WACHTTOREN
Een uitkijk- of observatiepost, dikwijls op een stadsmuur gebouwd. (Zie TOREN.) Andere wachttorens werden in wildernisgebieden of langs grenzen geplaatst. Ze waren voornamelijk voor militaire doeleinden bestemd en dienden ter bescherming van een stad of een grens; ze werden ook wel als schuilplaats voor herders en landbouwers in eenzame streken neergezet en stelden een wachter in staat voor plunderaars te waarschuwen, zodat kudden en rijpende gewassen in de omgeving beschermd konden worden. — 2Kr 20:24; Jes 21:8; 32:14.
Er waren verscheidene steden die Mizpe (Hebr.: mits·pehʹ, „Wachttoren”) heetten, vermoedelijk omdat ze op een hoge heuvel lagen of omdat daar opvallende torens gebouwd waren. Soms onderscheidde de bijbel deze steden van elkaar door de ligging te vermelden, zoals „Mizpe in Gilead” (Re 11:29) en „Mizpe in Moab”. — 1Sa 22:3.
Jakob richtte een steenhoop op en noemde die „Gal-Ed” („Getuigenishoop”) en „De Wachttoren”. Laban zei vervolgens: „Moge Jehovah de wacht houden tussen mij en u, wanneer wij onzichtbaar voor elkaar gelegerd zijn” (Ge 31:45-49). Deze steenhoop zou getuigen van het feit dat Jehovah erop toezag dat Jakob en Laban hun vredesverbond naleefden.