ en die tot degenen die naar hen luisteren, moeten zeggen: ’Kom. En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet.’ (Openb. 22:17) Dezulken van de Jonadabklasse moeten omgaan met diegenen die tot de tegenbeeldige Jehugroep behooren, dat wil zeggen, de gezalfden, en de boodschap van het koninkrijk bekendmaken, zelfs ofschoon zij niet de gezalfde getuigen van Jehova zijn.”
Wat zou u antwoorden?
◻ Op welk „water” wordt in Openbaring 22:17 gedoeld?
◻ Wat is de bron van het „water”?
◻ Waarom is het „water” nodig, en wanneer pas kon het beginnen te stromen?
◻ Wat kunnen wij opmaken uit de verwijzing naar „de geest” in onze tekst, en hoe is „de bruid” erbij betrokken?
◻ Wie kunnen gebruiken van het „water”, en met welk resultaat?