Veroordeelt u de wereld door uw geloof?
„Door geloof heeft Noach . . . een ark gebouwd tot redding van zijn huisgezin; en door dit geloof heeft hij de wereld veroordeeld.” — HEBREEËN 11:7.
1, 2. Wat kunnen wij leren uit een onderzoek van Noachs leven?
JEHOVAH verleende Noach en zijn gezin — slechts acht personen — het voorrecht de enige mensen te zijn die de Vloed overleefden. Van al Noachs andere tijdgenoten werd het leven afgesneden toen God hen de verdrinkingsdood deed vinden. Aangezien Noach daarom onze gemeenschappelijke voorouder is, moeten wij erg dankbaar zijn voor het geloof dat hij oefende.
2 Wij kunnen heel wat leren uit een onderzoek van Noachs leven. De Schrift vertelt ons waarom God hem met redding begunstigde terwijl hij de anderen van Noachs generatie vernietigde. Ditzelfde goddelijke verslag laat duidelijk zien dat onze generatie een soortgelijk oordeel door God te wachten staat. Hierover zei Jezus: „Er zal dan een grote verdrukking zijn zoals er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, neen, en ook niet meer zal voorkomen” (Matthéüs 24:21). Door Noachs geloof na te volgen kunnen wij de stellige hoop koesteren de ophanden zijnde vernietiging van dit huidige goddeloze samenstel te overleven. — Romeinen 15:4; vergelijk Hebreeën 13:7.
3. Waarom liet Jehovah de Vloed over de mensheid komen?
3 Gedurende de 1656 jaren vanaf Adams schepping tot aan de Vloed waren slechts heel weinig mensen geneigd goed te doen. De moraal zakte tot een extreem laag peil. „Jehovah [zag] dat de slechtheid van de mens overvloedig was op de aarde en dat elke neiging van de gedachten van zijn hart te allen tijde alleen maar slecht was” (Genesis 6:5). Geweld, het najagen van genoegens en de aanwezigheid van gematerialiseerde engelen die vrouwen huwden en een nageslacht van reuzen voortbrachten, waren enkele van de factoren die leidden tot de voltrekking van Gods oordeel aan die oude mensenwereld. Tot Noach zei Jehovah: „Het einde van alle vlees is voor mijn aangezicht gekomen, omdat door hun toedoen de aarde vol van geweldpleging is.” Het geduld van de Schepper, de „Rechter van de gehele aarde”, was op. — Genesis 6:13; 18:25.
Noach wandelde met God
4. (a) Hoe bezag Jehovah Noach, en waarom? (b) Hoe werd, terwijl Gods gerechtigheid eiste dat die goddeloze wereld vernietigd werd, zijn liefde aan de dag gelegd ten behoeve van Noach en zijn huisgezin?
4 Hoe anders was Noach dan de mensen van zijn tijd! Hij „vond gunst in de ogen van Jehovah. . . . Noach was een rechtvaardig man. Hij betoonde zich onberispelijk onder zijn tijdgenoten. Noach wandelde met de ware God” (Genesis 6:8, 9). Hoe wandelde Noach met God? Door te doen wat recht was, zoals prediken ten gunste van rechtvaardigheid, en in geloof en gehoorzaamheid de ark bouwen. Zo kwam het dat hoewel die oude wereld werd vernietigd omdat ze totaal verdorven was, God „Noach, een prediker van rechtvaardigheid, met zeven anderen veilig heeft bewaard toen hij een geweldige vloed over een wereld van goddeloze mensen bracht” (2 Petrus 2:5). Ja, onze liefdevolle en rechtvaardige God, Jehovah, vernietigde niet met de goddelozen ook de rechtvaardigen. Hij instrueerde Noach een geweldige ark te bouwen tot redding van zichzelf, zijn huisgezin en een aantal dieren, dat alles opdat de aarde na de Vloed opnieuw bevolkt kon worden. En Noach ’deed juist zo’. — Genesis 6:22.
