-
De verbazingwekkende omvang van Gods goedheidDe Wachttoren 1989 | 1 december
-
-
Ongelukkig genoeg hadden zij niet altijd waardering voor het voorrecht aanbidders van de ene ware God te zijn. Uiteindelijk werden de Israëlieten als natie ontrouw, en in 607 v.G.T. liet Jehovah toe dat zij als gevangenen naar Babylon werden weggevoerd. Zoals God tot Mozes had gezegd, zou hij, juist met het oog op zijn goedheid, „geenszins vrijstelling van straf geven”. — Exodus 34:7.
-
-
De verbazingwekkende omvang van Gods goedheidDe Wachttoren 1989 | 1 december
-
-
Ten slotte dienen wij geen misbruik te maken van Gods goedheid. Het is waar dat Jehovah zondaars vergeeft. Koning David vertrouwde op een gunstige verhoring toen hij bad: „De zonden van mijn jeugd en mijn daden van opstandigheid, o gedenk ze niet. Weest gijzelf mij naar uw liefderijke goedheid toch indachtig, vanwege uw goedheid, o Jehovah” (Psalm 25:7). Betekent dit dat wij rustig zonden kunnen begaan in de zekere verwachting Gods vergeving te zullen ontvangen? Beslist niet. Houd in gedachte dat Gods goedheid betekent dat hij onberouwvolle zondaars „geenszins vrijstelling van straf [zal] geven”.
-