Opgedragen — Aan wie?
„Alles wat Jehovah heeft gesproken, zijn wij bereid te doen en wij willen gehoorzaam zijn.” — EXODUS 24:7.
1, 2. (a) Waaraan zijn sommige mensen toegewijd? (b) Is alleen religie een zaak waaraan men zijn leven kan opdragen?
IN februari 1945 waren de piloten van de Zero-jachtvliegtuigen van de Japanse Yatabe-luchtdivisie in een auditorium bijeengekomen. Aan ieder van hen werd een stuk papier overhandigd waarop hij kon schrijven of hij vrijwillig wilde toetreden tot het zelfmoordaanvalskorps, de Kamikaze. „Ik dacht dat ik ertoe geroepen was mij op te offeren in een tijd van nationale crisis”, aldus een officier die op dat moment aanwezig was. „Door emoties gedreven om mij beschikbaar te stellen, bood ik mij voor de taak aan.” Hij werd opgeleid om een Ohka (een met raketmotoren uitgerust zelfmoordvliegtuig) te besturen en er een vijandelijk oorlogsschip mee te rammen. De oorlog eindigde echter voordat hij de gelegenheid had gehad dit te doen en aldus voor zijn land en zijn keizer te sterven. Toen Japan de oorlog verloor, werd zijn geloof in de keizer verwoest.
2 Er was een tijd dat velen in Japan toegewijd waren aan de keizer, die naar hun mening een levende god was. In andere landen werd en wordt aan andere objecten vrome toewijding geschonken. Miljoenen zijn toegewijd aan Maria, Boeddha of andere godheden — vaak voorgesteld door afgodsbeelden. In de ban van sensationele redenaarskunst geven sommigen in volle overgave die gelijkstaat met toewijding, hun zuurverdiende geld aan tv-evangelisten. Na de oorlog zochten teleurgestelde Japanners naar een nieuw object waaraan zij hun leven in volledige toewijding konden opdragen. Voor sommigen werd hun werk dat object. Zowel in het Oosten als in het Westen wijden velen zich aan het bijeenvergaren van rijkdom. Jonge mensen maken bepaalde musici, wier levensstijl zij nabootsen, tot de spil van hun leven. Een groot aantal mensen in deze tijd aanbidden zichzelf, doordat zij hun eigen verlangens tot het voorwerp van hun toewijding maken (Filippenzen 3:19; 2 Timotheüs 3:2). Maar zijn zulke dingen of mensen het werkelijk waard dat iemand er zijn onverdeelde toewijding aan schenkt?
3. Hoe zijn sommige objecten waaraan toewijding wordt geschonken, waardeloos gebleken?
3 Wanneer afgodenaanbidders met de realiteit worden geconfronteerd, raken zij vaak gedesillusioneerd. Toewijding aan afgoden heeft frustratie tot gevolg wanneer de aanbidders beseffen dat hun afgoden niets meer zijn dan „het werk van de handen van de aardse mens” (Psalm 115:4). Wanneer schandalen waarbij prominente evangelisten betrokken zijn aan het licht worden gebracht, voelen oprechte mensen zich in hun verwachtingen teleurgesteld. Toen de „zeepbel”-economie uiteenspatte, kregen werknemers die aan de kant waren gezet, met geestesstoornissen te kampen. Recente recessies hebben aanbidders van de mammon een geduchte klap toegebracht. Schulden die men was aangegaan in de hoop veel geld te verdienen, werden een last met weinig vooruitzicht dat ze ooit terugbetaald konden worden (Mattheüs 6:24, NW, Studiebijbel, vtn.). Wanneer verafgode rocksterren en andere artiesten sterven of minder populair worden, staan hun aanbidders in de kou. En degenen die een levenswijze leiden waarin zij enkel op hun eigen genoegens uit zijn, oogsten vaak bittere vruchten. — Galaten 6:7.
4. Wat beweegt mensen ertoe hun leven aan waardeloze dingen op te dragen?
4 Wat beweegt mensen ertoe zich aan zulke ijdelheden op te dragen? In belangrijke mate is het de geest van de door Satan de Duivel beheerste wereld (Efeziërs 2:2, 3). De invloed van deze geest blijkt in diverse opzichten. Iemand wordt misschien beheerst door aloude familietradities. Onderwijs en opvoeding kunnen een sterke invloed op het denken uitoefenen. De atmosfeer op de werkplek kan mensen die een slaaf van het bedrijf zijn, tot workaholics maken, wat een bedreiging voor hun leven kan vormen. Een verlangen naar meer wordt door de materialistische zienswijze van de wereld opgewekt. Het hart van velen wordt gecorrumpeerd, waardoor zij ertoe worden gebracht zich over te geven aan hun eigen zelfzuchtige verlangens. Zij onderzoeken niet of al dergelijke aspiraties wel zo’n toewijding verdienen.
