Ons voorbereiden op een bevrijding die ons in een nieuwe wereld brengt
„Denkt aan de vrouw van Lot.” — LUKAS 17:32.
1. Welk historisch voorbeeld van goddelijke bevrijding wordt in onze studie van vandaag naar voren gehaald, en hoe kan dit ons tot nut strekken?
NADAT de apostel Petrus had verteld van de schitterende bevrijding die Jehovah voor Noach en zijn gezin had bewerkt, noemde hij nog een historisch voorbeeld. Hij vestigde de aandacht op het behoud van de rechtvaardige Lot toen Sodom en Gomorra in de as werden gelegd, zoals wij lezen in 2 Petrus 2:6-8. De details werden tot nut van ons bewaard (Romeinen 15:4). Als wij ter harte nemen wat daar in samenhang met die bevrijding gebeurde, kan dat ons helpen in aanmerking te komen voor behoud dat ons in Gods nieuwe wereld brengt.
Hoe wij reageren op de levenswijze van de wereld
2. Welk gedrag in Sodom en Gomorra leidde tot hun vernietiging door God?
2 Waarom werden die steden en hun inwoners vernietigd? De apostel Petrus zegt dat zij zich overgaven aan „losbandig gedrag” (2 Petrus 2:7). Zoals wordt aangeduid door het gebruik van de Griekse term waarvan die uitdrukking een vertaling vormt, gaven de mensen van Sodom en Gomorra zich over aan kwaaddoen op een manier die getuigde van schaamteloos gebrek aan eerbied, minachting zelfs, voor wet en autoriteit. Judas vers 7 zegt dat zij ’buitensporig hoererij bedreven en vlees achternagingen voor tegennatuurlijk gebruik’. De grove zondigheid van hun gedrag trad duidelijk aan het licht toen de mannen van Sodom, „van knaap tot grijsaard, het hele volk in één samenscholing”, het huis van Lot omsingelden en eisten dat hij zijn gasten aan de mannen van Sodom overleverde opdat zij hun perverse verlangens konden bevredigen. En zij schreeuwden Lot veroordelingen toe omdat hij hun ontaarde verlangens in de weg stond. — Genesis 13:13; 19:4, 5, 9.
3. (a) Hoe waren Lot en zijn gezin in zo’n verdorven omgeving als Sodom komen te wonen? (b) Wat was Lots reactie op het losbandige gedrag van de inwoners van Sodom?
3 Lot was oorspronkelijk naar het gebied bij Sodom getrokken vanwege de kans op materiële welvaart die de streek bood. Mettertijd ging hij in de stad zelf wonen (Genesis 13:8-12; 14:12; 19:1). Maar hij was het niet eens met de smerige praktijken van de mannen van de stad, en zij beschouwden hem niet als een van hen, kennelijk omdat Lot en zijn gezin geen deel hadden aan hun sociale leven. Zoals 2 Petrus 2:7, 8 zegt, ’werd Lot zwaar gekweld door het losbandig gedrag van de mensen die de wet trotseerden — want die rechtvaardige man heeft door wat hij zag en hoorde toen hij onder hen woonde, dag aan dag zijn rechtvaardige ziel gefolterd wegens hun wetteloze daden.’ Die omstandigheden vormden een zware beproeving voor Lot omdat hij, als een rechtvaardig man, zulk gedrag verafschuwde.
4. (a) In welke opzichten zijn de toestanden nu net als die in het oude Sodom? (b) Hoe reageren wij op de huidige verdorven omstandigheden indien wij als de rechtvaardige Lot zijn?
4 Ook in onze tijd is het morele peil van de mensenmaatschappij heel laag. In veel landen gaan steeds meer mensen voorechtelijke of buitenechtelijke seks bedrijven. Zelfs veel jonge mensen op school zijn al diep verwikkeld in deze levensstijl, en zij bespotten degenen die zich niet bij hen aansluiten. Homoseksuelen komen er openlijk voor uit dat zij dit zijn en hebben marsen gehouden door de straten van grote steden om erkenning te eisen. Ook de geestelijkheid doet mee aan de pret. Officieel zijn er niet veel kerken die homoseksuelen en hoereerders ordineren. Maar in werkelijkheid is het, zoals nieuwsberichten bij herhaling hebben aangetoond, helemaal niet moeilijk om homoseksuelen, hoereerders en overspelers in de rijen van de geestelijkheid te vinden. Sommige religieuze leiders zijn zelfs overgeplaatst naar andere steden of gedwongen hun ambt neer te leggen vanwege seksschandalen. Zij die rechtvaardigheid liefhebben, staan niet welwillend tegenover zulke goddeloze verdorvenheid; zij ’hebben een afschuw van wat goddeloos is’ (Romeinen 12:9). Het doet hen vooral pijn wanneer het gedrag van mensen die beweren God te dienen, smaad brengt op zijn naam en oningelichte mensen ertoe brengt zich vol weerzin van alle religie af te keren. — Romeinen 2:24.
