Verenigd onder een banier van liefde
„Hebt bovenal intense liefde voor elkaar.” — 1 PETRUS 4:8.
1. Wat voor liefde zien wij onder Gods volk in deze tijd, en wat maken de gezalfde christenen sedert 1922 bekend?
ZIEN wij zulk een liefde onder Gods volk in deze tijd? Ja, zeer beslist! Dit is een liefde waarbij de erkenning en ondersteuning van Jehovah’s soevereiniteit centraal staan, zoals ook David een ondersteuner van Jehovah’s soevereiniteit was. In het bijzonder sedert 1922 maken de gezalfde broeders van Jezus Christus, „de Zoon van David”, over de gehele aarde bekend dat Gods koninkrijk nabij is en dat de voorstanders van Satans onderdrukkende heerschappij terechtstelling te wachten staat door Gods aangestelde rechter, Jezus Christus. — Matthéüs 21:15, 42-44; Openbaring 19:11, 19-21.
2. Waarom kon David ’een man aangenaam naar Jehovah’s hart’ worden genoemd?
2 David was ’een man aangenaam naar Jehovah’s hart’. Dit trad aan het licht in zijn liefde voor Jehovah en Zijn rechtvaardigheid — eigenschappen waarvan zelfs de lafhartige koning Saul toegaf dat David ze bezat — ja, hoedanigheden zoals zijn onbevreesdheid, algehele toewijding aan Jehovah, leiderschap en nederige onderworpenheid aan de theocratische orde. — 1 Samuël 13:14; 16:7, 11-13; 17:33-36; 24:9, 10, 17.
3. Hoe was de houding van Jonathan jegens David, en waarom?
3 Nadat David Goliath had verslagen, keerde hij naar Saul terug om verslag uit te brengen. Bij die gelegenheid verscheen er nog iemand ten tonele die rechtvaardigheid liefhad. Dat was Jonathan, de oudste zoon van koning Saul. „Nu geschiedde het dat zodra [David] opgehouden had tot Saul te spreken, de ziel van Jonathan nauw verbonden werd aan de ziel van David, en Jonathan kreeg hem lief als zijn eigen ziel” (1 Samuël 18:1). Niet zozeer Davids heldhaftigheid als mens en zijn vaardigheid met de slinger, maar veeleer zijn brandende ijver om Gods naam van smaad te zuiveren, zijn onzelfzuchtigheid en zijn onvoorwaardelijke vertrouwen in Jehovah dwongen Jonathans diepe bewondering af. — Vergelijk Psalm 8:1, 9; 9:1, 2.
4. Wat deed Jonathan als blijk van erkenning dat David degene was die tot koning was gezalfd?
4 Hoewel Jonathan zo’n dertig jaar ouder was dan David, werd hij in een duurzame vriendschapsband met deze jonge krijger verenigd. „Jonathan en David sloten toen een verbond, omdat hij hem liefhad als zijn eigen ziel. Ook trok Jonathan de schoudermantel die hij aan had uit en gaf die aan David, en tevens zijn kleren, en zelfs zijn zwaard en zijn boog en zijn gordel” (1 Samuël 18:3, 4). Wat een treffende tentoonspreiding van erkenning van Jonathans zijde! Jonathan zou normaal gesproken Sauls erfgenaam zijn. Toch bracht hij een warme, op beginselen gebaseerde liefde voor David tot uitdrukking en onderwierp hij zich aan hem als degene die tot koning was gezalfd, degene die er vóór alles op uit was Jehovah’s naam en soevereiniteit hoog te houden. — 2 Samuël 7:18-24; 1 Kronieken 29:10-13.
5. Wat erkende Jonathan als het op theocratische oorlogvoering aankwam?
5 Jonathan zelf was ook een strijder voor rechtvaardigheid. Hij had verklaard: „Voor Jehovah is er geen beletsel om door velen of door weinigen te redden.” Waarom? Omdat Jonathan erkende dat het altijd noodzakelijk is goddelijke leiding te zoeken om de overwinning te behalen in de theocratische oorlogvoering. Toen Jonathan onbewust een overtreding beging waarvoor Saul hem ter dood veroordeelde, aanvaardde hij dat vonnis nederig. Gelukkig kocht het volk hem los. — 1 Samuël 14:6, 9, 10, 24, 27, 43-45.
