-
Ebal, BergInzicht in de Schrift, Deel 1
-
-
Mozes zei tot de Israëlieten dat wanneer Jehovah hen in het land had gebracht dat zij in bezit zouden nemen, zij ’de zegen op de berg Gerizim en de vervloeking op de berg Ebal moesten geven’ (De 11:29, 30). Hij gaf tevens instructies om grote, ongehouwen stenen uit te zoeken, ze met kalk te witten en op de berg Ebal op te richten. Daar moest een altaar gebouwd worden, waarop offers voor Jehovah moesten worden gebracht. Ook zei Mozes: „Gij moet op de stenen alle woorden van deze wet schrijven, ze goed duidelijk makend.” — De 27:1-8.
-
-
Ebal, BergInzicht in de Schrift, Deel 1
-
-
Na de overwinning van de Israëlieten bij Ai bouwde Jozua, in overeenstemming met de aanwijzingen van Mozes, op de berg Ebal een altaar voor Jehovah. Daar schreef hij op stenen (misschien, maar niet noodzakelijkerwijs, op de stenen van het altaar) „een afschrift van de wet van Mozes, die hij voor het aangezicht van de zonen van Israël geschreven had”. Vervolgens las hij aan de gehele gemeente van Israël (met inbegrip van de inwonende vreemdelingen), die zich zo had opgesteld als Mozes geboden had, „alle woorden van de wet hardop voor, de zegen en de vervloeking, overeenkomstig alles wat in het boek der wet geschreven staat”. De helft van de gemeente stond voor de berg Ebal en de andere helft voor de berg Gerizim. De ark van het verbond en de levieten bevonden zich tussen de beide groepen in (Joz 8:30-35). De helling van de berg Ebal en de helling van de berg Gerizim zorgden samen voor een uitstekende akoestiek. Opmerkelijk is ook dat deze gebeurtenis zich ongeveer in het hart van het land der belofte afspeelde en in de nabijheid van de plaats waar Jehovah het land aan Israëls voorvader Abram (Abraham) beloofd had. — Ge 12:6, 7.
-