5. Welke vraag wordt door Jehovah’s vernietiging van Sodom en Gomorra voor ons beantwoord?
5 Jaar na jaar wordt de situatie erger. Zal er ooit een eind aan komen? Ja, inderdaad! Wat Jehovah deed met het oude Sodom en Gomorra, laat duidelijk zien dat hij op zijn bestemde tijd een oordeel zal voltrekken. Hij zal de goddelozen totaal vernietigen, maar zijn loyale dienstknechten bevrijden.
Wie of wat komt het eerst in ons leven?
6. (a) Welke zeer van pas komende les ligt opgesloten in het verslag over de jonge mannen die Lots dochters zouden huwen? (b) Hoe vormde de houding van hun aanstaande mannen een test voor Lots dochters?
6 Alleen zij die ware godvruchtige toewijding tonen, zullen gespaard worden. Beschouw in dit verband wat Jehovah’s engelen tot Lot zeiden voordat Sodom en Gomorra vernietigd werden. „Hebt gij hier nog iemand anders? Schoonzoon en uw zonen en uw dochters en al de uwen in de stad, breng hen uit de plaats! Want wij verderven deze plaats.” Derhalve sprak Lot met de jonge mannen die met zijn dochters zouden trouwen. Hij drong er herhaaldelijk bij hen op aan: „Staat op! Gaat uit deze plaats, want Jehovah verderft de stad!” Hun relatie tot het huisgezin van Lot bood hun een speciale gelegenheid voor bevrijding, maar zij moesten persoonlijk actie ondernemen. Zij moesten een tastbaar bewijs leveren van gehoorzaamheid aan Jehovah. In plaats daarvan scheen Lot in hun ogen „als iemand te zijn die schertste” (Genesis 19:12-14). U kunt u voorstellen hoe Lots dochters zich voelden toen zij vernamen wat er gebeurd was. Het stelde hun loyaliteit jegens God op de proef.
7, 8. (a) Wat was Lots reactie toen de engelen er bij hem op aandrongen om met zijn gezin te vluchten, en waarom was dit onverstandig? (b) Wat was voor Lot en zijn gezin van het grootste belang om gered te worden?
7 De volgende morgen bij het aanbreken van de dag gingen de engelen bij Lot aandringen. Zij zeiden: „Sta op! Neem uw vrouw en uw twee dochters, die zich hier bevinden, opdat gij niet in de dwaling van de stad wordt weggevaagd!” Maar „hij bleef talmen” (Genesis 19:15, 16). Waarom? Wat hield hem tegen? Waren het materiële belangen die hij daar in Sodom had — precies datgene wat hem daar oorspronkelijk heen gelokt had? Als hij daaraan vasthield, zou hij met Sodom vernietigd worden.
8 Uit mededogen grepen de engelen hem en zijn gezinsleden bij de hand en brachten hen haastig buiten de stad. In de buitenwijken gebood Jehovah’s engel: „Ontkom ter wille van uw ziel! Kijk niet achter u en sta in het gehele District niet stil! Ontkom naar het bergland, opdat gij niet wordt weggevaagd!” Nog aarzelde Lot. Ten slotte, nadat er was overeengekomen dat hij naar een minder ver verwijderde plek mocht gaan, vluchtten hij en zijn gezin (Genesis 19:17-22). Verder uitstel was niet mogelijk; gehoorzaamheid was van levensbelang.
9, 10. (a) Waarom vormde het geen voldoende verzekering van behoud voor Lots vrouw dat zij bij haar man was? (b) Welke verdere toets betekende het voor Lot en zijn dochters toen zijn vrouw werd gedood?
9 De bevrijding was echter nog geen voldongen feit toen zij zich van Sodom hadden verwijderd. Genesis 19:23-25 vertelt ons: „De zon was over het land opgegaan toen Lot te Zoar aankwam. Toen liet Jehovah zwavel en vuur van Jehovah, uit de hemel, op Sodom en op Gomorra regenen. Aldus ging hij ertoe over deze steden ondersteboven te keren, ja, het gehele District en alle inwoners der steden en de planten van de aardbodem.” Maar waar was Lots vrouw?
