Bevrijding nabij voor mensen van godvruchtige toewijding!
„Jehovah [weet] mensen van godvruchtige toewijding uit beproeving te bevrijden, maar onrechtvaardigen te bewaren voor de dag van het oordeel om afgesneden te worden.” — 2 PETRUS 2:9.
1. (a) Met welke beangstigende omstandigheden wordt de mensheid in deze tijd geconfronteerd? (b) Welke vragen gaan wij met het oog hierop beschouwen?
VOOR de hele mensheid nemen de problemen van het leven toe. Het maakt daarbij niet uit of men te midden van materiële overvloed of te midden van schaarste leeft. Overal heerst onzekerheid. Alsof de instabiele economische situatie nog niet genoeg is om ons zorgen over te maken, kampt de planeet Aarde nu met ernstige milieuproblemen, zo zelfs dat alle leven erop bedreigd wordt. Ziekten grijpen om zich heen. Besmettelijke ziekten, hartkwalen en de gesel van kanker eisen een zware tol. Immoraliteit heeft een enorme schade toegebracht aan de menselijke gevoelens en aan het gezinsleven. En dan is de wereld ook nog doortrokken van geweld. Met het oog op alles waarvoor de mensenmaatschappij zich geplaatst ziet, is het realistisch ons af te vragen: Is er een deugdelijke basis op grond waarvan wij binnenkort bevrijding kunnen verwachten? En zo ja, hoe zal die bevrijding dan komen, en voor wie? — Vergelijk Habakuk 1:2; 2:1-3.
2, 3. (a) Waarom is datgene wat in 2 Petrus 2:9 staat een geruststelling voor ons in deze tijd? (b) Op welke specifieke daden van bevrijding wijst de bijbel als een basis voor aanmoediging?
2 Wat er in onze tijd plaatsvindt, herinnert ons aan zekere andere hoogst betekenisvolle periodes in de menselijke geschiedenis. De apostel Petrus vestigt de aandacht op de daden van bevrijding die God bij die gelegenheden heeft verricht en verbindt daar dan deze geruststellende conclusie aan: „Jehovah [weet] mensen van godvruchtige toewijding uit beproeving te bevrijden” (2 Petrus 2:9). Merk op in welke context die verklaring staat, in 2 Petrus 2:4-10:
3 „Stellig, indien God zich er niet van heeft weerhouden de engelen die zondigden te straffen, maar hen, door hen in Tártarus te werpen, aan afgronden van dikke duisternis heeft overgeleverd om voor het oordeel bewaard te worden; en hij zich er niet van heeft weerhouden een wereld uit de oudheid te straffen, maar Noach, een prediker van rechtvaardigheid, met zeven anderen veilig heeft bewaard toen hij een geweldige vloed over een wereld van goddeloze mensen bracht; en hij de steden Sodom en Gomorra, door ze in de as te leggen, heeft veroordeeld, waardoor hij ze voor goddelozen tot een voorbeeld gesteld heeft van komende dingen; en hij de rechtvaardige Lot heeft bevrijd, die zwaar gekweld werd door het losbandig gedrag van de mensen die de wet trotseerden — want die rechtvaardige man heeft door wat hij zag en hoorde toen hij onder hen woonde, dag aan dag zijn rechtvaardige ziel gefolterd wegens hun wetteloze daden — dan weet Jehovah mensen van godvruchtige toewijding uit beproeving te bevrijden, maar onrechtvaardigen te bewaren voor de dag van het oordeel om afgesneden te worden, vooral echter hen die het vlees achternagaan met de begeerte het te verontreinigen en die op heerschappij neerzien.” Zoals dat schriftgedeelte laat zien, heeft wat er in Noachs dagen en in de tijd van Lot plaatsvond, grote betekenis voor ons.
De geest die in Noachs dagen heerste
4. Waarom was in Noachs dagen de aarde in Gods ogen verdorven? (Psalm 11:5)
4 Het historische verslag in Genesis hoofdstuk 6 vertelt ons dat in Noachs tijd de aarde in de ogen van de ware God verdorven was geworden. Hoe kwam dit? Vanwege geweld. Dit was geen kwestie van incidentele geweldmisdrijven. Genesis 6:11 bericht dat ’de aarde met geweldpleging vervuld werd’.
5. (a) Welke houding van de mensen droeg bij tot het geweld in Noachs tijd? (b) Waarvoor had Henoch gewaarschuwd in verband met goddeloosheid?