5. Hoe beschrijft de Schrift Noachs rechtvaardigheid en geloof?
5 Toen de ark voltooid was, zei God tot Noach: „Ga in de ark, gij en uw gehele huisgezin, want gíj zijt, naar ik heb gezien, rechtvaardig voor mijn aangezicht te midden van dit geslacht.” Paulus vat de zaak als volgt samen: „Door geloof heeft Noach, nadat hem een goddelijke waarschuwing was gegeven aangaande dingen die nog niet werden gezien, godvruchtige vrees aan de dag gelegd en een ark gebouwd tot redding van zijn huisgezin; en door dit geloof heeft hij de wereld veroordeeld, en hij is een erfgenaam geworden van de rechtvaardigheid die overeenkomstig geloof is.” — Genesis 7:1; Hebreeën 11:7.
6. Hoe veroordeelde Noach de wereld van zijn dagen door zijn geloof?
6 Noach had een heel sterk geloof. Hij geloofde wat God zei over het verdelgen van die generatie. Noach had een gezonde vrees Jehovah te mishagen en bouwde in gehoorzaamheid de ark overeenkomstig de door God gegeven instructies. Bovendien vertelde Noach als een prediker van rechtvaardigheid anderen over de ophanden zijnde vernietiging. Hoewel zij geen acht sloegen op zijn woorden, weigerde hij zich door die goddeloze wereld „in [haar] gareel” te laten dwingen (Romeinen 12:2, Groot Nieuws Bijbel). In plaats daarvan veroordeelde Noach de wereld om haar goddeloosheid en toonde hij aan dat ze vernietiging verdiende. Zijn gehoorzaamheid en rechtvaardige daden demonstreerden dat nog anderen dan alleen hijzelf en zijn huisgezin in leven hadden kunnen blijven als zij de bereidheid hadden gehad hun levensstijl te wijzigen. Ja, Noach bewees dat het, ondanks de druk die hij ondervond van zijn eigen onvolmaakte vlees en de hem omringende goddeloze wereld en de Duivel, mogelijk was een leven te leiden dat God behaagde.
Waarom God dit samenstel zal vernietigen
7. Hoe weten wij dat wij in de laatste dagen leven?
7 Elk decennium van deze twintigste eeuw heeft deze wereld dieper zien wegzinken in slechtheid. Dit is vooral het geval geweest sinds het begin van de Eerste Wereldoorlog. De mensheid is zozeer verzonken in dingen als seksuele immoraliteit, misdaad, geweld, oorlog, haat, hebzucht en misbruik van bloed, dat degenen die liefde hebben voor wat juist is, zich afvragen of het nog wel erger kan worden. De bijbel heeft echter voorzegd dat in onze generatie extreme verdorvenheid tot ontwikkeling zou komen, daarmee een verder bewijs leverend dat wij ons in „de laatste dagen” bevinden. — 2 Timótheüs 3:1-5; Matthéüs 24:34.
8. Wat hebben sommigen gezegd over het zondebesef?
8 Het begrip zonde heeft in deze tijd in de geest van de overgrote meerderheid der mensen alle betekenis verloren. Meer dan veertig jaar geleden merkte paus Pius XII op: „De zonde van deze eeuw is het verlies van elk zondebesef.” De huidige generatie weigert het bestaan van zonde en schuld te erkennen. In zijn boek Whatever Became of Sin? verklaarde dr. Karl Menninger: „Zelfs het woord ’zonde’ . . . is bijna verdwenen — en met het woord ook het begrip. Waarom? Zondigt er niemand meer?” Velen hebben het vermogen verloren goed van kwaad te onderscheiden. Maar wij moeten ons daar niet over verbazen, want Jezus voorzei zulke ontwikkelingen toen hij sprak over ’het teken van zijn tegenwoordigheid’ in „de tijd van het einde”. — Matthéüs 24:3; Daniël 12:4.
Patroon voor het oordeel vastgelegd in Noachs dagen
9. Hoe vergeleek Jezus Noachs tijd met wat er gedurende Zijn tegenwoordigheid zou gebeuren?
9 Jezus trok een parallel tussen gebeurtenissen in Noachs tijd en wat er zou gebeuren tijdens Zijn tegenwoordigheid in Koninkrijksmacht vanaf 1914. Hij zei: „Net zoals de dagen van Noach waren, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen [Jezus] zijn. Want zoals zij in die dagen vóór de vloed waren, zij aten en zij dronken, mannen huwden en vrouwen werden ten huwelijk gegeven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging, en zij sloegen er geen acht op totdat de vloed kwam en hen allen wegvaagde, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn.” — Matthéüs 24:37-39.
