Jehovah’s voornemen zal gerealiseerd worden!
‘Ik heb het gesproken, ik zal het ook doen komen. Ik heb het geformeerd, ik zal het ook doen.’ — JES. 46:11.
1, 2. (a) Wat heeft Jehovah ons laten weten? (b) Welke verzekering vinden we in Jesaja 46:10, 11 en 55:11?
DE EERSTE woorden in de Bijbel zijn eenvoudig, maar rijk aan betekenis: ‘In het begin schiep God de hemel en de aarde’ (Gen. 1:1). Het is waar dat we maar een beperkt begrip hebben van de vele dingen die Jehovah heeft gemaakt, zoals het heelal, het licht en de zwaartekracht. Ook hebben we maar een fractie van het universum gezien (Pred. 3:11). Maar we zijn wel op de hoogte van Jehovah’s voornemen met de aarde en de mensheid — dat heeft hij ons in zijn Woord laten weten. De aarde moest een perfecte woonplaats worden voor de mens, die gemaakt is naar Gods beeld (Gen. 1:26). De mensen zouden Jehovah’s kinderen zijn en hij zou hun Vader zijn.
2 Zoals we kunnen lezen in het derde hoofdstuk van Genesis, kwam de vervulling van Gods voornemen in gevaar (Gen. 3:1-7). Maar het probleem was niet onoverkomelijk. Niets of niemand kan Jehovah in de weg staan (Jes. 46:10, 11; 55:11). We kunnen er dan ook zeker van zijn dat Jehovah’s voornemen precies op tijd gerealiseerd zal worden!
3. (a) Welke fundamentele waarheden helpen ons de Bijbel goed te begrijpen? (b) Waarom gaan we die leringen nu bespreken? (c) Welke vragen gaan we bespreken?
3 Natuurlijk kennen we de Bijbelse waarheden over Gods voornemen met de aarde en de mensheid. We weten wat de centrale rol van Jezus is in dat voornemen. Die waarheden zijn fundamenteel, en ze waren waarschijnlijk enkele van de eerste dingen die we leerden toen we Gods Woord gingen bestuderen. Nu willen we deze belangrijke leringen graag met oprechte mensen delen. We bespreken dit artikel vlak vóór de herdenking van Jezus’ dood, en we zijn nu druk bezig om zo veel mogelijk mensen voor die gebeurtenis uit te nodigen (Luk. 22:19, 20). Degenen die de herdenking bijwonen, zullen veel over Gods voornemen leren. Daarom is het in deze periode belangrijk om over specifieke vragen na te denken waarmee we onze Bijbelstudenten en anderen voor het Avondmaal kunnen interesseren. We gaan drie vragen bespreken: Wat was Gods voornemen met de aarde en de mensheid? Wat ging er mis? En wat is het verband tussen Jezus’ loskoopoffer en het realiseren van Gods voornemen?
HET VOORNEMEN VAN DE SCHEPPER
4. Hoe eert de schepping Jehovah?
4 We kunnen echt bewondering hebben voor Jehovah als Schepper! Alles wat hij maakt, getuigt van kwaliteit (Gen. 1:31; Jer. 10:12). Wat kunnen we leren van de schoonheid en de orde in de schepping? Het is indrukwekkend dat alle scheppingswerken, groot en klein, een doel dienen. Denk eens aan de complexiteit van de menselijke cel. Of aan een pasgeboren baby. En wat doet het met je als je naar een zonsondergang kijkt? We bewonderen deze scheppingswerken omdat we een ingebouwd gevoel voor echte schoonheid hebben. (Lees Psalm 19:1; 104:24.)