5 Wat stak hierachter? Het zojuist geciteerde schriftgedeelte in 2 Petrus spreekt over goddeloze mensen. Ja, de menselijke aangelegenheden waren doortrokken van een geest van goddeloosheid. Dit hield niet slechts een algemeen negeren van de goddelijke wet in, maar was een opstandige houding tegen God zelf.a En wanneer mensen zich opstandig tegenover God opstellen, hoe kan er dan verwacht worden dat zij hun medemens met goedheid en vriendelijkheid zullen bejegenen? Al voordat Noach geboren was, trad deze goddeloosheid zo sterk op de voorgrond dat Jehovah Henoch had doen profeteren waar het op uit zou lopen (Judas 14, 15). Hun tarten van God zou stellig leiden tot de voltrekking van een goddelijk oordeel.
6, 7. Welke situatie waar engelen bij betrokken waren, was een belangrijke factor in de slechte toestanden die zich vóór de Vloed ontwikkelden?
6 Er was ook nog een andere invloed die bijdroeg tot het geweld van die dagen. Genesis 6:1, 2 richt daar de aandacht op wanneer er gezegd wordt: „Nu geschiedde het toen de mensen talrijk begonnen te worden op de oppervlakte van de aardbodem en er dochters aan hen werden geboren, dat de zonen van de ware God de dochters der mensen gingen gadeslaan en bemerkten dat zij mooi waren; en zij gingen zich vrouwen nemen, namelijk allen die zij verkozen.” Wie waren die zonen van de ware God? Geen gewone mensen. Mensen hadden al eeuwenlang mooie vrouwen opgemerkt en gehuwd. Deze zonen van God waren engelen die zich materialiseerden. In Judas vers 6 worden zij beschreven als „engelen die hun oorspronkelijke positie niet hebben behouden maar hun eigen juiste woonplaats hebben verlaten”. — Vergelijk 1 Petrus 3:19, 20.
7 Wat was het gevolg toen deze bovenmenselijke schepselen die zich als mannen materialiseerden, betrekkingen hadden met de dochters der mensen? „De Nefilim bleken in die dagen op de aarde te zijn, en ook nog daarna, toen de zonen van de ware God betrekkingen met de dochters der mensen bleven hebben en dezen hun zonen baarden; dit waren de sterke mannen die er oudtijds waren, de mannen van vermaardheid.” Ja, uit die tegennatuurlijke verbintenis kwamen de Nefilim voort, sterke mannen die hun superieure kracht gebruikten om anderen te tiranniseren. — Genesis 6:4.
8. Hoe reageerde Jehovah op de slechte toestanden op aarde?
8 Hoe erg werd de situatie? Het kwam zo ver dat „Jehovah [zag] dat de slechtheid van de mens overvloedig was op de aarde en dat elke neiging van de gedachten van zijn hart te allen tijde alleen maar slecht was”. Hoe reageerde God hierop? „Jehovah gevoelde spijt dat hij mensen op de aarde gemaakt had, en het krenkte hem in zijn hart.” Dit betekent niet dat God van mening was dat hij een vergissing had gemaakt door de mensheid te scheppen. Hij betreurde het echter dat nadat hij mensen had gemaakt, hun gedrag zo slecht werd dat hij genoodzaakt was hen te vernietigen. — Genesis 6:5-7.
De handelwijze die tot bevrijding leidde
9. (a) Waarom werd Noach door God goedgunstig bejegend? (b) Waarvan werd Noach door God van tevoren op de hoogte gebracht?
9 Wat Noach betreft, hij „vond gunst in de ogen van Jehovah. . . . Noach was een rechtvaardig man. Hij betoonde zich onberispelijk onder zijn tijdgenoten. Noach wandelde met de ware God” (Genesis 6:8, 9). Jehovah stelde Noach er daarom van tevoren van in kennis dat Hij een wereldomvattende vloed zou teweegbrengen en gaf hem de opdracht een ark te bouwen. De gehele mensheid, met uitzondering van Noach en zijn gezin, zou van het aardoppervlak weggevaagd worden. Zelfs de dierlijke schepping zou vernietigd worden, behalve die weinige exemplaren van elke basissoort die Noach in de ark zou nemen. — Genesis 6:13, 14, 17.