10. Hoe nemen mensen in het algemeen geen nota van betekenisvolle gebeurtenissen die samenhangen met Christus’ tegenwoordigheid?
10 Ja, net als in de dagen van Noach slaan ook in deze tijd mensen er geen acht op. Omdat zij het zo druk hebben met hun leven van alledag en hun zelfzuchtige bezigheden, weigeren zij betekenis toe te kennen aan het feit dat de huidige toestanden anders zijn dan vroegere en willen zij niet erkennen dat ze exact overeenkomen met wat volgens Jezus de tijd van het einde zou kenmerken. Jarenlang hebben Jehovah’s Getuigen de generatie die nu leeft, verteld dat Jezus’ tegenwoordigheid als Messiaanse Koning in de hemel in 1914 is begonnen en parallel loopt met „het besluit van het samenstel van dingen” (Matthéüs 24:3). De meeste mensen spotten met de Koninkrijksboodschap, maar zelfs dat werd voorzegd toen de apostel Petrus schreef: „Dit weet gij in de eerste plaats, dat er in de laatste dagen spotters zullen komen met hun spotternij, die overeenkomstig hun eigen begeerten te werk gaan en zeggen: ’Waar is nu de beloofde tegenwoordigheid van hem? Ach wat, van de dag af dat onze voorvaders zijn ontslapen, blijven alle dingen precies zo als sedert het begin der schepping.’” — 2 Petrus 3:3, 4.
11. Waarom zal er voor de huidige generatie geen excuus zijn wanneer de grote verdrukking komt?
11 Toch zal er voor de huidige generatie geen excuus zijn wanneer de grote verdrukking komt. Waarom niet? Omdat er bijbelse verslagen zijn van goddelijke oordelen in de oudheid waarin een patroon is vastgelegd voor wat God in onze dagen zal doen (Judas 5-7). Bijbelprofetieën die momenteel voor hun ogen in vervulling gaan, laten overtuigend zien waar wij ons in de stroom des tijds bevinden. Deze generatie kan ook de predikingsactiviteit van Jehovah’s Getuigen zien en het bericht dat zij hebben opgebouwd als bewaarders van rechtschapenheid zoals ook Noach dat had.
12. Wat is in hoofdlijnen de vergelijking die Petrus maakt tussen de vernietiging van de wereld in Noachs dagen en wat er over „de hemelen en de aarde van nu” komt?
12 Petrus legt uit wat er zal gebeuren met degenen die geen acht slaan op deze feiten. Net als Jezus doet de apostel dat door te verwijzen naar wat er in Noachs tijd gebeurde: „Overeenkomstig hun wens ontgaat dit feit hun aandacht, dat er door het woord van God van oudsher hemelen waren en een aarde, compact staande uit het water en te midden van water; en door die middelen werd de toenmalige wereld vernietigd toen ze door water werd overstroomd. Maar door hetzelfde woord zijn de hemelen en de aarde van nu voor het vuur opgespaard en ze worden bewaard voor de dag van het oordeel en van de vernietiging der goddeloze mensen.” — 2 Petrus 3:5-7.
13. Op welke raad van Petrus dienen wij acht te slaan, in het licht van wat er te gebeuren staat?
13 Met dit stellige oordeel van God als onontkoombaar feit moeten wij ons niet laten bedriegen of intimideren door spotters. Wij hoeven hun bestemming niet te delen. Petrus geeft de raad: „Aangezien al deze dingen aldus ontbonden zullen worden, wat voor mensen behoort gij dan wel te zijn in heilige gedragingen en daden van godvruchtige toewijding, verwachtend en goed in gedachte houdend de tegenwoordigheid van de dag van Jehovah, waardoor de hemelen brandend ontbonden zullen worden en de elementen, intens heet, zullen smelten! Maar er zijn nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig zijn belofte verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen.” — 2 Petrus 3:11-13.
