Spreekt de Bijbel zichzelf tegen?
Het antwoord uit de Bijbel
Nee, de Bijbel vormt één geheel. Sommige Bijbelgedeelten lijken elkaar misschien tegen te spreken, maar meestal kunnen ze goed begrepen worden door een of meer van de volgende principes toe te passen:
Kijk naar de context. De woorden van elke schrijver kunnen tegenstrijdig lijken als ze uit de context worden gehaald.
Denk aan het perspectief van de schrijver. Verschillende ooggetuigen kunnen een bepaalde gebeurtenis nauwkeurig omschrijven zonder precies dezelfde bewoordingen te gebruiken of dezelfde details te vermelden.
Houd rekening met historische feiten en gewoonten.
Maak onderscheid tussen een letterlijk en een figuurlijk gebruik van een woord.
Besef dat een bepaalde handeling aan iemand kan worden toegeschreven, ook als hij die niet zelf heeft uitgevoerd.a
Gebruik een nauwkeurige Bijbelvertaling.
Probeer geen verkeerde religieuze ideeën of dogma’s in overeenstemming te brengen met wat de Bijbel zegt.
De volgende voorbeelden laten zien hoe met deze principes sommige schijnbare tegenstrijdigheden in de Bijbel kunnen worden verklaard.
Principe 1: Context
Als God op de zevende dag rustte, hoe kon hij dan blijven werken? De context van het Genesisverslag laat zien dat de uitspraak dat God ertoe overging „op de zevende dag te rusten van al zijn werk dat hij gemaakt had”, specifiek ging over de stoffelijke schepping in verband met de aarde (Genesis 2:2-4). Toch sprak Jezus dit niet tegen toen hij zei: „Mijn Vader is tot nu toe blijven werken” (Johannes 5:17). Hij had het hier namelijk over andere werken van God, zoals het inspireren van de Bijbel en zijn leiding en zorg voor de mensheid (Psalm 20:6; 105:5; 2 Petrus 1:21).
Principes 2 en 3: Perspectief en geschiedenis
Waar genas Jezus de blinde man? Het boek Lukas zegt dat Jezus een blinde man genas toen hij „in de nabijheid van Jericho kwam”, terwijl het parallelle verslag in Mattheüs het over twee blinden heeft en zegt dat Jezus en zijn volgelingen „Jericho uitgingen” (Lukas 18:35-43; Mattheüs 20:29-34). Deze twee verslagen, die vanuit verschillende perspectieven zijn geschreven, vullen elkaar eigenlijk aan. Mattheüs is specifieker over het aantal mannen, terwijl Lukas zich concentreert op de ene blinde tot wie Jezus sprak. Wat betreft de locatie hebben archeologen ontdekt dat Jericho in de tijd van Jezus een dubbelstad was. De oude Joodse stad lag ongeveer anderhalve kilometer van de nieuwere Romeinse stad. Jezus kan zich tussen deze twee steden hebben bevonden toen hij dat wonder deed.
Principe 4: Letterlijk of figuurlijk
Zal de aarde vernietigd worden? In Prediker 1:4 zegt de Bijbel: „De aarde staat zelfs tot onbepaalde tijd [of „voor eeuwig”].” Sommigen vinden dat dit tegenstrijdig is met de uitspraak dat „de aarde en de werken daarop zullen verbranden” (2 Petrus 3:10, Herziene Statenvertaling). Maar in de Bijbel wordt het woord aarde op verschillende manieren gebruikt: letterlijk als het slaat op onze planeet, maar ook figuurlijk als het slaat op de mensen die erop wonen (Genesis 1:1; 11:1). Het verbranden van de „aarde” in 2 Petrus 3:10 duidt dus niet op de vernietiging van onze planeet, maar op de „vernietiging der goddeloze mensen” (2 Petrus 3:7).
Principe 5: Iets aan iemand toeschrijven
Wie kwam in Kapernaüm bij Jezus met het verzoek van de centurio? Mattheüs 8:5, 6 zegt dat de centurio (legeroverste) zelf bij Jezus kwam, terwijl Lukas 7:3 zegt dat de centurio oudere mannen van de Joden stuurde. Deze schijnbare tegenstelling kan makkelijk verklaard worden: het verzoek kwam van de centurio, maar hij stuurde de oudere mannen als zijn vertegenwoordigers.
Principe 6: Nauwkeurige vertaling
Zondigen we allemaal? De Bijbel leert dat we allemaal zonde erven van de eerste mens, Adam (Romeinen 5:12). Sommige vertalingen lijken dit tegen te spreken door bijvoorbeeld in 1 Johannes 3:6 te zeggen dat een goed mens niet zondigt (De Nieuwe Bijbelvertaling, Herziene Statenvertaling). Maar in de oorspronkelijke taal, het Grieks, staat het werkwoord voor ’zondigen’ in die tekst in de tegenwoordige tijd, wat in die taal doorgaans op een voortdurende handeling duidt. Er is een verschil tussen overgeërfde zonde, waar we niet aan kunnen ontkomen, en het expres en voortdurend ingaan tegen Gods wetten. Daarom wordt deze schijnbare tegenstrijdigheid in sommige vertalingen opgehelderd door nauwkeuriger uitdrukkingen te gebruiken als „beoefent geen zonde” of „is geen gewoontezondaar” (Nieuwe-Wereldvertaling; The New Testament in Modern English, door J.B. Phillips).
Principe 7: De Bijbel, geen dogma’s
Is Jezus gelijk aan God of lager dan God? Jezus heeft ooit gezegd: „Ik en de Vader zijn één” (Johannes 10:30). Dat lijkt tegenstrijdig met zijn uitspraak: „De Vader is groter dan ik” (Johannes 14:28). Om die verzen goed te begrijpen, moeten we nagaan wat de Bijbel echt over Jehovah en Jezus zegt en niet proberen de verzen in overeenstemming te brengen met het dogma van de Drie-eenheid, dat niet op de Bijbel gebaseerd is. De Bijbel maakt duidelijk dat Jehovah niet alleen de Vader van Jezus is, maar ook zijn God. Jezus aanbidt Jehovah zelfs (Mattheüs 4:10; Markus 15:34; Johannes 17:3; 20:17; 2 Korinthiërs 1:3). Jezus is niet gelijk aan God.
De context van Jezus’ uitspraak „Ik en de Vader zijn één” laat zien dat hij bedoelde dat hij en zijn Vader, Jehovah, één en hetzelfde doel hadden. Jezus zei later dat de Vader „in eendracht” met hem was en hij „in eendracht met de Vader” (Johannes 10:38). Jezus en zijn volgelingen hadden ook hetzelfde doel, want Jezus bad over hen tot God: „Ook heb ik hun de heerlijkheid gegeven die gij mij hebt gegeven, opdat zij één mogen zijn evenals wij één zijn. Ik in eendracht met hen en gij in eendracht met mij” (Johannes 17:22, 23).
a Zo zegt de Encyclopædia Britannica in het artikel over de Taj Mahal dat die „werd gebouwd door de Mogolkeizer Shah Jahan”. Toch heeft hij die niet zelf gebouwd, want het artikel voegt eraan toe dat voor de bouw ervan „meer dan 20.000 mensen in dienst werden genomen”.