Taferelen van het Beloofde Land
Van de Tabor naar de zege!
STELT u zich voor dat u vanuit een hoge toren kon neerkijken op een plaats waar de paden van de geschiedenis elkaar kruisen! U zou er werkelijk geschiedenis zien maken.
De bijbelse plaats Megiddo zou misschien wel het beste aan die beschrijving beantwoorden, want ze lag aan het kruispunt van belangrijke handels- en militaire routes. Maar aan de overkant van het dal van Jizreël rijst de berg Tabor op, vanwaar men ook kon neerkijken op de Via Maris, de beroemde route naar steden van de Vruchtbare Halve Maan.a
Van bijna overal in de omtrek zal de Tabor een aanblik opleveren waarvan u wel onder de indruk moet komen. (Vergelijk Jeremia 46:18.) De Tabor rijst schitterend geïsoleerd van zijn omgeving omhoog, terwijl zijn kegelvorm van alle kanten herkenbaar is. Hij torent uit boven het aan de zuidzijde gelegen vruchtbare dal van Jizreël, dat de kust met het Jordaandal verbindt.
Vanaf de enigszins afgeronde top van de Tabor kunt u in zuidelijke richting kijken naar de stad Jizreël, die u misschien doet denken aan Jehu’s wilde rit naar Achabs koninklijke residentie en Izébels smadelijke einde (1 Koningen 21:1; 2 Koningen 9:16-33). Niet ver daarvandaan ligt Megiddo. Westwaarts kunt u de berg Karmel zien, waar Elia de vuurproef hield (1 Koningen hfdst. 18). Vanaf de Tabor kunt u ook zien waar de Kison naar de zee stroomt en ongeveer acht kilometer in westnoordwestelijke richting, tussen de heuvels van Beneden-Galiléa, ligt Nazareth.
Maar aan welk bijbelverslag doet de vermelding van de Tabor u denken? Waarschijnlijk aan dat van Debora en Barak. Destijds hadden de Kanaänieten, onder koning Jabin van Hazor, Israël twintig jaar onderdrukt. Toen spoorde de profetes Debora Barak tot actie aan. Hij riep op zijn beurt tienduizend Israëlieten op, voornamelijk uit de stammen Náftali en Zébulon in Galiléa, en liet hen op de Tabor bijeenkomen. Zij waren slechtgewapend, want er was geen schild of lans in Israël. — Rechters 5:7-17.
Er kwam een ontzagwekkend militair apparaat tegen hen in actie. Jabins generaal Sísera bracht zwaargewapende Kanaänitische krijgers naar het dal van Jizreël. Zij moeten er ongeveer uitgezien hebben als de gewapende mannen op het uit Egypte afkomstige wandreliëf dat op de volgende bladzijde rechtsboven is afgebeeld. De oorlogsuitrusting van Egypte was van invloed op die welke in Kanaän werd gebruikt, met inbegrip van het afschrikwekkendste deel van Sísera’s wapentuig — 900 strijdwagens!
Die Kanaänitische wagens moeten ware mobiele gevechtsplatforms geweest zijn. De wagenmenner kon de leidsels om zijn middel gebonden hebben, zodat hij zijn handen vrij had om zijn wapens te hanteren. Hij kan zich ook op het mennen van zijn vooruitstormende paarden geconcentreerd hebben terwijl een metgezel de wapens hanteerde. De strijdwagens hadden ijzeren zeisen die uit de wielnaven staken. Het grote aantal strijdwagens moet voor Baraks mannen, die van de Tabor naar beneden keken, vreesaanjagend onstuitbaar, onoverwinnelijk, geleken hebben.
Toch had Jehovah aan Barak beloofd: „Ik zal bij het stroomdal van de Kison stellig Sísera . . . met zijn strijdwagens en zijn menigte tot u voeren.” Op het juiste moment stormden de dappere Israëlieten de helling van de Tabor af. — Rechters 4:1-14.
Belangrijker dan louter het voordeel van de verrassing was de hulp die Israël van zijn machtige God in de hemel ontving. Debora zong later: „Van de hemel uit streden de sterren, van hun banen uit streden ze tegen Sísera. De stroom Kison spoelde hen weg . . . Gij hebt vervolgens sterkte vertrapt, o mijn ziel” (Rechters 5:20, 21). Ja, hoewel de lichtgewapende maar moedige Israëlieten de zwaargewapende Kanaänieten op de vlucht joegen, bepaalde God de werkelijke uitslag. Hij veroorzaakte een wild stromende beek in het droge rivierbed, waardoor de schrikaanjagende strijdwagens immobiel werden gemaakt.
Onder ziet u een gedeelte van de Kison. In het regenseizoen kan deze rivier buiten haar oevers treden en het gebied in een moeras veranderen. Probeer u voor de geest te halen hoe de Kanaänitische strijdwagens dwars door die modder heen trachtten te ontkomen. De wild stromende wateren spoelden verscheidene vluchtende soldaten en/of strijdwagens weg. Zelfs generaal Sísera, die zijn strijdwagen op het slagveld achterliet en zich zo snel mogelijk uit de voeten maakte, moest het onderspit delven. Nadat hij in de tent van de vrouw Jaël was gevlucht, koos zij een uitstekend moment uit om deze vijand ter dood te brengen. — Rechters 4:17-22.
Aldus ontvouwde zich voor de ogen van Debora en alle eventuele anderen die vanaf de verhevenheid van de Tabor neerkeken, een uiterst belangrijk en zegevierend hoofdstuk in Israëls geschiedenis.
[Voetnoten]
a Zie de kaart en de grote, duidelijke foto van de Tabor op de Kalender van Jehovah’s Getuigen 1990.
[Illustratieverantwoording op blz. 16]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.
[Illustratieverantwoording op blz. 17]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.