Kweek gehoorzaamheid aan nu het einde nadert
„Aan [Silo] zal de gehoorzaamheid der volken behoren.” — GENESIS 49:10.
1. (a) Waar is gehoorzaamheid aan Jehovah in het verleden vaak op neergekomen? (b) Welke profetie betreffende gehoorzaamheid uitte Jakob?
GEHOORZAAMHEID aan Jehovah is vaak neergekomen op gehoorzaamheid aan zijn vertegenwoordigers. Tot hen behoorden engelen, patriarchen, rechters, priesters, profeten en koningen. De troon van de koningen van Israël werd zelfs Jehovah’s troon genoemd (1 Kronieken 29:23). Droevig genoeg waren veel van Israëls regeerders God echter ongehoorzaam, waardoor ze rampspoed over zichzelf en hun onderdanen brachten. Maar Jehovah liet zijn loyalen niet zonder hoop; hij vertroostte hen met de belofte dat hij een onkreukbare Koning, die de rechtvaardigen graag zouden gehoorzamen, zou installeren (Jesaja 9:6, 7). De stervende patriarch Jakob profeteerde over deze toekomstige regeerder door te zeggen: „De scepter zal van Juda niet wijken, noch de gebiedersstaf van tussen zijn voeten, totdat Silo komt; en aan hem zal de gehoorzaamheid der volken behoren.” — Genesis 49:10.
2. Wat betekent „Silo”, en wat zou zijn koninklijke heerschappij omvatten?
2 „Silo” is een Hebreeuwse term die „Hij van wie het is”, of „Hij aan wie het toebehoort” betekent. Ja, Silo zou niets minder beërven dan het recht op heerschappij, gesymboliseerd door de scepter, en de macht om te gebieden, afgebeeld door de gebiedersstaf. Bovendien zou zijn koninklijke heerschappij niet alleen de nakomelingen van Jakob, maar alle „volken” omvatten. Dit is in overeenstemming met Jehovah’s belofte aan Abraham: „Uw zaad zal de poort van zijn vijanden in bezit nemen. En door bemiddeling van uw zaad zullen alle natiën der aarde zich stellig zegenen” (Genesis 22:17, 18). Jehovah bevestigde de identiteit van dit „zaad” in 29 G.T., toen hij Jezus van Nazareth met heilige geest zalfde. — Lukas 3:21-23, 34; Galaten 3:16.
Jezus’ eerste koninkrijk
3. Welke heerschappij ontving Jezus toen hij naar de hemel opsteeg?
3 Toen Jezus naar de hemel opsteeg, begon hij niet onmiddellijk over de volken van de wereld te regeren (Psalm 110:1). Maar hij ontving wel degelijk een „koninkrijk” met onderdanen die hem gehoorzaamden. De apostel Paulus identificeerde dat koninkrijk toen hij schreef: „[God] heeft ons [met de geest gezalfde christenen] bevrijd van de autoriteit der duisternis en ons overgezet in het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde” (Kolossenzen 1:13). Deze bevrijding nam een aanvang met Pinksteren 33 G.T., toen er heilige geest op Jezus’ getrouwe volgelingen werd uitgestort. — Handelingen 2:1-4; 1 Petrus 2:9.
4. Op welke manieren gaven Jezus’ vroege discipelen van hun gehoorzaamheid blijk, en hoe identificeerde Jezus hen als groep?
4 Als „gezanten die optreden in de plaats van Christus” begonnen de met de geest gezalfde discipelen gehoorzaam met de bijeenbrenging van anderen die „medeburgers” in dat geestelijke koninkrijk zouden worden (2 Korinthiërs 5:20; Efeziërs 2:19; Handelingen 1:8). Bovendien moesten dezen ’nauw verenigd blijven in dezelfde geest en in dezelfde gedachtegang’ teneinde de goedkeuring van hun Koning Jezus Christus te genieten (1 Korinthiërs 1:10). Als groep vormden ze een „getrouwe en beleidvolle slaaf”, of een getrouwe beheerderklasse. — Mattheüs 24:45; Lukas 12:42.
