Vragen van lezers
◼ Wat is de betekenis van 2 Samuël 18:8, waar staat: „Het woud [verslond] meer van het volk dan het zwaard”?
Koning Davids knappe zoon Absalom nam de troon wederrechtelijk in bezit en dwong zijn vader Jeruzalem uit te vluchten. Daarna vond er in het woud van Efraïm (misschien ten oosten van de Jordaan) een treffen plaats tussen de strijdkrachten van Absalom en degenen die loyaal bleven aan Jehovah’s gezalfde koning, David. Uit het verslag in 2 Samuël 18:6, 7 blijkt dat Davids mannen in de hevige strijd 20.000 opstandelingen doodden. Het b-gedeelte van het volgende vers 18:8 voegt eraan toe: „Bovendien verslond het woud meer van het volk dan het zwaard er op die dag verslond.”
Sommigen hebben de gedachte geopperd dat dit erop wijst dat de opstandige soldaten verslonden werden door wilde dieren die in de wouden leefden (1 Samuël 17:36; 2 Koningen 2:24). Maar er hoeft niet noodzakelijkerwijs sprake te zijn van een letterlijk verslinden door dieren, evenmin als „het zwaard” letterlijk degenen verslond die in de strijd sneuvelden. In feite „breidde [de strijd] zich . . . uit over heel het land, zover men kon zien”. Een aannemelijker verklaring is daarom dat Absaloms totaal verslagen mannen, die in paniek door het rotsachtige woud vluchtten, misschien in kuilen en verborgen ravijnen vielen, en verstrikt raakten in het dichte kreupelhout. Het is interessant dat het verslag er vervolgens melding van maakt dat Absalom zelf aan het woud ten prooi viel. Klaarblijkelijk vanwege zijn weelderige haardos kwam hij met zijn hoofd vast te zitten in een grote boom, waardoor hij hulpeloos overgeleverd was aan een fatale aanval door Joab en diens mannen. Absaloms dode lichaam werd ’in het woud in een grote groeve geworpen, en er werd een zeer grote steenhoop boven hem opgericht’. — 2 Samuël 18:9-17.