Volg Noachs geloof na om te overleven
14. Welke vragen kunnen ons helpen onszelf te onderzoeken?
14 In deze tijd worden wij met dezelfde uitdagingen geconfronteerd als Noach en zijn huisgezin toen zij voor overleving in aanmerking wilden komen. Net als Noach veroordelen Jehovah’s Getuigen de wereld door hun geloof ondersteund door goede werken. Maar elk van ons zou zichzelf de vraag kunnen stellen: ’Hoe breng ik het er persoonlijk van af? Als morgen de grote verdrukking zou komen, zou God mij dan overleving waardig keuren? Heb ik net als Noach die „zich onberispelijk [betoonde] onder zijn tijdgenoten”, de moed om anders te zijn dan de wereld? Of valt er bij tijden maar moeilijk een verschil te zien tussen mij en een werelds persoon vanwege de manier waarop ik handel, spreek of mij kleed?’ (Genesis 6:9) Jezus zei van zijn discipelen: „Zij zijn geen deel van de wereld, evenals ik geen deel van de wereld ben.” — Johannes 17:16; vergelijk 1 Johannes 4:4-6.
15. (a) Hoe dienen wij volgens 1 Petrus 4:3, 4 ons vroegere wereldse denken en doen te bezien? (b) Wat moeten wij doen als wij door vroegere wereldse vrienden bekritiseerd worden?
15 Petrus geeft de raad: „Het is voldoende dat gij in de voorbijgegane tijd de wil van de natiën hebt volbracht door u over te geven aan daden van losbandig gedrag, wellusten, overdaad van wijn, brasserijen, drinkpartijen en onwettige afgoderijen. Omdat gij niet langer met hen deze weg bewandelt naar dezelfde lage poel van liederlijkheid, staan zij vreemd te kijken en gaan zij voort schimpend over u te spreken” (1 Petrus 4:3, 4). Uw vroegere wereldse vrienden zullen wellicht schimpend over u spreken omdat u met God wandelt en niet langer met hen. Maar net als Noach kunt u hen veroordelen door uw geloof en goede werken verricht met bescheidenheid. — Micha 6:8.
16. Hoe bezag God Noach, en welke vragen kunnen ons helpen onze gedachten en ons gedrag onder de loep te nemen?
16 God beschouwde Noach als een rechtvaardig man. Die getrouwe patriarch „vond gunst in de ogen van Jehovah” (Genesis 6:8). Wanneer u uw gedachten en gedrag in het licht van Gods maatstaven onderzoekt, bent u dan van mening dat hij instemt met wat u doet en met alle gelegenheden die u bezoekt? Zoekt u toch ook wel een enkel keertje het ontaarde amusement dat tegenwoordig zo sterk overheerst? Gods Woord zegt dat wij datgene moeten bedenken wat rein, heilzaam en opbouwend is (Filippenzen 4:8). Studeert u ijverig in Gods Woord teneinde ’uw waarnemingsvermogen te oefenen om zowel goed als kwaad te onderscheiden’? (Hebreeën 5:14) Verwerpt u slechte metgezellen en is de omgang met medeaanbidders van Jehovah op christelijke vergaderingen en bij andere gelegenheden u heel kostbaar? — 1 Korinthiërs 15:33; Hebreeën 10:24, 25; Jakobus 4:4.
17. Hoe kunnen wij als getuigen van Jehovah net als Noach zijn?
17 Na de vermelding van de instructies betreffende het voltooien van de ark zegt de Schrift: „Toen deed Noach naar alles wat God hem geboden had. Juist zo deed hij” (Genesis 6:22). Die godvruchtige man was ook plichtsgetrouw in het prediken als een getuige van Jehovah. Net als Noach kunt u een ferm voorstander zijn van wat juist is door een geregeld prediker van rechtvaardigheid te zijn. Volhard in het doen horen van de waarschuwing voor het einde van deze goddeloze wereld, ook al luisteren maar weinigen. Werk verenigd met medegelovigen samen teneinde het maken van discipelen voor het einde gedaan te krijgen. — Matthéüs 28:19, 20.