10. (a) Welke voorbereidingen moesten er met het oog op hun behoud getroffen worden, en hoe omvangrijk was het karwei? (b) Wat verdient onze aandacht in de wijze waarop Noach zich van zijn toewijzing kweet?
10 Deze voorkennis legde Noach een zware verantwoordelijkheid op. De ark moest gebouwd worden. Deze moest de vorm van een enorme kist krijgen, met zo’n 40.000 kubieke meter inhoud. Noach moest de ark bevoorraden met voedsel en vervolgens dieren, ook vogels, bijeenbrengen — „alle soort van vlees” — opdat ze bewaard zouden blijven. Het was een project waar jaren van werk mee gemoeid waren. Hoe reageerde Noach? Hij ging te werk „naar alles wat God hem geboden had. Juist zo deed hij.” — Genesis 6:14-16, 19-22; Hebreeën 11:7.
11. Welke zeer belangrijke verantwoordelijkheid rustte er op Noach met betrekking tot zijn eigen huisgezin?
11 Terwijl Noach met dat werk bezig was, moest hij ook tijd besteden aan de opbouw van de geestelijke gezindheid van zijn gezin. Zij moesten behoed worden voor het overnemen van de gewelddadige wegen en opstandige geesteshouding van de mensen om hen heen. Het was belangrijk dat zij zich niet overmatig in beslag lieten nemen door de alledaagse bezigheden van het leven. God had een werk voor hen te doen, en het was van vitaal belang dat zij dit centraal stelden in hun leven. Wij weten dat Noachs gezin gunstig reageerde op zijn onderricht en zijn geloof deelde, want Noach, zijn vrouw, hun drie zonen en de vrouwen van die zonen — acht personen in totaal — worden in de Schrift met goedkeuring genoemd. — Genesis 6:18; 1 Petrus 3:20.
12. Welke verantwoordelijkheid is Noach blijkens 2 Petrus 2:5 getrouw nagekomen?
12 Noach had nog een andere verantwoordelijkheid — te waarschuwen voor de komende Vloed en bekend te maken waarom die kwam. Het is duidelijk dat hij zich getrouw van die verantwoordelijkheid kweet, want hij wordt in Gods Woord aangeduid als „een prediker van rechtvaardigheid”. — 2 Petrus 2:5.
13. Met wat voor omstandigheden had Noach te maken terwijl hij zich kweet van zijn van God ontvangen toewijzing?
13 Welnu, denk eens aan de omstandigheden waaronder Noach die toewijzing heeft uitgevoerd! Verplaats uzelf in zijn positie. Als u Noach of een lid van zijn gezin was geweest, zou u omringd zijn geweest door het geweld dat werd bedreven door de Nefilim en de goddeloze mensen. U zou rechtstreeks geconfronteerd zijn geweest met de invloed van opstandige engelen. Terwijl u aan de ark bouwde, zou u het voorwerp van spot zijn geweest. En jaar na jaar, terwijl u waarschuwde voor de komende Vloed, zou u hebben bemerkt dat de mensen zo opgingen in de dagelijkse bezigheden van het leven dat zij ’er geen acht op sloegen’ — dat wil zeggen „totdat de vloed kwam en hen allen wegvaagde”. — Matthéüs 24:39; Lukas 17:26, 27.
Wat betekent Noachs ervaring voor u?
14. Waarom is het voor ons in deze tijd niet moeilijk de situatie te begrijpen waarmee Noach en zijn gezin geconfronteerd werden?
14 Voor de meeste van onze lezers is het beslist niet moeilijk zich zo’n situatie voor te stellen. Waarom niet? Omdat de toestanden in onze tijd heel veel lijken op die welke in de dagen van Noach heersten. Jezus Christus zei dat dit verwacht kon worden. In zijn uitvoerige profetie over de tijd van zijn tegenwoordigheid gedurende het besluit van het samenstel van dingen voorzei Jezus: „Net zoals de dagen van Noach waren, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn.” — Matthéüs 24:37.
15, 16. (a) Hoe kan er gezegd worden dat net als in Noachs tijd ook nu de aarde vervuld is met geweldpleging? (b) Aan welk geweld in het bijzonder zijn Jehovah’s dienstknechten blootgesteld?