Een opgedragen natie
5. Wat vond er op het gebied van opdracht aan Jehovah ruim 3500 jaar geleden plaats?
5 Ruim 3500 jaar geleden vond één natie van mensen een veel waardevoller object om hun toewijding aan te schenken. Zij droegen zich aan de soevereine God, Jehovah, op. Als groep verklaarde de natie Israël in de wildernis van Sinaï openlijk dat ze zich aan God had opgedragen.
6. Van welke betekenis zou Gods naam voor de Israëlieten zijn?
6 Wat bewoog de Israëlieten hiertoe? Toen zij zich als slaven in Egypte bevonden, gaf Jehovah Mozes de opdracht hen naar vrijheid te leiden. Mozes vroeg hoe hij de God die hem had gezonden, moest identificeren, en God openbaarde zich als „Ik zal bewijzen te zijn wat ik zal bewijzen te zijn”. Hij instrueerde Mozes om tot de zonen van Israël te zeggen: „Ik zal bewijzen te zijn heeft mij tot u gezonden” (Exodus 3:13, 14). Door deze uitdrukking werd te kennen gegeven dat Jehovah alles wordt wat nodig is om zijn voornemens te verwezenlijken. Hij zou zich als de Vervuller van beloften openbaren op een wijze die de voorvaders van de Israëlieten nooit hadden gekend. — Exodus 6:2, 3.
7, 8. Welke bewijzen hadden de Israëlieten dat Jehovah een God was die hun toewijding waard was?
7 De Israëlieten waren er getuigen van dat het land Egypte en het volk dat erin woonde, door de tien plagen getroffen werd (Psalm 78:44-51). Daarop pakten mogelijk meer dan drie miljoen Israëlieten, vrouwen en kinderen inbegrepen, hun spullen bij elkaar en trokken in één nacht uit het land Gosen, op zich reeds een opmerkelijke prestatie (Exodus 12:37, 38). Vervolgens deed Jehovah zich bij de Rode Zee als „een manlijk persoon van oorlog” kennen toen hij zijn volk van Farao’s strijdkrachten bevrijdde door de wateren van de zee te scheiden om de Israëlieten erdoorheen te laten trekken en ze later weer toe te sluiten om de achtervolgende Egyptenaren te verdrinken. Als gevolg hiervan „kreeg [Israël] eveneens de grote hand te zien die Jehovah tegen de Egyptenaren had aangewend; en het volk kreeg vrees voor Jehovah en stelde geloof in Jehovah”. — Exodus 14:31; 15:3; Psalm 136:10-15.
8 Alsof de Israëlieten nog geen bewijzen genoeg hadden voor wat de betekenis van Gods naam inhield, murmureerden zij tegen Jehovah en zijn vertegenwoordiger, Mozes, over gebrek aan voedsel en water. Jehovah zond kwartels, liet manna neerregenen en zorgde ervoor dat er te Meriba water uit een rots stroomde (Exodus 16:2-5, 12-15, 31; 17:2-7). Jehovah bevrijdde de Israëlieten ook toen zij door de Amalekieten aangevallen werden (Exodus 17:8-13). In geen enkel opzicht konden de Israëlieten ontkennen wat Jehovah later ten aanhoren van Mozes uitriep: „Jehovah, Jehovah, een God barmhartig en goedgunstig, langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid en waarheid, die liefderijke goedheid bewaart voor duizenden, die dwaling en overtreding en zonde vergeeft” (Exodus 34:6, 7). Jehovah bewees werkelijk dat hij de toewijding van de Israëlieten waard was.
9. Waarom stelde Jehovah de Israëlieten in de gelegenheid tot uitdrukking te brengen dat zij zich aan het dienen van hem hadden opgedragen, en hoe reageerden zij?