Gezegend wegens het gehoorzamen van Gods „beheerder”
5. Hoe heeft Jehovah zijn dienstknechten van oudsher onderwezen?
5 Jehovah heeft altijd in onderwijzers voor zijn dienstknechten voorzien. Nadat de joden bijvoorbeeld uit Babylon waren teruggekeerd, lazen Ezra en een aantal andere bekwame mannen Gods Wet niet alleen aan het volk voor, maar ’lichtten ze die wet toe’ en ’legden er betekenis in’ en ’maakten Gods Woord begrijpelijk’. — Nehemia 8:8.
6, 7. Hoe heeft de slaafklasse via het Besturende Lichaam in geestelijk voedsel te rechter tijd voorzien, en waarom is onderworpenheid aan de slaafklasse passend?
6 In de eerste eeuw, toen in 49 de besnijdeniskwestie rees, beschouwde het besturende lichaam van die vroege slaafklasse de aangelegenheid onder gebed en kwam tot een schriftuurlijke conclusie. Toen ze hun beslissing per brief bekendmaakten, gehoorzaamden de gemeenten de gegeven leiding en genoten Gods rijke zegen (Handelingen 15:6-15, 22-29; 16:4, 5). Evenzo heeft de getrouwe slaaf in deze tijd via zijn Besturende Lichaam belangrijke kwesties als christelijke neutraliteit, de heiligheid van bloed en het gebruik van drugs en tabak opgehelderd (Jesaja 2:4; Handelingen 21:25; 2 Korinthiërs 7:1). Jehovah zegende zijn dienstknechten wegens hun gehoorzaamheid aan zijn Woord en de getrouwe slaaf.
7 Door zich aan de slaafklasse te onderwerpen, geven Gods dienstknechten ook blijk van hun onderworpenheid aan de Meester, Jezus Christus. Zo’n onderworpenheid heeft in deze tijd extra betekenis gekregen wegens Jezus’ nu uitgebreide autoriteit, zoals in Jakobs sterfbedprofetie was voorzegd.
Silo wordt de rechtmatige Regeerder over de aarde
8. Hoe en wanneer werd Christus’ autoriteit uitgebreid?
8 In Jakobs profetie werd voorzegd dat Silo „de gehoorzaamheid der volken” zou eisen. Het is duidelijk dat Christus’ heerschappij zich tot buiten het geestelijke Israël zou uitstrekken. Hoe ver zou die reiken? Openbaring 11:15 antwoordt: „Het koninkrijk der wereld is het koninkrijk van onze Heer en van zijn Christus geworden, en hij zal als koning regeren tot in alle eeuwigheid.” De bijbel onthult dat Jezus die autoriteit ontving aan het einde van de profetische „zeven tijden” — „de bestemde tijden der natiën” — in 1914 (Daniël 4:16, 17; Lukas 21:24).a In dat jaar begon Christus’ onzichtbare „tegenwoordigheid” als Messiaanse Koning, alsook zijn tijd om ’te midden van zijn vijanden te gaan onderwerpen’. — Mattheüs 24:3; Psalm 110:2.
9. Wat deed Jezus toen hij zijn koninkrijk ontving, en welke indirecte invloed had dit op de mensheid, vooral op zijn discipelen?
9 Het eerste wat Jezus deed nadat hij koninklijke macht had ontvangen, was de personificatie van ongehoorzaamheid — Satan — samen met zijn demonen ’neerslingeren naar de aarde’. Sindsdien hebben deze goddeloze geesten ongekende rampspoeden tegen de mensheid ontketend, terwijl ze ook een milieu hebben bevorderd waarin gehoorzaamheid aan Jehovah zeer bemoeilijkt wordt (Openbaring 12:7-12; 2 Timotheüs 3:1-5). In feite richt Satan zich in zijn geestelijke oorlogvoering vooral tegen Jehovah’s gezalfden, „die de geboden van God onderhouden en het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus”, en hun metgezellen, de „andere schapen”. — Openbaring 12:17; Johannes 10:16.
10. De vervulling van welke bijbelse profetieën garandeert dat Satans oorlogvoering tegen ware christenen tot falen gedoemd is?
10 Maar Satan zal beslist falen, want dit is „de dag des Heren”, en niets kan Jezus ervan weerhouden „zijn overwinning te voltooien” (Openbaring 1:10; 6:2). Hij zal er bijvoorbeeld voor instaan dat de 144.000 geestelijke Israëlieten uiteindelijk verzegeld zullen worden. Hij zal ook „een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natiën en stammen en volken en talen” beschermen (Openbaring 7:1-4, 9, 14-16). In tegenstelling tot hun gezalfde metgezellen zullen dezen echter Jezus’ gehoorzame aardse onderdanen worden (Daniël 7:13, 14). Het feit alleen al dat ze op het aardse toneel zijn verschenen, verschaft reeds het tastbare bewijs dat Silo werkelijk de Regeerder over „het koninkrijk der wereld” is. — Openbaring 11:15.