15 Is zijn voorzegging uitgekomen? Is de hedendaagse wereld met geweldpleging vervuld? Ja! Meer dan honderd miljoen mensen zijn gestorven in de oorlogen van deze eeuw. Sommige van onze lezers hebben de uitwerking hiervan aan den lijve ondervonden. Nog velen meer zijn bedreigd door misdadigers die uit waren op hun geld of andere waardevolle bezittingen. En jongeren zijn op school aan geweld blootgesteld.
16 Jehovah’s dienstknechten ervaren echter meer dan oorlogsverwoestingen en geweldmisdrijven in het algemeen. Zij zijn ook blootgesteld aan geweld omdat zij geen deel van de wereld zijn maar ernaar streven mensen van godvruchtige toewijding te zijn (2 Timótheüs 3:10-12). Soms neemt dat geweld simpelweg de vorm aan van weggeduwd worden of een klap krijgen; andere keren gaat het om de vernieling van eigendommen, afranselingen en zelfs moordpartijen. — Matthéüs 24:9.
17. Viert goddeloosheid thans hoogtij? Licht dit toe.
17 Tijdens dergelijke geweldplegingen hebben goddeloze mensen soms op schaamteloze wijze hun minachting voor God geuit. In een gebied in Afrika verklaarden politiefunctionarissen: „Wíj regeren hier. Gaan jullie maar naar God, als er een bestaat, en vraag hem maar om jullie te komen helpen.” In gevangenissen en concentratiekampen zijn Jehovah’s Getuigen geconfronteerd met mannen als Baranowsky, in Sachsenhausen (Duitsland), die spotte: „Ik ben een gevecht aangegaan met Jehovah. We zullen eens zien wie de sterkste is, ik of Jehovah.” Kort daarna werd Baranowsky ziek en stierf; maar anderen gaan ermee voort een soortgelijke houding aan de dag te leggen. Overheidsfunctionarissen die een vervolgingscampagne op touw zetten, zijn niet de enigen die tonen God te willen tarten. Over de hele aarde krijgen dienstknechten van God dingen te horen en te zien waaruit blijkt dat degenen die zich hieraan overgeven, geen vrees voor God in hun hart hebben.
18. Op welke manieren dragen goddeloze geesten tot de onrust in de mensheid bij?
18 In deze dagen die zoveel op de tijd van Noach lijken, zijn wij ook getuige van inmenging door goddeloze geesten (Openbaring 12:7-9). Deze demonen zijn dezelfde engelen die zich in de dagen van Noach materialiseerden als mensen en vrouwen huwden. Toen de Vloed kwam, werden hun vrouwen en kinderen vernietigd, maar die ongehoorzame engelen werden gedwongen terug te keren naar het geestenrijk. Zij hadden niet langer een plaats in Jehovah’s heilige organisatie maar werden overgeleverd aan Tártarus, een toestand van dikke duisternis, afgesneden van goddelijke verlichting (2 Petrus 2:4, 5). Opererend onder Satans leiding zijn zij ermee voortgegaan nauw contact met mensen te onderhouden en, hoewel zij zich niet langer kunnen materialiseren, hebben zij geprobeerd mannen, vrouwen en zelfs kinderen onder hun controle te krijgen. Gedeeltelijk gebeurt dit via occulte praktijken. Zij zetten de mensheid ook aan tot vernietigingsdaden jegens elkaar die alle menselijke bevatting te boven gaan. Maar dat is niet alles.
19. (a) Tegen wie vooral richten de demonen hun haat? (b) Waartoe proberen de demonen ons te dwingen?
19 De bijbel onthult dat de demonen oorlog voeren tegen degenen „die de geboden van God onderhouden en het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus” (Openbaring 12:12, 17). Die goddeloze geesten zijn de voornaamste aanstichters van de vervolging van Jehovah’s dienstknechten (Efeziërs 6:10-13). Zij gebruiken elk denkbare middel om getrouwe mensen te dwingen of te verlokken hun rechtschapenheid jegens Jehovah prijs te geven en ermee op te houden Jehovah’s koninkrijk met Jezus als de Messiaanse Koning bekend te maken.