10 Zij was met haar man gevlucht. Maar was zij het volledig eens met wat hij deed? Er is niets waaruit blijkt dat zij ook maar in enig opzicht de immoraliteit van Sodom goedkeurde. Maar was haar liefde voor God sterker dan haar gehechtheid aan haar huis en de materiële dingen die zij daar had? (Vergelijk Lukas 17:31, 32.) Onder druk kwam aan het licht wat er in haar hart was. Kennelijk waren zij al dicht bij Zoar, misschien op het punt de stad binnen te gaan, toen zij ongehoorzaam was en achteromkeek. En, zo zegt het bijbelse verslag, „zij werd een zoutpilaar” (Genesis 19:26). Nu stonden Lot en zijn dochters voor een verdere toets op hun loyaliteit. Was Lots gehechtheid aan zijn gestorven huwelijkspartner of de gehechtheid van de meisjes aan hun overleden moeder sterker dan hun liefde voor Jehovah, die deze rampspoed teweeg had gebracht? Zouden zij God blijven gehoorzamen ook al bleek iemand die hun heel na stond, hem deloyaal te zijn? Met het volste vertrouwen in Jehovah keken zij niet om.
11. Wat hebben wij hier geleerd over de bevrijding die Jehovah verschaft?
11 Ja, Jehovah weet mensen van godvruchtige toewijding uit beproeving te bevrijden. Hij weet hele gezinnen die verenigd zijn in de zuivere aanbidding, te bevrijden; hij weet ook individuele personen te bevrijden. Wanneer zij hem werkelijk liefhebben, toont hij grote consideratie in zijn bemoeienissen met hen. „Hijzelf weet zeer goed hoe wij zijn gevormd, gedachtig dat wij stof zijn” (Psalm 103:13, 14). Maar zijn bevrijding is alleen voor hen die mensen van godvruchtige toewijding zijn, degenen wier toewijding echt is, degenen wier gehoorzaamheid een uiting van loyaliteit is.
Liefdevolle voorbereidingen voor een grotere bevrijding
12. Welke liefdevolle voorbereidingen zou Jehovah gaan treffen voordat hij de bevrijding zou brengen waar wij met zoveel verlangen naar uitzien?
12 Door wat Jehovah in de dagen van Noach en van Lot deed, verwijderde hij alle goddelozen niet voor eeuwig. Zoals de schriftplaats zegt, diende dit slechts als een voorbeeld van komende dingen. Voordat die dingen gingen gebeuren, was Jehovah van zins nog veel meer te doen ten behoeve van mensen die hem liefhebben. Hij zou zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus, naar de aarde zenden. Hier zou Jezus Gods naam van smaad zuiveren door de soort van toewijding aan de dag te leggen die Adam als een volmaakt mens jegens God had moeten en ook had kunnen tonen; maar Jezus zou dat onder veel moeilijker omstandigheden doen. Jezus zou zijn volmaakte menselijke leven als een slachtoffer afleggen opdat de nakomelingen van Adam die geloof oefenden, zouden kunnen bezitten wat Adam had verloren. Vervolgens zou een „kleine kudde” van loyale mensen door God uitgekozen worden om met Christus in zijn hemelse koninkrijk te delen en zou „een grote schare” uit alle natiën bijeenvergaderd worden om het fundament te vormen voor een nieuwe mensenmaatschappij (Lukas 12:32; Openbaring 7:9). Wanneer dat verwezenlijkt was, zou God de grootse bevrijding bewerkstelligen waarvan de gebeurtenissen in verband met de Vloed en de verwoesting van Sodom en Gomorra een voorbeeld waren.
Waarom zonder uitstel en resoluut te handelen
13, 14. Wat kunnen wij leren uit het feit dat Petrus de vernietiging van goddeloze mensen in de dagen van Lot en van Noach als voorbeeld gebruikte?
13 Onderzoekers van Gods Woord weten dat Jehovah bij vele gelegenheden daden van bevrijding voor zijn dienstknechten heeft verricht. Maar in de meeste gevallen zegt de bijbel niet: ’Zoals het was in die tijd, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn.’ Waarom heeft de apostel Petrus dan onder inspiratie van de heilige geest slechts twee voorbeelden geïsoleerd? Wat was er zo anders aan de gebeurtenissen in de dagen van Lot en van Noach?