5. Hoe zorgt Jehovah ervoor dat al zijn scheppingswerken harmonieus samenwerken?
5 Uit liefde heeft Jehovah voor al zijn scheppingswerken grenzen gesteld. Hij heeft zowel natuurwetten als morele wetten ingesteld, zodat alles harmonieus kan functioneren (Ps. 19:7-9). Alle dingen in het universum hebben een toegewezen plek en functioneren volgens hun rol in Gods voornemen. Jehovah heeft bepaald hoe zijn scheppingswerken met elkaar moeten samenwerken. De zwaartekracht bijvoorbeeld houdt de atmosfeer dicht bij de aarde, reguleert getijden en draagt bij tot de circulatie van het water van de oceanen. Zonder de zwaartekracht zou leven op aarde niet mogelijk zijn. Alle scheppingswerken, ook mensen, bewegen en functioneren binnen de grenzen van de natuurwetten. De orde in de schepping bewijst duidelijk dat Jehovah een doel heeft met de aarde en de mensheid. Kun je in je prediking anderen helpen de Schepper van die orde te leren kennen? — Openb. 4:11.
6, 7. Wat waren enkele dingen die Adam en Eva van Jehovah hadden gekregen?
6 Het was Jehovah’s bedoeling dat de mensheid voor altijd op aarde zou leven (Gen. 1:28; Ps. 37:29). Hij gaf Adam en Eva van alles om van het leven te kunnen genieten. (Lees Jakobus 1:17.) Hij gaf ze een vrije wil en het vermogen om te redeneren, lief te hebben en vriendschappen te sluiten. Hij sprak met Adam en leerde hem hoe hij het goede kon doen. Adam leerde ook hoe hij voor zichzelf kon zorgen, voor de dieren en voor het land (Gen. 2:15-17, 19, 20). Jehovah had Adam en Eva gemaakt met het vermogen om te horen, zien, voelen, proeven en ruiken. Zo konden ze maximaal genieten van de schoonheid en variëteit van het paradijs waarin ze woonden. Ze konden voldoening gevend werk doen en eindeloos veel bereiken en ontdekken.
7 Wat was nog meer onderdeel van Gods voornemen? Jehovah had Adam en Eva gemaakt met het vermogen om volmaakte kinderen te krijgen. God wilde dat hun kinderen ook kinderen zouden krijgen totdat de mensheid de aarde gevuld zou hebben. Het was zijn bedoeling dat Adam en Eva, en alle ouders na hen, van hun kinderen zouden houden zoals Jehovah van zijn eerste volmaakte kinderen op aarde hield. De aarde, met al haar hulpbronnen, zou hun permanente thuis worden (Ps. 115:16).
WAT GING ER MIS?
8. Wat was het doel van de wet in Genesis 2:16, 17?
8 Maar het ging niet meteen zoals Jehovah het voor ogen had. Wat ging er mis? Jehovah had Adam en Eva een eenvoudig gebod gegeven waarmee ze konden laten zien of ze de grenzen van hun vrijheid erkenden. Hij had gezegd: ‘Van elke boom van de tuin moogt gij tot verzadiging eten. Maar wat de boom der kennis van goed en kwaad betreft, gij moogt daarvan niet eten, want op de dag dat gij daarvan eet, zult gij beslist sterven’ (Gen. 2:16, 17). Die wet was voor Adam en Eva niet moeilijk te begrijpen en ook niet moeilijk te gehoorzamen. Er was immers meer voedsel dan ze konden eten.
9, 10. (a) Waar beschuldigde Satan Jehovah van? (b) Wat besloten Adam en Eva te doen? (Zie beginplaatje.)
9 Satan gebruikte een slang om Eva te misleiden zodat ze haar Vader ongehoorzaam zou worden. (Lees Genesis 3:1-5; Openb. 12:9.) Satan maakte er een punt van dat Gods menselijke kinderen niet ‘van elke boom van de tuin’ mochten eten. Het was alsof hij zei: ‘Je bedoelt dat je niet mag doen wat je wilt?’ Daarna vertelde hij een keiharde leugen: ‘Gij zult volstrekt niet sterven.’ Hij probeerde Eva ervan te overtuigen dat ze niet naar God hoefde te luisteren, door te zeggen: ‘God weet dat nog op de dag dat gij ervan eet, uw ogen stellig geopend zullen worden.’ Hij suggereerde dat Jehovah niet wilde dat ze van de vrucht zouden eten omdat ze dan speciale kennis zouden krijgen. Verder deed hij de valse belofte: ‘Gij zult stellig als God zijn, kennend goed en kwaad.’