9 Hoewel Jehovah de rechtmatige Eigenaar van de Israëlieten was omdat hij hen uit Egypte had losgekocht, stelde hij hen, als de goedgunstige en barmhartige God, in de gelegenheid vrijwillig tot uitdrukking te brengen dat zij hem wilden dienen (Deuteronomium 7:7, 8; 30:15-20). Hij maakte ook de voorwaarden voor het verbond tussen hem en de Israëlieten bekend (Exodus 19:3-8; 20:1–23:33). Toen deze voorwaarden door Mozes werden uiteengezet, verklaarden de Israëlieten: „Alles wat Jehovah heeft gesproken, zijn wij bereid te doen en wij willen gehoorzaam zijn” (Exodus 24:3-7). Uit eigen vrije wil werden zij een aan de Soevereine Heer Jehovah opgedragen natie.
Waardering leidt tot opdracht aan Jehovah
10. Waarop dient onze opdracht aan Jehovah gebaseerd te zijn?
10 Jehovah, de Schepper, is onze van ganser harte geschonken toewijding nog steeds waard (Maleachi 3:6; Mattheüs 22:37; Openbaring 4:11). Onze opdracht dient echter niet gebaseerd te zijn op lichtgelovigheid, kortstondige emoties, of dwang van anderen — zelfs niet van ouders. Ze moet gebaseerd zijn op nauwkeurige kennis van de waarheid omtrent Jehovah en op waardering voor wat Jehovah voor ons heeft gedaan (Romeinen 10:2; Kolossenzen 1:9, 10; 1 Timotheüs 2:4). Net zoals Jehovah de Israëlieten in de gelegenheid stelde vrijwillig tot uitdrukking te brengen dat zij zich aan hem hadden opgedragen, zo geeft hij ons de kans ons vrijwillig aan hem op te dragen en een openbare bekendmaking van die opdracht te doen. — 1 Petrus 3:21.
11. Wat heeft onze studie van de bijbel over Jehovah onthuld?
11 Door een studie van de bijbel leren wij God als persoon kennen. Zijn Woord helpt ons zijn in de schepping weerspiegelde hoedanigheden te onderscheiden (Psalm 19:1-4). Uit zijn Woord kunnen wij zien dat hij geen mysterieuze Drieëenheid is, die niet begrepen kan worden. Hij verliest geen oorlogen en hoeft dus geen afstand te doen van zijn positie als God (Exodus 15:11; 1 Korinthiërs 8:5, 6; Openbaring 11:17, 18). Omdat hij zijn beloften heeft vervuld, worden wij eraan herinnerd waar zijn schitterende naam, Jehovah, voor staat. Hij is de Grote God met een voornemen (Genesis 2:4, NW, Studiebijbel, vtn.; Psalm 83:18; Jesaja 46:9-11). Door de bijbel te bestuderen, gaan wij duidelijk begrijpen hoe getrouw en betrouwbaar hij is. — Deuteronomium 7:9; Psalm 19:7, 9; 111:7.
12. (a) Wat trekt ons tot Jehovah? (b) Hoe worden wij door in de bijbel opgetekende ervaringen uit het werkelijke leven ertoe bewogen Jehovah te willen dienen? (c) Hoe denkt u over het dienen van Jehovah?
12 Wat ons vooral tot Jehovah trekt, is zijn liefdevolle persoonlijkheid. De bijbel laat zien hoe liefdevol, vergevensgezind en barmhartig hij is in de manier waarop hij mensen bejegent. Bedenk eens wat een voorspoed hij Job schonk nadat Job getrouw aan zijn rechtschapenheid had vastgehouden. Uit Jobs ervaring blijkt duidelijk dat „Jehovah zeer teder in genegenheid en barmhartig is” (Jakobus 5:11; Job 42:12-17). Beschouw eens hoe Jehovah met David handelde toen David overspel had gepleegd en een moord had begaan. Ja, Jehovah is bereid zelfs ernstige zonden te vergeven wanneer de zondaar hem met „een gebroken en verbrijzeld hart” nadert (Psalm 51:3-11, 17). Overdenk eens hoe Jehovah met Saulus van Tarsus handelde, die aanvankelijk een onverzettelijke vervolger van Gods volk was. Deze voorbeelden laten heel goed Gods barmhartigheid uitkomen alsook zijn edelmoedige bereidheid om berouwvolle personen in zijn dienst te gebruiken (1 Korinthiërs 15:9; 1 Timotheüs 1:15, 16). Paulus was van mening dat hij voor het dienen van deze liefdevolle God zelfs zijn leven op het spel kon zetten (Romeinen 14:8). Denkt u er ook zo over?