14 Een duidelijke aanwijzing wordt gevonden in Judas vers 7, waar wij lezen dat „Sodom en Gomorra en de omliggende steden . . . ons tot een waarschuwend voorbeeld [zijn] gesteld doordat ze de gerechtelijke straf van eeuwig vuur ondergaan”. Ja, de vernietiging van de grove zondaars in die steden was eeuwig, zoals dat ook het geval zal zijn met de vernietiging van de goddelozen aan het einde van het huidige samenstel van dingen (Matthéüs 25:46). Ook de vloed van Noachs dagen wordt aangehaald in contexten die handelen over eeuwige oordelen (2 Petrus 2:4, 5, 9-12; 3:5-7). Door de vernietiging van goddeloze mensen in de dagen van Noach en van Lot demonstreerde Jehovah dus dat hij zijn dienstknechten zal bevrijden door degenen die onrechtvaardigheid beoefenen, voor eeuwig te vernietigen. — 2 Thessalonicenzen 1:6-10.
15. (a) Welke dringende waarschuwing wordt er gegeven aan degenen die goddeloze praktijken beoefenen? (b) Waarom zullen allen die volharden in onrechtvaardigheid, hun gerechte straf ondergaan?
15 De vernietiging van de goddelozen verschaft Jehovah geen vreugde, net zomin als het zijn dienstknechten vreugde verschaft. Door bemiddeling van zijn Getuigen spoort Jehovah de mensen aan: „Keert u af, keert u af van uw slechte wegen, want waarom zoudt gij sterven?” (Ezechiël 33:11) Wanneer de mensen echter niet van zins blijken aan deze liefdevolle oproep gehoor te geven maar in hun eigen zelfzuchtige levenswijze volharden, vereisen Jehovah’s respect voor zijn eigen heilige naam en zijn liefde voor zijn loyale dienstknechten die smaad ondergaan door toedoen van goddeloze mensen, dat hij hun hun gerechte straf laat ondergaan.
16. (a) Waarom kunnen wij het vertrouwen hebben dat de voorzegde bevrijding heel nabij is? (b) Waaruit zullen wij bevrijd worden en waarin zal die bevrijding ons brengen?
16 Gods tijd om bevrijding te brengen is heel nabij! De mentaliteit en de gebeurtenissen die Jezus voorzei als het teken van zijn tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen zijn duidelijk waar te nemen. De verschillende facetten van dat teken begonnen zich meer dan 75 jaar geleden voor het eerst voor te doen, en Jezus zei dat „dit geslacht” geenszins zou voorbijgaan voordat Gods oordeelsvoltrekking over deze goddeloze wereld zou komen. Wanneer Jehovah bepaalt dat de Koninkrijksboodschap in voldoende mate op de gehele bewoonde aarde is gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, zal het einde van deze goddeloze wereld komen en daarmee ook de bevrijding voor mensen van godvruchtige toewijding (Matthéüs 24:3-34; Lukas 21:28-33). Bevrijding waaruit? Uit de beproevingen die zij door toedoen van de goddelozen hebben moeten ondergaan, en uit omstandigheden die dag aan dag een bron van kwelling voor hen vormden omdat zij rechtvaardigheid liefhebben. Daarbij zal het een bevrijding zijn die hen zal brengen in een nieuwe wereld waar ziekte en de dood dingen zullen zijn die tot het verleden behoren.
Goddelijke hulp met het oog op bevrijding
17. (a) Welke ernstig stemmende vraag dienen wij onszelf te stellen? (b) Hoe kunnen wij laten blijken dat wij ons net als Noach laten aandrijven door „godvruchtige vrees”?
17 De vraag die wij individueel dienen te beschouwen, is of wij gereed zijn voor die daad van God. Als wij op onszelf of op onze eigen opvatting van rechtvaardigheid vertrouwen, zijn wij niet gereed. Maar als wij ons net als Noach laten aandrijven door „godvruchtige vrees”, dan reageren wij in geloof op de leiding die Jehovah ons geeft, en dat zal onze bevrijding tot gevolg hebben. — Hebreeën 11:7.
18. Waarom is het aanleren van werkelijk respect voor theocratische autoriteit zo’n belangrijk onderdeel van onze voorbereiding op een bevrijding die ons in de nieuwe wereld brengt?
18 In een prachtige beschrijving van degenen die de bescherming ervaren die Jehovah nu reeds geeft, zegt Psalm 91:1, 2: „Al wie in de schuilplaats van de Allerhoogste woont, zal zich overnachting verschaffen onder de schaduw zelf van de Almachtige. Ik wil tot Jehovah zeggen: ’Gij zijt mijn toevlucht en mijn vesting, mijn God, op wie ik wil vertrouwen.’” Hier is een groep mensen die door God wordt beschermd als jonge vogels onder de sterke vleugels van de oudervogel. Zij hebben het volste vertrouwen in Jehovah. Zij erkennen dat hij de Allerhoogste is, de Almachtige. Het gevolg is dat zij respect hebben voor theocratische autoriteit en zich eraan onderwerpen, of deze nu uitgeoefend wordt door ouders of door „de getrouwe en beleidvolle slaaf” (Matthéüs 24:45-47). Kan dat van ieder van ons worden gezegd? Leren wij, net als Noach, ’alles te doen wat Jehovah ons gebiedt’ en de dingen op zijn manier te doen? (Genesis 6:22) Zo ja, dan reageren wij gunstig op de voorbereiding die Jehovah ons geeft om bevrijding te ontvangen en zijn rechtvaardige nieuwe wereld te mogen binnengaan.
