KAMON
(Ka̱mon).
De plaats waar rechter Jaïr begraven werd (Re 10:5). Josephus spreekt over Kamon als „eene stad van Galadena” (Joodsche oudheden, V, vii, 6). Dit schijnt te kloppen met de bijbelse vermelding dat Jaïr een „Gileadiet” was (Re 10:3). Gewoonlijk worden twee plaatsen ten O van de Jordaan als het oude Kamon beschouwd. De ene is Qamm, ongeveer 18 km ten ZO van de Zee van Galilea. Maar uit de ruïnes kan niet opgemaakt worden dat deze plaats vóór de tijd van de Romeinen bewoond was. Bij de andere plaats die geopperd wordt, gaat het om de minder indrukwekkende ruïnes van onbekende ouderdom te Qumeim, ongeveer 3 km verder naar het Z.