20. Hoe proberen de demonen mensen te verhinderen zich uit hun macht los te breken? (Jakobus 4:7)
20 De demonen spannen zich in om belemmeringen op te werpen voor mensen die smachten naar verlichting van hun onderdrukkende invloed. Een voormalig spiritiste in Brazilië vertelt dat toen de Getuigen bij haar aan de deur kwamen, demonenstemmen haar bevel gaven niet open te doen; zij deed het echter wel en vernam de waarheid. In veel gebieden maken de demonen rechtstreeks gebruik van beoefenaars van toverij in een poging het werk van Jehovah’s Getuigen een halt toe te roepen. Zo namen bijvoorbeeld in een dorp in Suriname tegenstanders van Jehovah’s Getuigen contact op met een spiritist die grote vermaardheid genoot omdat hij in staat was de plotselinge dood van mensen te veroorzaken door alleen maar zijn toverstok naar hen uit te steken. Met zijn hele gevolg van dansers en drummers trad de spiritist, door een demon bezeten, Jehovah’s Getuigen tegemoet. Hij uitte zijn magische formules en wees met zijn stok naar hen. De dorpelingen verwachtten dat de Getuigen dood zouden neervallen, maar het was de spiritist die flauwviel en ijlings door zijn in verlegenheid gebrachte volgelingen weggevoerd moest worden.
21. Hoe reageert net als in Noachs tijd de meerderheid van de mensen op onze prediking, en waarom?
21 Zelfs in gebieden waar toverij en hekserij niet zo openlijk worden beoefend, heeft iedere getuige van Jehovah wel ervaren wat het betekent te proberen tot mensen te prediken die zo in beslag worden genomen door hun dagelijkse bezigheden van het leven dat zij niet gestoord willen worden. Net als in de dagen van Noach is het zo dat de overgrote meerderheid ’er geen acht op slaat’ (Matthéüs 24:37-39). Wellicht bewonderen sommigen onze eenheid en prestaties. Maar ons geestelijke bouwproject — waar uren van persoonlijke studie, geregeld vergaderingsbezoek en velddienst in gaan zitten — is volkomen dwaasheid voor hen. Zij drijven de spot met ons vertrouwen in de beloften van Gods Woord, omdat hun leven opgebouwd is rond de materiële bezittingen en zinnelijke genoegens die zij nu kunnen hebben.
22, 23. Hoe verschaffen de gebeurtenissen van Noachs tijd een betrouwbare verzekering dat Jehovah mensen van godvruchtige toewijding uit beproeving zal bevrijden?
22 Zullen Jehovah’s loyale dienstknechten altijd het mikpunt blijven van spot van hen die geen liefde voor God hebben? Zeker niet! Wat gebeurde er in Noachs dagen? Op Gods aanwijzing ging Noach de voltooide ark binnen. Toen, op de door God vastgestelde tijd, „werden alle bronnen van de grote waterdiepte opengebroken en werden de sluizen van de hemel geopend”. De Vloed hield aan tot zelfs de bergen bedekt werden (Genesis 7:11, 17-20). De engelen die hun juiste woonplaats hadden verlaten, waren gedwongen hun gematerialiseerde menselijke lichaam achter te laten en terug te keren naar het geestenrijk. De Nefilim en alle overigen van die wereld van goddeloze mensen, met inbegrip van degenen die te onverschillig waren om Noachs waarschuwing op te volgen, werden vernietigd. Maar Noach en zijn vrouw en hun drie zonen en de vrouwen van die zonen werden gered. Zo bevrijdde Jehovah Noach en zijn gezin uit de beproeving die zij zo veel jaren loyaal hadden verduurd.
23 Zal Jehovah hetzelfde doen voor mensen van godvruchtige toewijding in deze tijd? Dat lijdt volstrekt geen twijfel. Hij heeft het beloofd, en hij kan niet liegen. — Titus 1:2; 2 Petrus 3:5-7.
[Voetnoten]
a „Anomia is een minachten of trotseren van Gods wetten; asebeia [de substantiefsvorm van het woord dat is weergegeven met ’goddeloze mensen’] is een zelfde houding tegenover de Persoon van God.” — Vine’s Expository Dictionary of Old and New Testament Words, Deel 4, blz. 170.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Hoe liet Petrus zien dat Jehovah mensen van godvruchtige toewijding uit beproeving weet te bevrijden?
◻ Welke factoren droegen bij tot het geweld in Noachs dagen?
◻ Welke verantwoordelijkheid rustte er op Noach met het oog op de komende wereldomvattende Vloed?
◻ Welke parallellen met Noachs dagen zien wij in onze tijd?
[Illustratie op blz. 12]
Het bouwen van de ark betekende jaren van hard werk
[Illustratie op blz. 13]
Noach besteedde tijd aan het ontwikkelen van de geestelijke gezindheid van zijn gezin