RECHTERS, HET BOEK
Dit bijbelboek bestrijkt hoofdzakelijk een periode van ongeveer 330 jaar tussen de tijd van Israëls verovering van Kanaän en het begin van de monarchie. De Israëlieten waren van tevoren gewaarschuwd dat als zij de bewoners van het land niet zouden verdrijven, zoals God hun had geboden, dit ertoe zou leiden dat zij de verdorven religieuze praktijken van de Kanaänieten zouden overnemen. Dit zou uiteindelijk tot gevolg hebben dat zij zich Jehovah’s misnoegen op de hals zouden halen en hij hen aan hun vijanden zou prijsgeven (Ex 23:32, 33; 34:11-17; Nu 33:55; De 7:2-5). Uit het historische verslag in het boek Rechters blijkt dat datgene waarvoor zij gewaarschuwd waren, ook werkelijk gebeurde. Het boek houdt zich echter niet uitgebreid bezig met Israëls ontrouw en de daaruit voortvloeiende onderdrukking door andere volken, maar verhaalt hoofdzakelijk de heldendaden van de rechters en de wonderbaarlijke bevrijdingen die Jehovah door bemiddeling van hen teweegbracht. Aldus wordt de nadruk gelegd op Jehovah’s macht om te redden en zijn lankmoedigheid, barmhartigheid, onverdiende goedheid en gerechtigheid. De rechters zelf waren schitterende voorbeelden van geloof. — Heb 11:32-34, 39, 40.
Rangschikking der gebeurtenissen. Het boek Rechters wordt door zijn inleidende woorden: „Na de dood van Jozua nu” met het voorgaande bijbelboek verbonden. Toch vonden enkele van de erin verhaalde gebeurtenissen klaarblijkelijk plaats voordat Jozua stierf. Rechters 2:6 luidt bijvoorbeeld: „Toen Jozua het volk wegzond, gingen de zonen van Israël heen, ieder naar zijn erfdeel, om het land in bezit te nemen.” Derhalve schijnt Rechters 1:1–3:6 als inleiding te dienen, waarin de schrijver teruggrijpt op gebeurtenissen die zich voor en na Jozua’s dood hadden voorgedaan om aldus de historische achtergrond te verschaffen voor het verslag dat erop volgt. Het gedeelte dat vanaf hoofdstuk 3 vers 7 tot aan het einde van hoofdstuk 16 loopt, is over het algemeen in chronologische volgorde opgesteld en verhaalt de activiteiten van twaalf rechters (Debora niet meegerekend), te beginnen met Othniël en eindigend met Simson. Het laatste gedeelte van het boek zou een appendix genoemd kunnen worden en handelt over een periode lang voordat Simson rechter werd. De inname van Laïs door de Danieten zou redelijkerwijs vóór Jozua’s dood hebben kunnen plaatsvinden. (Vgl. Joz 19:47; Re 18:27-29.) Het door de mannen van Gibea begane schandelijke zedenmisdrijf en de daaropvolgende gebeurtenissen die bijna tot de uitroeiing van de stam Benjamin hadden geleid, speelden zich vermoedelijk niet veel jaren na Jozua’s dood af (Re 19:1–21:25; Joz 24:31). Dit zou de Benjaminieten voldoende tijd hebben gegeven om uit te groeien van ongeveer 600 man (Re 20:47) tot bijna 60.000 krijgslieden tegen de tijd van Davids regering. — 1Kr 7:6-12.
Schrijver en wanneer geschreven. Aanwijzingen in het boek zelf verschaffen de basis op grond waarvan kan worden vastgesteld wanneer het boek Rechters geschreven werd. Het werd samengesteld terwijl er een koning over Israël regeerde. Anders zou de schrijver niet naar het verleden hebben verwezen met de woorden: „In die dagen was er geen koning in Israël” (Re 17:6; 18:1; 19:1; 21:25). Het verslag werd echter opgetekend toen de Jebusieten nog in Jeruzalem woonden (Re 1:21). Aangezien David in 1070 v.G.T. „de vesting Sion” (een deel van Jeruzalem) op de Jebusieten veroverde en zijn hoofdstad daarheen verplaatste (2Sa 5:6-9), moet het boek Rechters vóór die tijd — waarschijnlijk tijdens Sauls regering — op schrift gesteld zijn. Samuël was destijds de voornaamste voorvechter van de ware aanbidding, en de logische gevolgtrekking zou zijn dat hij, als Jehovah’s profeet, dit boek heeft opgetekend.