10 Nu moesten Adam en Eva beslissen wat ze gingen doen. Zouden ze Jehovah gehoorzamen of zouden ze naar de slang luisteren? Ze besloten Jehovah’s gebod te negeren. Zo sloten ze zich bij Satans opstand aan. Ze verwierpen Jehovah als hun Vader en maakten zich los van zijn bestuur, waardoor ze zijn bescherming verloren (Gen. 3:6-13).
11. Waarom kon Jehovah de opstand van Adam en Eva niet door de vingers zien?
11 Door tegen Jehovah in opstand te komen, verloren Adam en Eva hun volmaaktheid. Erger nog, ze verloren ook hun band met hun Schepper. Hij is ‘te zuiver van ogen om het kwaad te zien’ en daarom kan hij slechtheid niet verdragen (Hab. 1:13). Als hij hun zonde had getolereerd, zou dat het welzijn van alle levende schepselen — in de hemel en op aarde — in gevaar hebben gebracht. Het had bovendien twijfels opgeroepen over Jehovah’s betrouwbaarheid. Maar Jehovah houdt zich altijd aan zijn eigen maatstaven; hij schuift ze nooit opzij (Ps. 119:142). Ook al hadden Adam en Eva een vrije wil, dat gaf ze nog niet het recht om Gods wet te negeren. Hun opstand had consequenties: ze gingen dood en keerden terug tot stof (Gen. 3:19).
12. Wat was het lot van Adams kinderen?
12 Toen Adam en Eva van de vrucht aten, konden ze niet langer bij Jehovah’s universele gezin horen. Hij zette ze voorgoed uit de tuin van Eden (Gen. 3:23, 24). Zo liet hij ze met recht de consequenties van hun eigen beslissing ervaren. (Lees Deuteronomium 32:4, 5.) Adam en Eva waren niet langer volmaakt en konden Jehovah’s eigenschappen niet meer perfect navolgen. Adam verloor niet alleen een schitterende toekomst voor zichzelf. Hij gaf ook aan zijn kinderen onvolmaaktheid, zonde en dood door (Rom. 5:12). Hij ontnam zijn nakomelingen het vooruitzicht voor altijd te leven. En niet alleen konden Adam en Eva zelf geen volmaakte kinderen meer krijgen, hun kinderen konden dat ook niet. Sindsdien is Satan ermee doorgegaan de mensheid te misleiden (Joh. 8:44).
DE LOSPRIJS OVERBRUGT DE KLOOF
13. Wat wilde Jehovah voor de mensheid?
13 De opstand van Adam en Eva maakte geen einde aan Jehovah’s liefde voor de mensheid. Hij wil niet dat mensen sterven. Hij wil dat ze zijn vrienden kunnen zijn (2 Petr. 3:9). Daarom trof Jehovah meteen na de opstand regelingen waardoor vriendschap tussen hem en mensen weer mogelijk werd. Hoe kon Jehovah dat doen zonder zijn eigen rechtvaardige maatstaven geweld aan te doen?
14. (a) Waarin voorzag Jehovah om de mensheid te redden volgens Johannes 3:16? (b) Welke belangrijke vraag kunnen we met geïnteresseerden bespreken?
14 Lees Johannes 3:16. Veel mensen die we uitnodigen, zijn misschien wel bekend met de gedachte uit dit vers. Maar de vraag is: hoe maakt Jezus’ offer eeuwig leven mogelijk? We kunnen oprechte mensen die op zoek zijn naar de waarheid, helpen het antwoord op die belangrijke vraag te vinden — tijdens de uitnodigingsactie voor het Avondmaal, op het Avondmaal zelf of tijdens de bezoekjes die we erna bij ze brengen. Als ze beter gaan begrijpen hoe liefdevol en wijs het van Jehovah was om in de losprijs te voorzien, kunnen ze daar echt door geraakt worden. Over welke aspecten van de losprijs kun je ze vertellen?