Nu is het de tijd om ’het goede nieuws te gehoorzamen’
11, 12. (a) Wie alleen zullen het einde van het huidige samenstel van dingen overleven? (b) Welke karaktertrekken ontwikkelen zich bij degenen die „de geest van de wereld” in zich opnemen?
11 Allen die eeuwig willen leven, moeten gehoorzaamheid leren, want de bijbel zegt duidelijk dat ’zij die God niet kennen en zij die het goede nieuws omtrent onze Heer Jezus niet gehoorzamen’ Gods dag van wraak niet zullen overleven (2 Thessalonicenzen 1:8). Maar de huidige goddeloze omgeving en haar geest van opstand tegen bijbelse wetten en beginselen maken het moeilijk het goede nieuws te gehoorzamen.
12 De bijbel beschrijft deze God-tartende geest als „de geest van de wereld” (1 Korinthiërs 2:12). Toen de apostel Paulus aan de eerste-eeuwse christenen in Efeze schreef, zette hij de uitwerking ervan op mensen als volgt uiteen: „Gij . . . hebt [eens] gewandeld overeenkomstig het samenstel van dingen van deze wereld, overeenkomstig de heerser van de autoriteit der lucht, de geest die thans werkzaam is in de zonen der ongehoorzaamheid. Ja, onder hen hebben wij allen ons eens overeenkomstig de begeerten van ons vlees gedragen, doordat wij de dingen deden die het vlees en de gedachten wilden, en wij waren van nature kinderen der gramschap, evenals de overigen.” — Efeziërs 2:2, 3.
13. Hoe kunnen christenen op doeltreffende wijze weerstand bieden aan de geest van de wereld, en met welke heilzame resultaten?
13 Gelukkig bleven de christenen in Efeze geen slaven van die geest van ongehoorzaamheid. In plaats daarvan werden ze gehoorzame kinderen van God door zich aan zijn geest te onderwerpen en de overvloedige en gezonde vrucht ervan te oogsten (Galaten 5:22, 23). Ook in deze tijd helpt Gods geest — de sterkste kracht in het universum — miljoenen mensen Jehovah gehoorzaam te worden, met het gevolg dat ze „tot het einde toe de volle verzekerdheid van de hoop” kunnen hebben. — Hebreeën 6:11; Zacharia 4:6.
14. Hoe waarschuwde Jezus alle christenen die in de laatste dagen leven voor specifieke dingen die hun gehoorzaamheid op de proef zouden stellen?
14 Houd tevens in gedachte dat we de krachtige steun hebben van Silo, die samen met zijn Vader niet zal toelaten dat enige vijand — demon of mens — onze gehoorzaamheid beproeft boven hetgeen we kunnen dragen (1 Korinthiërs 10:13). Ja, om ons in onze geestelijke oorlogvoering te helpen, beschreef Jezus een aantal specifieke problemen waarmee we tijdens deze laatste dagen geconfronteerd zouden worden. Hij deed dit via zeven brieven die hij in een visioen aan de apostel Johannes gaf (Openbaring 1:10, 11). Ongetwijfeld bevatten ze uiterst belangrijke raad voor christenen destijds, maar ze hebben voornamelijk betrekking op „de dag des Heren” vanaf 1914. Hoe passend is het derhalve dat we aandacht schenken aan deze boodschappen!b
Vermijd apathie, immoraliteit en materialisme
15. Waarom moeten we op onze hoede zijn voor het probleem dat de gemeente in Efeze had aangetast, en hoe kunnen we dat doen? (2 Petrus 1:5-8)
15 Jezus’ eerste brief was gericht aan de gemeente in Efeze. Nadat Jezus de gemeente om haar volharding had geprezen, zei hij: „Niettemin heb ik dit tegen u, dat gij de liefde die gij eerst hadt, hebt verlaten” (Openbaring 2:1-4). In deze tijd hebben enkele ijverige christenen eveneens de vurige liefde die ze vroeger voor God hadden, verloren. Zo’n verlies kan iemands verhouding met God verzwakken en daar moet dringend iets aan gedaan worden. Hoe kan zo’n liefde worden versterkt? Door geregelde bijbelstudie, vergaderingsbezoek, gebed en meditatie (1 Johannes 5:3). Dit vergt weliswaar ’ernstige krachtsinspanningen’, maar het is stellig de moeite waard (2 Petrus 1:5-8). Als eerlijk zelfonderzoek onthult dat uw liefde verkoeld is, corrigeer de situatie dan prompt in gehoorzaamheid aan Jezus’ vermaning: „Bedenk . . . vanwaar gij gevallen zijt en heb berouw en doe de daden van vroeger.” — Openbaring 2:5.
