De zienswijze van de bijbel
Wat zegt Genesis werkelijk?
VOORSTANDERS van het „wetenschappelijk creationisme” zeggen dat het universum volgens het bijbelboek Genesis nog geen tienduizend jaar geleden door God werd geschapen. Ook zeggen zij dat de aarde en haar levensvormen in zes letterlijke dagen van 24 uur werden geschapen.
Anderzijds zijn de evolutionisten van mening dat Genesis een mythe is. Zij leren dat het universum en de aarde, met al haar levensvormen, het produkt is van een evolutieproces dat bij toeval op gang is gekomen en zich over een tijdsperiode van miljarden jaren heeft uitgestrekt.
Toch vinden velen beide theorieën onbevredigend. Bepaalde aspecten van de theorie van het wetenschappelijk creationisme schijnen niet alleen tegen het gezonde verstand in te druisen maar ook tegen het bewijsmateriaal dat wij zelf in heel de natuur kunnen waarnemen. Toch schijnen velen het denkbeeld dat het leven in al zijn prachtige, ingewikkelde vormen slechts het produkt van blinde evolutionaire krachten is, moeilijk te kunnen aanvaarden. Zijn deze twee opvattingen dan de enige alternatieven?
Nee. Er is een derde opvatting en die strookt met datgene wat werkelijk in het bijbelboek Genesis zelf wordt gezegd. Laten wij dit derde alternatief eens beschouwen.
De verklaring van Genesis
De beginwoorden van Genesis vertellen ons: „In het begin schiep God de hemel en de aarde” (Genesis 1:1). Zeggen deze in Genesis opgetekende woorden dat dit ongeveer tienduizend jaar geleden heeft plaatsgevonden? Neen, er wordt geen tijdsperiode vermeld. „Het begin” kan derhalve miljarden jaren geleden zijn geweest.
Direct in „het begin” spreekt de bijbel echter over een met verstand begaafd wezen, de Schepper, die heerschappij over het scheppingswerk uitoefent. Alhoewel dit denkbeeld veel geleerden niet aanstaat, is het in overeenstemming met de gevolgtrekkingen van sterrenkundigen, die zeggen dat het universum werkelijk een begin heeft gehad, zeer goed geordend is en heel duidelijk door wetten wordt geregeerd. Een ordelijke, op wetten gebaseerde regeling kan alleen aan een intelligent brein ontsproten zijn. Hoewel de wetenschap veel van die wetten aan ons heeft verklaard, laat alleen Genesis ons kennis maken met de Wetgever ervan.
Het verslag in Genesis gaat er vervolgens toe over de beroemde zes scheppings-„dagen” te beschrijven. Deze dagen omvatten echter niet de tijdsperiode waarin de materie van de aarde en het universum werd geschapen. Dat had reeds „in het begin” plaatsgevonden. De zes scheppingsdagen hadden veeleer betrekking op de tijdsperioden waarin de oorspronkelijke, onherbergzame aarde geleidelijk geschikt werd gemaakt voor bewoning.
Was elk van die zes dagen een letterlijke dag van 24 uur? Dat zegt Genesis niet. Het woord „dag” kan in de Hebreeuwse taal (de taal waarin Genesis werd geschreven) betrekking hebben op lange tijdsperioden en kan zelfs duizenden jaren omvatten. (Vergelijk Psalm 90:4; Genesis 2:4.) „De zevende dag” waarin wij thans leven, beslaat bijvoorbeeld duizenden jaren (Genesis 2:2, 3). Het bewijsmateriaal laat dus zien dat de hele periode van zes dagen wel tienduizenden jaren moet hebben geduurd.
„Naar hun soort”
De volgorde van de zes scheppingsperioden geeft te kennen dat de stadiums waarin gesproken werd over water, aarde, licht, atmosfeer, planten, vissen, vogels, dieren en ten slotte de mens, zich na elkaar hebben voorgedaan (Genesis 1:3-27). Deze volgorde der gebeurtenissen is veelal in overeenstemming met de volgorde die door geleerden wordt onthuld.
In het verslag van Genesis hoofdstuk 1 komt echter herhaaldelijk een opmerkelijke verklaring voor. Over de vijfde scheppingsdag vertelt Genesis 1:21 ons bijvoorbeeld: „En God ging ertoe over de grote zeemonsters te scheppen en elke levende ziel die zich beweegt, waarvan de wateren gingen wemelen naar hun soort.” Over de zesde dag zegt vers 24: „Laat de aarde levende zielen voortbrengen naar hun soort: huisdieren en zich bewegend gedierte en wild gedierte der aarde naar hun soort.”
Derhalve waren het de diersoorten die werden geschapen, niet elke afzonderlijke variëteit binnen de soort. Maar de verschillende ’soorten’ werden afzonderlijk geschapen en stammen niet van elkaar af. Binnen elke „soort” was er een grote variëteit mogelijk, zoals wij in de katten-„soort” of de honden-„soort” of de mensen-„soort” zien. Maar de genetische factoren die de Schepper erin heeft gelegd, zouden deze ’soorten’ altijd van elkaar gescheiden houden. Daarom kan de kruising van een kat met een hond geen andere levensvorm opleveren.