18. Op welke basis stelt Jehovah vast wie de grote verdrukking zal mogen overleven?
18 Dezelfde rechtvaardige en eerlijke maatstaven toepassend als hij in de dagen van Noach aanlegde, is God nu aan het vaststellen wie de grote verdrukking mogen overleven en wie dan ten onder zullen moeten gaan. Jezus vergeleek het huidige scheidingswerk met dat van een herder die schapen van bokken scheidt (Matthéüs 25:31-46). Mensen die zelfzuchtige verlangens en bezigheden tot het middelpunt van hun leven hebben gemaakt, willen niet dat de oude wereld tot een eind komt en zullen niet in leven blijven. Maar zij die zich buiten de vuiligheid van deze wereld houden, die een sterk geloof in God bewaren en die de Koninkrijksboodschap blijven prediken en de waarschuwing van Jehovah’s komende oordeel laten horen, zullen goddelijke gunst genieten als overlevenden. Jezus zei erover: „Dan zullen er twee mannen op het veld zijn: de een zal meegenomen en de ander achtergelaten worden; twee vrouwen zullen aan de handmolen malen: de een zal meegenomen en de ander achtergelaten worden.” — Matthéüs 24:40, 41; 2 Thessalonicenzen 1:6-9; Openbaring 22:12-15.
Beërf zegeningen met Noach
19. Welke inzameling voorzeiden Jesaja en Micha voor de laatste dagen?
19 In parallelle profetieën beschreven Gods profeten Jesaja en Micha beiden wat er gedurende de laatste dagen zou gebeuren. Zij voorzagen wat wij heden ten dage in vervulling zien gaan — een stroom rechtvaardig gezinde mensen die uit deze oude wereld komen en opgaan naar de symbolische berg van de zuivere aanbidding. Tot anderen richten zij de uitnodiging: „Komt, en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah, naar het huis van de God van Jakob; en hij zal ons onderrichten omtrent zijn wegen, en wij willen zijn paden bewandelen” (Jesaja 2:2, 3; Micha 4:1, 2). Wandelt u met deze gelukkige menigte?
20. Welke zegeningen zullen degenen genieten die de wereld veroordelen door hun geloof?
20 Jesaja en Micha noemden ook de zegeningen waarin degenen die de wereld veroordelen door hun geloof, zich zullen verheugen. Ware vrede en gerechtigheid zullen onder hen heersen, en zij zullen de oorlog niet meer leren. Zij zullen de stellige hoop hebben dat zij een erfenis van Jehovah zullen ontvangen en zullen „ieder onder zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom zitten”. Maar ieder moet een definitieve beslissing nemen, want Micha laat zien dat er twee wegen mogelijk zijn: „Alle volken, van hun kant, zullen elk in de naam van zijn god wandelen; maar wij, van onze kant, zullen wandelen in de naam van Jehovah, onze God, tot onbepaalde tijd, ja voor eeuwig.” — Micha 4:3-5; Jesaja 2:4.
21. Hoe kunt u delen in de grootse zegen van eeuwig leven op aarde?
21 De Schrift laat duidelijk zien wat er nodig is om de grote verdrukking te overleven: een sterk geloof. Noach had zo’n geloof, maar hebt u dat ook? Zo ja, dan zult u net als hij „een erfgenaam [worden] van de rechtvaardigheid die overeenkomstig geloof is” (Hebreeën 11:7). Noach overleefde de door God verordende vernietiging die zijn generatie trof. Niet alleen leefde hij nog 350 jaar na de Vloed, maar hij krijgt ook een opstanding en heeft dan het vooruitzicht eeuwig op aarde te leven. Wat een grootse zegen! (Hebreeën 11:13-16) Met Noach, met zijn huisgezin en met miljoenen anderen die rechtvaardigheid liefhebben, kunt u in die zegen delen. Hoe? Door tot het eind te volharden en de wereld te veroordelen door uw geloof.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Waarom is het voor christenen belangrijk een studie te maken van Noachs leven?
◻ Waarvan nemen mensen van deze generatie geen nota, hetgeen tot hun vernietiging moet leiden?
◻ Hoe kunnen wij net als Noach deze wereld veroordelen?
◻ Hoe kunnen wij als prediker van rechtvaardigheid net als Noach zijn?