Loyale liefde tot uitdrukking brengen
6. Hoe kwam Jonathans loyale liefde David te hulp?
6 Saul werd jaloers op Davids roem als krijgsman en zocht hem te doden, maar Jonathans loyale liefde kwam te hulp! Het verslag luidt: „Wat Jonathan betreft, Sauls zoon, hij schepte zeer veel behagen in David. Daarom deelde Jonathan het aan David mee en zei: ’Saul, mijn vader, zoekt een manier om u ter dood te laten brengen. Nu dan, wees morgenochtend alstublieft op uw hoede, en gij moet in een schuilplaats blijven en u verborgen houden.’” Bij die gelegenheid wist Jonathan Saul te vermurwen, zodat David gespaard werd. Maar Davids verdere successen toen hij „streed tegen de Filistijnen en . . . een grote slachting onder hen [aanrichtte]”, wekte Sauls vijandige gevoelens opnieuw op. Weer besloot hij David te doden, zodat David vluchtte. — 1 Samuël 19:2-10.
7. Wat zeiden Jonathan en de voortvluchtige David tijdens een ontmoeting tot elkaar om hun verbond opnieuw te bevestigen?
7 Na verloop van tijd had de voortvluchtige David weer een ontmoeting met Jonathan, die verklaarde: „Wat uw ziel ook moge zeggen, zal ik voor u doen.” De twee bevestigden opnieuw hun verbond voor Jehovah’s aangezicht, en David beloofde dat hij zijn liefderijke goedheid nooit van Jonathans huis zou afsnijden — een belofte die hij getrouw nagekomen is. „Jonathan dan zwoer opnieuw aan David wegens zijn liefde voor hem; want hij had hem lief zoals hij zijn eigen ziel liefhad.” — 1 Samuël 20:4-17; 2 Samuël 21:7.
8. Waarom kwamen Jonathan en David heimelijk in een veld bijeen, en wat vond er bij die gelegenheid plaats?
8 Koning Saul werd onverbiddelijk in zijn besluit David te doden. Ja, Saul slingerde zelfs een speer naar zijn eigen zoon Jonathan toen die het voor David opnam! Daarom ontmoette Jonathan David heimelijk in een veld. „Wat David betreft, . . . hij [viel] op zijn aangezicht ter aarde en boog zich driemaal neer; voorts kusten zij elkaar en weenden om elkaar, totdat David het ’t meest had gedaan. Vervolgens zei Jonathan tot David: ’Ga in vrede, daar wij, wij beiden, in de naam van Jehovah aldus gezworen hebben: „Moge Jehovah zelf tot onbepaalde tijd tussen mij en u en tussen mijn nageslacht en uw nageslacht blijken te zijn.”’” Zo gingen zij uiteen, en David werd een vluchteling in de wildernis van Zif. — 1 Samuël 20:41, 42.
9, 10. (a) Hoe moedigde Jonathan David verder aan tijdens waarschijnlijk de laatste ontmoeting die zij hadden? (b) Welk klaaglied componeerde David toen Jonathan en Saul gesneuveld waren in de strijd tegen de Filistijnen, en tot welke climax voerde hij het lied?
9 Liefdevol bleef Jonathan David aanmoedigen. Zoals het bericht vermeldt: „Jonathan, de zoon van Saul, stond nu op en ging naar David te Choresa, om zijn hand te versterken met betrekking tot God. Voorts zei hij tot hem: ’Wees niet bevreesd; want de hand van mijn vader Saul zal u niet vinden, en gíj zult koning zijn over Israël, en ík zal na u de tweede worden; en ook mijn vader Saul is dat bekend.’ Toen sloten zij beiden een verbond voor het aangezicht van Jehovah.” — 1 Samuël 23:15-18.