16. Welke geestelijk gevaarlijke invloeden bestonden er in de gemeenten in Pergamum en Thyatira, en waarom zijn Jezus’ tot hen gerichte woorden in deze tijd passend?
16 De christenen in Pergamum en Thyatira werden geprezen voor hun rechtschapenheid, volharding en ijver (Openbaring 2:12, 13, 18, 19). Toch werden ze beïnvloed door zekere personen die de goddeloze geest tentoonspreidden van Bileam en Izebel, die door middel van seksuele immoraliteit en Baälaanbidding als verderfelijke invloeden in het oude Israël werkzaam waren (Numeri 31:16; 1 Koningen 16:30, 31; Openbaring 2:14, 16, 20-23). Maar hoe staat het met onze tijd — „de dag des Heren”? Zijn dezelfde boze invloeden zichtbaar? Ja, want immoraliteit is verreweg de voornaamste oorzaak van uitsluiting uit de gemeenschap onder Gods volk. Hoe belangrijk is het daarom dat we omgang mijden met alle personen — binnen en buiten de gemeente — die een moreel verdorven invloed uitoefenen! (1 Korinthiërs 5:9-11; 15:33) Degenen die Silo’s gehoorzame onderdanen willen zijn, zullen eveneens twijfelachtig amusement alsook porno in gedrukte vorm en op het internet vermijden. — Amos 5:15; Mattheüs 5:28, 29.
17. Hoe lieten de kijk en houding van degenen in Sardes en Laodicea zich vergelijken met Jezus’ kijk op hun geestelijke toestand?
17 Met uitzondering van enkele personen ontving de gemeente in Sardes helemaal geen prijzende woorden. Ze had „de naam” of het voorkomen levend te zijn, maar geestelijke apathie had zo’n greep op haar gekregen dat ze voor Jezus „dood” was. Gehoorzaamheid aan het goede nieuws was zo goed als plichtmatig. Wat een aanklacht! (Openbaring 3:1-3) De gemeente in Laodicea verkeerde in een soortgelijke situatie. Ze beroemde zich op haar materiële rijkdom door te zeggen: „Ik ben rijk”, maar in de ogen van Christus was ze „ellendig en beklagenswaardig en arm en blind en naakt”. — Openbaring 3:14-17.
18. Hoe kan men het vermijden in Gods ogen geestelijk lauw te worden?
18 In deze tijd zijn sommige christenen die eens getrouw waren ook in hetzelfde patroon van ongehoorzaamheid vervallen. Misschien hebben ze toegelaten dat de geest van de wereld hun gevoel van dringendheid heeft ondermijnd, waardoor ze een geestelijk lauwe houding ten aanzien van bijbelstudie, gebed, christelijke vergaderingen en de bediening hebben aangenomen (2 Petrus 3:3, 4, 11, 12). Hoe belangrijk is het dat zulke personen Christus gehoorzamen door in geestelijke rijkdom te investeren — ja, „door vuur gelouterd goud van [Christus] te kopen”! (Openbaring 3:18) Zulke ware rijkdom omvat dat ze ’rijk in voortreffelijke werken, vrijgevig en mededeelzaam zijn’. Door in deze waarlijk kostbare aanwinsten te investeren, ’leggen we voor onszelf een voortreffelijk fundament voor de toekomst veilig als een schat weg, opdat we het werkelijke leven stevig mogen vastgrijpen’. — 1 Timotheüs 6:17-19.