19. (a) Wat is ons figuurlijke hart, en waarom is het van het grootste belang dat wij er aandacht aan schenken? (Spreuken 4:23) (b) Hoe kunnen wij voordeel trekken van Lots voorbeeld als het aankomt op onze reactie op wereldse verlokkingen?
19 Die voorbereiding houdt ook in dat wij aandacht schenken aan ons figuurlijke hart. „Jehovah is de onderzoeker van harten” (Spreuken 17:3). Hij helpt ons te beseffen dat het niet gaat om wat wij uiterlijk schijnen te zijn, maar veeleer om de innerlijke persoon, het hart. Het mag dan zijn dat wij ons niet zoals de wereld om ons heen overgeven aan geweld en immoraliteit, maar wij moeten er ook voor waken ons door deze dingen te laten verlokken of amuseren. Net als voor Lot moet alleen al het feit dat zulke wetteloze daden bedreven worden, een kwelling voor ons zijn. Degenen die het slechte haten, zullen niet naar wegen zoeken om zich eraan over te geven; maar mensen die het niet haten, zullen zich er wellicht van weerhouden deze dingen echt te doen terwijl zij in gedachten er graag een aandeel aan zouden hebben. „O gij die Jehovah liefhebt, haat het slechte.” — Psalm 97:10.
20. (a) Op welke manieren waarschuwt de bijbel ons voor een materialistische levenswijze? (b) Hoe kunnen wij vaststellen of de zo belangrijke bijbelse lessen ten aanzien van materialisme zich in ons hart hebben geworteld?
20 Jehovah leert ons liefdevol niet alleen immoreel gedrag te mijden, maar ook een materialistische levenswijze. ’Wees tevreden met voedsel, kleding en onderdak’, luidt de raad in zijn Woord (1 Timótheüs 6:8). Noach en zijn zonen moesten hun huis achterlaten toen zij in de ark gingen. Ook Lot en zijn gezin moesten huis en bezittingen in de steek laten om hun leven te redden. Waarop hebben wij onze genegenheden gezet? „Denkt aan de vrouw van Lot” (Lukas 17:32). Jezus gaf de aansporing: „Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken” (Matthéüs 6:33). Doen wij dat? Als Jehovah’s rechtvaardige maatstaven ons tot richtlijn dienen en de bekendmaking van het goede nieuws van zijn koninkrijk de eerste plaats in ons leven inneemt, dan reageren wij inderdaad gunstig op zijn voorbereiding van een volk dat bevrijding en daarna een nieuwe wereld deelachtig zal worden.
21. Waarom kunnen wij terecht verwachten dat Jehovah’s belofte van bevrijding spoedig vervuld zal worden?
21 Tot mensen van godvruchtige toewijding die de vervulling van het teken van zijn tegenwoordigheid in Koninkrijksmacht zouden zien, zei Jezus: „Richt u . . . rechtop en heft uw hoofd omhoog, omdat uw bevrijding nabij komt” (Lukas 21:28). Hebt u dat teken gezien terwijl het zich in elk detail ontvouwt? Heb dan vertrouwen dat de vervulling van Jehovah’s belofte van bevrijding heel nabij is! Wees er volledig van overtuigd dat ’Jehovah mensen van godvruchtige toewijding uit beproeving weet te bevrijden’. — 2 Petrus 2:9.
Wat hebt u geleerd?
◻ Hoe dienen wij, net als Lot, op de wereldse levenswijze te reageren?
◻ Met welke tests werden Lot en zijn gezin zelfs nog tijdens hun vlucht uit Sodom geconfronteerd?
◻ Hoe beklemtonen de voorbeelden die Petrus gebruikt, dat het dringend is nu een vastberaden standpunt aan de zijde van Jehovah in te nemen?
◻ Welke uiterst belangrijke lessen is Jehovah zijn volk aan het leren terwijl hij hen voorbereidt op bevrijding?
[Illustratie op blz. 18]
Gods volk wordt door hem beschermd als jonge vogels onder de krachtige vleugels van de oudervogel