10 Blijkbaar was dit de laatste ontmoeting tussen David en zijn loyale metgezel Jonathan. Later, toen Jonathan en Saul beiden gesneuveld waren in de strijd tegen de Filistijnen, componeerde David een klaaglied, „De boog”. Daarin gaf hij uiting aan eerbied voor Saul als Jehovah’s gezalfde, maar hij voerde zijn lied tot een climax met de woorden: „Jonathan gesneuveld op uw hoge plaatsen! Ik ben benauwd om u, mijn broeder Jonathan, gij waart mij zeer aangenaam. Uw liefde was mij wonderlijker dan de liefde van vrouwen. Hoe zijn de sterken gevallen en de oorlogswapens vergaan!” (2 Samuël 1:18, 21, 25-27) David werd daarop voor de tweede maal gezalfd, als koning over Juda.
Hedendaagse parallellen
11, 12. (a) Van welke aard was de liefde waardoor de band tussen David en Jonathan gekarakteriseerd werd? (b) Wat werd door de intense liefde tussen David en Jonathan afgeschaduwd?
11 Wat leren wij, daar „de gehele Schrift . . . door God geïnspireerd [is] en nuttig om te onderwijzen”, uit het verslag over David en Jonathan? (2 Timótheüs 3:16) Wij merken op dat hier sprake is van een liefde „wonderlijker dan de liefde van vrouwen”. Zeker, „de liefde van vrouwen” kan aangenaam zijn en voldoening schenken wanneer Jehovah’s wetten betreffende het huwelijk in ere worden gehouden (Matthéüs 19:6, 9; Hebreeën 13:4). Maar de band tussen David en Jonathan karakteriseerde een voortreffelijker aspect van liefde, dat strookt met het gebod: „Luister, o Israël: Jehovah, onze God, is één Jehovah. En gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en geheel uw ziel en geheel uw levenskracht.” — Deuteronomium 6:4, 5.
12 David en Jonathan gaven eensgezind uiting aan die liefde terwijl zij streden om Jehovah’s naam te zuiveren van alle smaad die Zijn vijanden erop wierpen. Door dit te doen, kweekten zij ook „intense liefde voor elkaar” aan (1 Petrus 4:8). De kameraadschap die er in dit opzicht tussen hen bestond, ging zelfs verder dan het gebod uit Leviticus 19:18: „Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf.” Ja, ze was een afschaduwing van de soort van liefde die wordt aangeduid in Jezus’ „[nieuwe] gebod, dat gij elkaar liefhebt; net zoals ik u heb liefgehad, dat ook gij elkaar liefhebt”. Jezus’ liefde was zelfopofferend, niet alleen in zijn volledige onderwerping aan Jehovah’s wil, maar ook in zijn bereidheid om zelfs „afstand [te doen] van zijn ziel ten behoeve van zijn vrienden”. — Johannes 13:34; 15:13.
Eén verenigde „kudde”
13. Welke groep Koninkrijksverkondigers is in het bijzonder sedert 1935 op het toneel verschenen, en welke eenheid bestaat er tussen de gezalfde christenen en hen?
13 Gezalfde christenen van de „kleine kudde” hebben in het heetst van de strijd tegen de hedendaagse Goliath gestaan. Sedert 1935 hebben zij echter gezelschap gekregen van Koninkrijksverkondigers uit een andere en grotere „kooi”. Deze „andere schapen” zijn nu met de overgebleven gezalfde „schapen” verenigd als „één kudde” onder de ’ene herder’, „de Zoon van David”, in een allesovertreffende band van liefdevolle eenheid — zoals die tussen Jonathan en David bestond. — Lukas 12:32; Johannes 10:16; Ezechiël 37:24.
14. Wat vormde een parallel met (a) Sauls pogingen om David te doden en (b) de liefdevolle wijze waarop Jonathan zich met David identificeerde?