Dit is weliswaar in strijd met de evolutietheorie, maar niet met allerlei waarneembare feiten. Hoewel dieren heel veel variëteiten binnen hun „soort” voortbrengen, heeft niemand ooit het bewijs kunnen leveren dat uit de ene dier-„soort” een andere „soort” is ontstaan of geëvolueerd.
Maar wat valt er te zeggen over de structurele overeenkomsten die er tussen bepaalde diersoorten bestaan? Deze zijn begrijpelijk wanneer wij bedenken dat ze allen door één Schepper zijn voortgebracht en dat ze uit dezelfde materialen van de aarde werden geformeerd om in een en dezelfde omgeving te leven.
Bovendien verschaft Genesis een antwoord op een probleem waarvoor geleerden geen oplossing weten: Waar is het leven vandaan gekomen? Geleerden trachten deze vraag met verschillende theorieën te beantwoorden, maar in werkelijkheid zijn zij daar niet toe in staat. En herhaaldelijk is in wetenschappelijke laboratoria het nuchtere feit aangetoond dat leven alleen uit reeds bestaand leven en uit dezelfde „soort” leven voortkomt.
Genesis vertelt ons ook dat leven ouder is dan het universum en dat elke andere levensvorm in hemel en op aarde is voortgekomen uit de oorspronkelijke Bron van het leven, de almachtige Schepper, die zegt dat zijn naam Jehovah is. De wetenschap kan geen betere verklaring aan de hand doen, een die in overeenstemming is met al de wetenschappelijke feiten die wij kunnen waarnemen. — Psalm 36:9; 83:18; Jesaja 42:8; Openbaring 4:11.
Het ontstaan van de mens
Het laatste scheppingswerk op aarde was volgens Genesis de mens zelf: „En Jehovah God ging ertoe over de mens te vormen uit stof van de aardbodem en in zijn neusgaten de levensadem te blazen, en de mens werd een levende ziel” (Genesis 2:7). Ook geleerden beschouwen de mens in vergelijking met andere levensvormen als een laatkomer.
Deze schriftplaats is echter in strijd met datgene waarin de meeste voorstanders van het wetenschappelijk creationisme geloven, die zeggen dat de mens een onsterfelijke ziel heeft, los en onderscheiden van zijn lichaam. Naar verluidt verlaat de ziel bij de dood het lichaam. Niet alleen Genesis maar ook andere gedeelten van de Schrift laten zien dat de mens geen ziel heeft als iets onstoffelijks dat in hem woont. Hij is veeleer een ziel. Bij de dood houdt de mens op te bestaan in afwachting van een opstanding (Prediker 9:5, 10; Johannes 5:28, 29; Handelingen 24:15; Openbaring 20:12, 13). De bijbel vergelijkt de dood met een slaap waaruit men in de opstanding kan ontwaken. — Johannes 11:11, 43, 44.
De verklaring in Genesis 2:7 is ook nog op een andere wijze in strijd met de evolutietheorie. Ze laat duidelijk zien dat de mens rechtstreeks door God werd geschapen en niet van dieren afstamt.
Is de verklaring uit Genesis geloofwaardig? Welnu, de wetenschap heeft geen bewijs geleverd dat de mens van dieren afstamt. Er is geen bewijs dat de op apen gelijkende fossielen die in Afrika en elders zijn opgegraven, in enig opzicht de voorouders van de mens waren. Indien zij nu nog zouden leven, zouden zij waarschijnlijk met andere op apen gelijkende dieren naar dierentuinen zijn gebracht. Eventuele fossielen die wat beendergestel en grootte betreft zeer nauw aan mensen verwant zijn, vormen waarschijnlijk slechts een tak van de menselijke familie.
Ook de verhouding waarin de mens tot het „stof van de aardbodem” staat, zoals in Genesis wordt gezegd, is onloochenbaar. Al de chemicaliën waaruit het menselijk lichaam is opgebouwd, worden in het „stof van de aardbodem” aangetroffen. In feite is de mens van dit „stof” afhankelijk om in leven te blijven. Hij voedt en onderhoudt zijn lichaam met voedsel dat is samengesteld uit voedingsstoffen die in het „stof van de aardbodem” worden aangetroffen en die door de planten en de dieren die hij eet langs natuurlijke weg zijn geassimileerd.
Een barbaar of een zoon van God?
Nog een beschrijving van de schepping van de mens staat in Genesis 1:26. Daar zegt God: „Laten wij de mens maken naar ons beeld, overeenkomstig onze gelijkenis, en laten zij de vissen der zee en de vliegende schepselen van de hemel en de huisdieren en de gehele aarde en al het zich bewegende gedierte dat zich op de aarde beweegt, in onderworpenheid hebben.” Aangezien de bijbel ons vertelt dat God een geest is, moet uit de zinsnede „naar ons beeld” worden opgemaakt dat de mens Gods eigenschappen bezat.