Authenticiteit. Er kan geen enkele twijfel over bestaan dat het boek Rechters in de canon van de bijbel thuishoort. Het is openhartig en eerlijk en verheelt Israëls grove zonden niet. Door het hele boek heen wordt niet aan de menselijke rechters heerlijkheid en eer toegekend, maar aan Jehovah God, Israëls werkelijke Bevrijder. Het laat zien dat Gods geest de rechters kracht verleende (Re 3:9, 10; 6:34; 11:29; 13:24, 25; 14:6, 19; 15:14, 18; 16:20, 28-30) en dat zij op hun beurt Jehovah als Rechter (11:27) en Koning (8:23) erkenden. Andere geïnspireerde bijbelboeken verwijzen naar gebeurtenissen die in het boek Rechters opgetekend zijn. — 1Sa 12:9-11; 2Sa 11:21; Ps 83:9-12; Jes 9:4; 10:26; Heb 11:32-34.
[Kader op blz. 687]
HOOFDPUNTEN UIT RECHTERS
Een levendig verslag van de bevrijdingen die Jehovah door bemiddeling van de rechters herhaaldelijk voor Israël teweegbracht wanneer het zich van afgodische praktijken afkeerde en oprecht zijn hulp zocht
Het boek werd waarschijnlijk door Samuël geschreven en bestrijkt ongeveer 330 jaar, vanaf de verovering van Kanaän tot het begin van de monarchie
Geschiedkundige achtergrond voor de toestanden in de tijd van de rechters (1:1–3:6)
Na Jozua’s dood verdrijven de Israëlieten de nog overgebleven bewoners van Kanaän niet uit het land
In plaats daarvan gaan zij huwelijken met deze heidenen aan en worden door hun valse religie verstrikt
Jehovah levert hen aan hun vijanden over, maar nu en dan verwekt hij rechters, die hen bevrijden
De Israëlieten werden van hun onderdrukkers bevrijd wanneer zij de valse aanbidding de rug toekeerden en tot Jehovah om hulp riepen (3:7–16:31)
Othniël bevrijdt de Israëlieten nadat zij acht jaar onderworpen zijn geweest aan Kuschan-Rischataïm, de koning van Mesopotamië
Koning Eglon van Moab heerst achttien jaar over hen; hij wordt gedood door Ehud, die daarna een Israëlitisch leger op de been brengt en de Moabieten onderwerpt
Zonder hulp van anderen slaat Samgar 600 Filistijnen neer en redt aldus Israël
Barak, aangemoedigd door de profetes Debora, verslaat Jabin; daarmee eindigt diens twintigjarige onderdrukking van Israël; Jabins legeroverste, Sisera, wordt gedood door Jaël, de vrouw van de Keniet Heber; Barak en Debora gedenken deze overwinning met een lied
Gideon krijgt de opdracht Israël te bevrijden van de Midianieten, die hen zeven jaar hebben gekweld; Jehovah schenkt de overwinning nadat hij Gideons leger tot slechts 300 man heeft teruggebracht; Gideon wijst later koningschap af
Tola en Jaïr zijn respectievelijk 23 jaar en 22 jaar rechter over Israël
Israël wordt door de Ammonieten onderdrukt; Jehovah bevrijdt hen door bemiddeling van Jefta, die daarna zijn gelofte vervult om zijn enig kind, een dochter, aan Jehovah’s dienst te wijden
Ebzan, Elon en Abdon dienen gezamenlijk zo’n 25 jaar als rechter over Israël
Jehovah geeft Simson enorme kracht en gebruikt hem om Israël te bevrijden van een veertigjarige overheersing door de Filistijnen; zijn verloving met een Filistijnse vrouw uit Timna biedt hem diverse gelegenheden om tegen de Filistijnen op te treden; dat hij door Delila wordt verraden, leidt er uiteindelijk toe dat hij bij zijn dood meer Filistijnen doodt dan tijdens zijn leven
Verdere onwenselijke situaties die zich in de tijd van de rechters ontwikkelden (17:1–21:25)
In Efraïm richt Micha een afgodsbeeld in zijn huis op en neemt een jonge leviet als priester in dienst
Zekere Danieten komen naar Micha’s huis en stelen later zijn afgodische voorwerpen; zij nemen ook de leviet mee om hen als priester te dienen
Mannen van Gibea, een stad in Benjamin, maken zich schuldig aan een schandelijk zedenmisdrijf tegen de bijvrouw van een leviet; dat de schuldigen niet uitgeleverd worden teneinde hun straf te ondergaan, brengt de andere stammen ertoe een strafexpeditie tegen Benjamin te ondernemen; de stam wordt bijna uitgeroeid