Geprezen voor hun gehoorzaamheid
19. Welke prijzende woorden en vermaningen richtte Jezus tot de christenen in Smyrna en Filadelfia?
19 De gemeenten in Smyrna en Filadelfia zijn in het oog springende voorbeelden van gehoorzaamheid, want Jezus’ brieven aan hen bevatten geen terechtwijzing. Tot degenen in Smyrna zei hij: „Ik ken uw verdrukking en armoede — doch gij zijt rijk” (Openbaring 2:9). Wat een contrast met degenen in Laodicea, die zich op wereldse rijkdom beroemden maar die in werkelijkheid verarmd waren! De Duivel was er uiteraard niet mee ingenomen te zien dat iemand van getrouwheid en gehoorzaamheid aan Christus blijk gaf. Bijgevolg waarschuwde Jezus: „Wees niet bevreesd voor de dingen die gij gaat lijden. Zie! De Duivel zal voortgaan sommigen van u in de gevangenis te werpen, opdat gij volledig op de proef wordt gesteld en opdat gij tien dagen verdrukking hebt. Bewijs dat gij getrouw zijt, zelfs tot de dood, en ik zal u de kroon des levens geven” (Openbaring 2:10). Op soortgelijke wijze prees Jezus degenen in Filadelfia door te zeggen: „Gij hebt mijn woord bewaard [of, mij gehoorzaamd] en hebt u niet ontrouw getoond aan mijn naam. Ik kom vlug. Blijf vasthouden wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neemt.” — Openbaring 3:8, 11.
20. Hoe hebben miljoenen in deze tijd Jezus’ woord bewaard, en ondanks welke omstandigheden?
20 In „de dag des Heren”, die in 1914 begon, hebben een getrouw overblijfsel en hun metgezellen, de andere schapen, van wie het aantal nu in de miljoenen loopt, eveneens Jezus’ woord bewaard door ijverig aan de bediening deel te nemen en door vast te houden aan hun rechtschapenheid. Net als hun eerste-eeuwse broeders en zusters hebben sommigen wegens hun gehoorzaamheid aan Christus lijden ondergaan en zijn ze zelfs in gevangenissen en concentratiekampen geworpen. Anderen hebben Jezus’ woord bewaard door een ’zuiver oog’ te behouden, ondanks het feit dat ze omringd zijn door rijkdom en hebzucht (Mattheüs 6:22, 23). Ja, in elke omgeving en in elke omstandigheid blijven ware christenen door hun gehoorzaamheid Jehovah’s hart verheugen. — Spreuken 27:11.
21. (a) Van welke geestelijke verplichting zal de slaafklasse zich blijven kwijten? (b) Hoe kunnen we tonen dat we Silo werkelijk willen gehoorzamen?
21 Nu we de grote verdrukking naderen, blijft „de getrouwe en beleidvolle slaaf” vastbesloten om niet ten aanzien van zijn gehoorzaamheid aan de Meester, Christus, te schipperen. Dit houdt in dat hij geestelijk voedsel te rechter tijd voor Gods huisgezin gereedmaakt. Laten we dus dankbaar blijven voor Jehovah’s schitterende theocratische organisatie en voor datgene waarin ze voorziet. Op deze manier tonen we onze onderworpenheid aan Silo, die al zijn gehoorzame onderdanen met eeuwig leven zal belonen. — Mattheüs 24:45-47; 25:40; Johannes 5:22-24.
[Voetnoten]
a Zie voor een uiteenzetting van de „zeven tijden” hoofdstuk 10 van het boek Kennis die tot eeuwig leven leidt, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.
b Zie voor een gedetailleerde bespreking van alle zeven brieven het boek De Openbaring — Haar grootse climax is nabij!, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen, te beginnen op blz. 33.
Kunt u zich dit herinneren?
• Welke rol zou Jezus vervullen zoals in Jakobs sterfbedprofetie was voorzegd?
• Hoe erkennen we Jezus als Silo, en welke geest moeten we vermijden?
• Welke toepasselijke raad voor onze tijd ligt opgesloten in de brieven aan de zeven gemeenten uit de Openbaring?
• Op welke manieren kunnen we gemeenteleden in het oude Smyrna en Filadelfia navolgen?
[Illustraties op blz. 18]
Jehovah zegent zijn dienstknechten omdat ze de getrouwe „beheerder” gehoorzamen
[Illustratie op blz. 19]
Door de invloed van Satan wordt gehoorzaamheid aan God zeer bemoeilijkt
[Illustraties op blz. 21]
Een sterke band met Jehovah helpt ons gehoorzaam aan hem te zijn