Door deze verklaring wordt — op een wijze waartoe de evolutie nooit bij machte is — te kennen gegeven waarom de mens zozeer van de dieren verschilt. Alleen de mens kan het beheer voeren over het dieren- en planteleven rondom hem. Alleen de mens bezit een moreel besef en een geweten. Alleen de mens beschikt over een ruime keuzevrijheid en zo’n ontwikkelde intelligentie. Alleen de mens kan zich een denkbeeld vormen van het bestaan van God en bezit de gave van de spraak waardoor hij tot Hem kan spreken. De Journal of Semitic Studies zegt: „De menselijke spraak is een mysterie; ze is een goddelijke gave.”
Evolutionisten beelden de vroegste mensen af als dierlijk en barbaars. Ongetwijfeld hebben enkele vroege leden van het menselijk geslacht veel barbaarsheden begaan. Maar ook de moderne mens heeft zich barbaars betoond, zoals blijkt uit de honderd miljoen mensen die in de oorlogen van deze eeuw zijn afgeslacht. Tot op deze dag gedraagt hij zich barbaars! Niettemin laat de bijbel zien dat het morele en intellectuele vermogen van de vroege mens niet onderdeed voor dat van de hedendaagse mens. (Vergelijk Genesis 4:20-22; 5:22; 6:9.) Dit is niet in tegenspraak met de waarneembare feiten. Neem bijvoorbeeld de schilderingen door zogenaamde prehistorische mensen die op de muren van de grot van Lascaux in Frankrijk worden aangetroffen. De fijngevoeligheid en het artistieke vermogen waarvan deze schilderingen blijk geven, wekken zelfs thans nog veel bewondering.
De werkelijke betekenis van Genesis
De eerste hoofdstukken van Genesis verschaffen dus een glimp van de wijze waarop dingen zijn ontstaan. Genesis is echter geen gedetailleerd wetenschappelijk leerboek, en dat was ook niet de bedoeling. De erin vervatte inlichtingen hebben een diepere zin.
Er wordt bijvoorbeeld in getoond dat de mens alleen gelukkig kon zijn wanneer hij met de Schepper zou blijven samenwerken in de verwezenlijking van Zijn voornemens. Toen de mens echter weigerde deze verplichting te erkennen en tegen Gods regelingen in opstand kwam, verloor hij zijn oorspronkelijke geluk en ging het al snel bergafwaarts doordat zonde en dood alsook de gewelddadigheden die wij nog steeds waarnemen, hun intrede deden. — Genesis 3:1-18; Deuteronomium 32:4, 5.
De eerste hoofdstukken van Genesis laten echter zien dat God onmiddellijk nadat de mens in opstand was gekomen, de eerste stap deed van zijn verstrekkende voornemen om de mens zijn oorspronkelijke geluk terug te geven. Er zou een „zaad” komen om de slechte gevolgen van ’s mensen zonde teniet te doen (Genesis 3:15). Wie dat Zaad zou zijn, is een belangrijk thema dat veelvuldig in andere bijbelgedeelten terugkomt. En na vermeld te hebben dat het Zaad ten slotte kwam in de persoon van de Messías, Jezus, beschrijft de bijbel vervolgens hoe de door God getroffen regelingen, die de aandacht op Jezus vestigden, uiteindelijk een ommekeer zouden brengen in de tragische weg die de mensen zijn ingeslagen. De Schrift beschrijft ook hoe de hele aarde zal veranderen in een paradijs waarin volmaakte mensen zullen wonen, een paradijs waar de menselijke familie nooit meer door oorlog, gewelddaad, misdaad, verdriet en zelfs ziekte en dood zal worden gekweld. — Psalm 46:9; Openbaring 21:4, 5.
Toch is Genesis veel meer dan slechts de geschiedenis van de schepping. Het boek ensceneert de hele menselijke geschiedenis — verleden, heden en toekomst. Veel van de geschiedenis en van het leven zelf is onbegrijpelijk indien wij die belangrijke eerste stappen weglaten. Ja, wij stellen onze toekomst in de waagschaal indien wij negeren wat Genesis werkelijk zegt. — 1 Johannes 2:15-17.
[Inzet op blz. 24]
Het Genesisverslag van de schepping is niet in tegenspraak met de waargenomen feiten
[Inzet op blz. 25]
De feiten bevestigen het Genesisverslag dat levende wezens „naar hun soort” werden geschapen
[Inzet op blz. 27]
Zonder het bijbelse verslag kunnen wij de loop der menselijke geschiedenis of de zin van het leven niet verklaren
[Illustratie op blz. 26]
De bijbel laat zien dat de gehele aarde tot een paradijs zal worden gemaakt