15. Hoe verschilde Jezus van Adam?
15 Jehovah voorzag in een volmaakte man die als losprijs kon dienen. Die volmaakte man zou trouw aan Jehovah moeten blijven en bereid moeten zijn om zijn leven te geven in ruil voor de mensheid (Rom. 5:17-19). Jehovah bracht het leven van zijn allereerste schepping over van de hemel naar de aarde (Joh. 1:14). Zo werd Jezus een volmaakte man, net als Adam was geweest. Maar Jezus hield zich wél aan de maatstaven die Jehovah voor volmaakte mensen had gesteld. Zelfs onder de zwaarste beproevingen zondigde Jezus niet.
16. Waarom is de losprijs zo’n kostbaar geschenk?
16 Als volmaakt mens kon Jezus mensen van zonde en dood bevrijden door voor ze te sterven. Jezus was precies hoe Adam had moeten zijn: een volmaakte man die trouw aan Jehovah bleef en hem volledig gehoorzaamde (1 Tim. 2:6). Jezus werd het loskoopoffer dat de weg opende tot eeuwig leven ‘voor velen’: mannen, vrouwen en kinderen (Matth. 20:28). De losprijs is de sleutel die de deur opent naar de vervulling van Gods voornemen (2 Kor. 1:19, 20). Dankzij de losprijs kunnen alle trouwe mensen het vooruitzicht hebben voor altijd te leven.
JEHOVAH HEEFT DE DEUR GEOPEND
17. Wat wordt door de losprijs mogelijk gemaakt?
17 Het heeft Jehovah veel gekost om in de losprijs te voorzien (1 Petr. 1:19). Hij vindt ons zo waardevol dat hij bereid was zijn eniggeboren Zoon voor ons te laten sterven (1 Joh. 4:9, 10). In een bepaald opzicht neemt Jezus de plaats in van onze oorspronkelijke menselijke vader, Adam (1 Kor. 15:45). Daardoor hebben we niet alleen de mogelijkheid eeuwig te leven, maar kunnen we uiteindelijk ook deel worden van Jehovah’s gezin. Op basis van Jezus’ offer kan Jehovah mensen namelijk weer toelaten in zijn gezin, zonder zijn rechtvaardigheid geweld aan te doen. Denk eens aan de tijd dat alle trouwe mensen weer volmaakt zullen zijn. Er zal volledige eenheid zijn tussen het hemelse en het aardse deel van Jehovah’s gezin. Wij allemaal zullen in de volste zin van het woord kinderen van God zijn (Rom. 8:21).
18. Wanneer zal Jehovah ‘alles zijn voor iedereen’?
18 Satans opstand weerhield Jehovah er niet van zijn liefde voor de mensheid te blijven tonen. En die opstand kan zelfs onvolmaakte mensen er niet van weerhouden trouw aan Jehovah te blijven. Door middel van de losprijs zal Jehovah al zijn kinderen helpen volledig rechtvaardig te worden. Stel je voor hoe het zal zijn als iedereen ‘die de Zoon aanschouwt en geloof in hem oefent’ eeuwig leven heeft (Joh. 6:40). Met veel liefde en wijsheid zal Jehovah, volgens zijn voornemen, de mensheid tot volmaaktheid brengen. En dan zal onze Vader ‘alles zijn voor iedereen’ (1 Kor. 15:28).
19. (a) Waartoe zal dankbaarheid voor de losprijs ons aanzetten? (Zie het kader ‘Blijf zoeken naar mensen die het waard zijn’.) (b) Welk aspect van de losprijs gaan we in het volgende artikel bespreken?
19 Dankbaarheid voor de losprijs moet ons ertoe aanzetten alles te doen wat we kunnen om anderen erover te vertellen. Mensen moeten weten dat ook zij voordeel kunnen hebben van dat kostbare geschenk. Dat de losprijs Gods middel is om eeuwig leven voor ons mogelijk te maken. Maar de losprijs doet meer dan dat. Het volgende artikel bespreekt wat Jezus’ offer te maken heeft met de morele vraagstukken die Satan in de tuin van Eden had opgeworpen.