13. Welke grote uiting van liefde van Jehovah’s zijde noopt rechtgeaarde mensen zich aan hem op te dragen?
13 Voor de Israëlieten voorzag Jehovah in bevrijding van dienstbaarheid in Egypte, en hij heeft een middel bereid om ons te bevrijden van dienstbaarheid aan zonde en de dood — het loskoopoffer van Jezus Christus (Johannes 3:16). Paulus zegt: „God beveelt zijn eigen liefde jegens ons hierin aan, dat Christus voor ons is gestorven terwijl wij nog zondaars waren” (Romeinen 5:8). Deze liefdevolle regeling noopt rechtgeaarde mensen zich door bemiddeling van Jezus Christus aan Jehovah op te dragen. „Want de liefde die de Christus heeft, dringt ons, want wij hebben zó geoordeeld, dat één mens voor allen is gestorven; allen waren dus gestorven; en hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet langer voor zichzelf zouden leven, maar voor hem die voor hen gestorven is en werd opgewekt.” — 2 Korinthiërs 5:14, 15; Romeinen 8:35-39.
14. Is louter kennis van Jehovah’s bemoeienissen voldoende om ons ertoe te bewegen ons leven aan hem op te dragen? Leg dit uit.
14 Toch is het niet voldoende kennis te hebben van Jehovah’s persoonlijkheid en zijn bemoeienissen met de mensheid. Er moet persoonlijke waardering voor Jehovah aangekweekt worden. Hoe kan dat worden gedaan? Door het Woord van God in ons leven toe te passen en zelf in te zien dat de erin opgetekende beginselen werkelijk effectief zijn (Jesaja 48:17). Wij moeten beseffen dat Jehovah ons heeft gered uit het moeras van deze door Satan beheerste goddeloze wereld. (Vergelijk 1 Korinthiërs 6:11.) In onze worsteling om het juiste te doen, leren wij op Jehovah te vertrouwen, en wij ondervinden voor onszelf dat Jehovah de levende God is, de „Hoorder van het gebed” (Psalm 62:8; 65:2). Al gauw voelen wij ons heel dicht bij hem en zijn wij in staat onze diepste gevoelens aan hem toe te vertrouwen. Het warme gevoel van liefde voor Jehovah groeit in ons. Dit zal er ongetwijfeld toe leiden dat wij ons leven aan hem opdragen.
15. Wat bewoog één man, die voorheen opgedragen was aan zijn wereldse werk, ertoe Jehovah te dienen?
15 Velen hebben deze liefdevolle God, Jehovah, leren kennen en hebben hun leven opgedragen aan het dienen van hem. Beschouw als voorbeeld de geschiedenis van een elektricien die een goedlopend bedrijfje had. Het gebeurde wel dat hij ’s ochtends met zijn werk begon en de hele dag tot diep in de nacht doorwerkte en de volgende ochtend om vijf uur thuiskwam. Nadat hij een uurtje had gerust, begon hij dan aan het volgende karwei. Terugdenkend merkt hij op: „Ik was opgedragen aan mijn werk.” Toen zijn vrouw de bijbel begon te bestuderen, deed hij met haar mee. Hij zegt: „Alle goden die ik tot aan die tijd gekend had, zaten er gewoon op te wachten gediend te worden, terwijl ze niets deden dat tot ons welzijn bijdroeg. Maar Jehovah nam het initiatief en zond zijn eniggeboren Zoon naar de aarde, wat voor hem persoonlijk een groot offer was” (1 Johannes 4:10, 19). Binnen tien maanden had deze man zich aan Jehovah opgedragen. Daarna concentreerde hij zich op het dienen van de levende God. Hij ging in de volle-tijddienst en verhuisde naar een gebied waar de behoefte groter was. Evenals de apostelen ’verliet hij alles en volgde Jezus’ (Mattheüs 19:27). Na twee maanden kregen hij en zijn vrouw een uitnodiging om te gaan dienen op het bijkantoor van het Wachttorengenootschap in het land waar zij wonen, opdat hij met het elektriciteitswerk zou kunnen helpen. Hij werkt al ruim twintig jaar op het bijkantoor en verricht het werk dat hij zo graag doet — niet voor zichzelf maar voor Jehovah.
