-
JozefInzicht in de Schrift, Deel 1
-
-
Jakob zegent Jozef en de andere zonen. Toen Jakob later op zijn sterfbed lag, riep hij al zijn zonen bij zich en zegende hen afzonderlijk. Hij vergeleek Jozef met „de spruit van een vruchtdragende boom”. Die „vruchtdragende boom” was de patriarch Jakob zelf en Jozef werd een van de belangrijke takken (Ge 49:22). Hoewel Jozef door boogschutters werd bestookt en een voorwerp van vijandschap was, „bleef zijn boog op een vaste plaats rusten, en [was] de kracht van zijn handen . . . soepel” (Ge 49:23, 24). Dit kon van Jozef persoonlijk worden gezegd. Zijn halfbroers koesterden een vijandige gezindheid jegens hem en schoten figuurlijk gesproken op hem om hem te doden. Jozef vergold hun echter met barmhartigheid en liefderijke goedheid, eigenschappen die als pijlen waren waardoor hun vijandige houding werd gedood. De vijandige boogschutters waren niet in staat Jozef te doden en evenmin slaagden zij erin zijn toewijding aan rechtvaardigheid en zijn broederlijke genegenheid te verzwakken.
-
-
JozefInzicht in de Schrift, Deel 1
-
-
Andere aspecten van Jakobs profetische zegen vinden eveneens een parallel in Jozefs ervaringen. Toen Jozef — in plaats van wraak te nemen — voorzieningen voor het hele huisgezin van Jakob (of Israël) trof, was hij voor Israël als een herder en een ondersteunende steen. Aangezien Jehovah de aangelegenheden zo had geleid dat Jozef in deze hoedanigheid kon dienen, was hij uit de handen van de „Machtige van Jakob” gekomen, en daar hij van God afkomstig was, genoot hij ook Jehovah’s hulp. Hij was met de Almachtige doordat hij aan Jehovah’s zijde stond en derhalve door hem gezegend werd. — Ge 49:24, 25.
-
-
JozefInzicht in de Schrift, Deel 1
-
-
Het feit dat Jozef in Openbaring 7:8 wordt genoemd, geeft te kennen dat Jakobs sterfbedprofetie een vervulling in het geestelijke Israël zou hebben. Het is daarom opmerkelijk dat de Machtige van Jakob, Jehovah God, Christus Jezus heeft gezonden als de Voortreffelijke Herder die zijn leven voor „de schapen” heeft afgelegd (Jo 10:11-16). Christus Jezus is ook de fundament-hoeksteen waarop de uit geestelijke Israëlieten bestaande tempel van God rust (Ef 2:20-22; 1Pe 2:4-6). En deze Herder en Steen is met of bij de Almachtige God. — Jo 1:1-3; Han 7:56; Heb 10:12; vgl. Ge 49:24, 25.
-