Maak uw opdracht in het openbaar bekend
16. Wat zijn enkele stappen die gedaan moeten worden wanneer iemand zich aan Jehovah wil opdragen?
16 Na de bijbel een tijdlang bestudeerd te hebben, zullen zowel jonge als oude mensen waardering gaan krijgen voor Jehovah en voor wat hij voor hen heeft gedaan. Dit dient hen ertoe te bewegen zich aan God op te dragen. U bent misschien een van hen. Hoe kunt u zich aan Jehovah opdragen? Nadat u nauwkeurige kennis uit de bijbel tot u hebt genomen, dient u in overeenstemming met die kennis te handelen en geloof te oefenen in Jehovah en Jezus Christus (Johannes 17:3). Heb berouw en laat een eventueel zondige handelwijze die u in het verleden hebt gevolgd varen (Handelingen 3:19). Dan zult u gereed zijn om u op te dragen, hetgeen u tot uitdrukking brengt in een ernstig gebed tot Jehovah. Dit gebed zal ongetwijfeld een blijvende indruk op uw geest maken, want het zal het beginpunt zijn van een nieuwe verhouding tot Jehovah.
17. (a) Waarom nemen de ouderlingen van tevoren verschafte vragen met pas opgedragen personen door? (b) Welke belangrijke stap dient spoedig na iemands opdracht gedaan te worden, en met welk doel?
17 Net zoals Mozes aan de Israëlieten uiteenzette wat de voorwaarden waren om opgenomen te worden in een verbondsverhouding met Jehovah, helpen ouderlingen in gemeenten van Jehovah’s Getuigen degenen die zich nog maar net opgedragen hebben, te onderzoeken wat er precies bij betrokken is. Zij gebruiken van tevoren verschafte vragen om vast te stellen of de betrokken persoon de fundamentele leringen van de bijbel volledig begrijpt en zich bewust is van wat erbij betrokken is een Getuige van Jehovah te zijn. Vervolgens is een ceremonie die ertoe dient in het openbaar bekend te maken dat hij zich aan Jehovah heeft opgedragen, zeer op zijn plaats. Vanzelfsprekend is een pas opgedragen persoon er verlangend naar anderen te laten weten dat hij in deze bevoorrechte verhouding tot Jehovah is gekomen. (Vergelijk Jeremia 9:24.) Dit geschiedt op de juiste wijze door zich als symbool van de opdracht in water te laten dopen. In water ondergedompeld en er vervolgens uit omhooggeheven worden, symboliseert dat hij sterft met betrekking tot zijn vroegere zelfzuchtige levenswandel en wordt opgewekt tot een nieuwe levenswijze, het doen van Gods wil. De doop is geen sacrament, noch een ritueel zoals de sjintô-rite misogi, waarbij wordt verondersteld dat iemand door water gereinigd wordt.a De doop is veeleer de openbare bekendmaking van het feit dat men zich in gebed reeds aan God heeft opgedragen.
18. Waarom kunnen wij erop vertrouwen dat onze opdracht niet zinloos zal zijn?
18 Deze plechtige gelegenheid is een onvergetelijke ervaring, waardoor de nieuwe dienstknecht van God steeds herinnerd wordt aan de duurzame verhouding met Jehovah waarin hij zich nu verheugt. De in het begin genoemde kamikazepiloot had zich aan zijn land en keizer opgedragen, maar in tegenstelling met die opdracht zal de opdracht aan Jehovah niet zinloos zijn, want hij is de eeuwige, almachtige God, die alles tot stand brengt wat hij zich voorneemt te doen. Hij, en hij alleen, is onze van ganser harte geschonken toewijding waard. — Jesaja 55:9-11.
19. Wat zal in het volgende artikel besproken worden?
19 Er is bij opdracht echter meer betrokken. Hoe beïnvloedt opdracht bijvoorbeeld ons leven van alledag? Dit zal in het volgende artikel besproken worden.
[Voetnoot]
a Zie De mens op zoek naar God, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc., blz. 194, 195.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Waarom is de in de wereld om ons heen betoonde volledige toewijding, die met een zich opdragen gelijkstaat, in teleurstelling geëindigd?
◻ Wat bewoog de Israëlieten ertoe zich aan Jehovah op te dragen?
◻ Wat beweegt ons ertoe ons aan Jehovah op te dragen?
◻ Hoe dragen wij ons aan God op?
◻ Wat is de betekenis van de waterdoop?
[Illustratie op blz. 10]
Israël draagt zich in Sinaï aan Jehovah op