14 Juist terwijl deze Jonathangroep tot een grote schare begon uit te groeien, brak de Tweede Wereldoorlog uit, zodat zowel de gezalfden als hun metgezellen zwaar op de proef werden gesteld. Het waren jaren van hevige vervolging, dikwijls op aanstichting van de geestelijken. Dit vormde een parallel met Sauls pogingen om de gezalfde David te doden en later ook Jonathan om te brengen toen deze zich liefdevol met David identificeerde. Welk een intense liefde hebben de Davidklasse en de Jonathanklasse gedurende die periode jegens elkaar getoond! Jezus’ illustratie in Matthéüs 25:35-40 ging dikwijls letterlijk in vervulling.a
15. (a) Welke door de Getuigen gevolgde handelwijze steekt scherp af bij die van de hedendaagse Saulklasse? (b) Wat in onze tijd zou kunnen overeenkomen met de „boze geest, die van Jehovah kwam” en die koning Saul schrik aanjoeg?
15 Wat steekt de rechtschapenheid die door Jehovah’s Getuigen aan de dag wordt gelegd, sterk af bij de handelwijze van de hedendaagse Saulklasse! De Getuigen, die „geen deel van de wereld” zijn, gehoorzamen overal op aarde Jezus’ gebod om ’elkaar lief te hebben’ (Johannes 15:17-19). Anderzijds hebben in twee wereldoorlogen de geestelijken van de christenheid aan beide zijden van het front tot hun „god” gebeden om de overwinning, terwijl miljoenen soldaten werden afgeslacht door hun geloofsgenoten uit andere natiën. De „boze geest, die van Jehovah kwam” om Saul schrik aan te jagen, kan heel goed overeenkomen met de uitwerking van de in Openbaring hoofdstuk 8 opgetekende plagen die door de engelen worden uitgegoten. Het is zonneklaar dat Jehovah’s heilige geest niet op de geestelijken van de christenheid rust. — 1 Samuël 16:14; 18:10-12; 19:10; 20:32-34.
16. (a) Hoe hebben de geestelijken twee wereldoorlogen aangegrepen om Jehovah’s volk te onderdrukken? (b) Waarom kan er gezegd worden dat in recente jaren een hedendaagse Saul Gods volk hardnekkig is blijven achtervolgen?
16 In 1918 grepen de geestelijken de oorlogscrisis aan om de politieke machthebbers in de Verenigde Staten ertoe over te halen handelend op te treden tegen de verantwoordelijke functionarissen van het Wachttorengenootschap en hen ten slotte gevangen te zetten. (Deze Bijbelonderzoekers werden later volledig gerehabiliteerd.) Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden Jehovah’s Getuigen in het domein van de asmogendheden en in de meeste landen van het Britse Gemenebest verboden, dikwijls als gevolg van religieuze druk. Kijk bijvoorbeeld eens naar de hier afgedrukte facsimile van een brief die vlak voordat Jehovah’s Getuigen in Australië verboden werden, door de aartsbisschop van Sydney (later een kardinaal) geschreven werd. Toen er voor het Hooggerechtshof van Australië beroep werd aangetekend tegen het verbod beschreef de rechter van instructie, mr. Stark, het verbod als „willekeurig, eigenzinnig en onderdrukkend”. Het verbod werd op 14 juni 1943 opgeheven en de regering moest schadevergoeding betalen. In meer recente jaren heeft religieuze druk op een aantal regeringen in Afrika en Azië tot meedogenloze onderdrukking van Jehovah’s Getuigen geleid. Aldus is een hedendaagse Saul — de geestelijken van de christenheid — Gods volk hardnekkig blijven achtervolgen.
17. (a) Hoe hebben Jehovah’s Getuigen de voortdurende politiek-religieuze druk getrotseerd? (b) Wat wordt door de wereldomvattende eenheid van de Getuigen gedemonstreerd?
17 Hoe hebben Jehovah’s Getuigen in de jaren ’80 de voortdurende politiek-religieuze druk getrotseerd? Welnu, op dezelfde wijze waarop David Goliath trotseerde en David en Jonathan koning Saul trotseerden! Zij zijn onbevreesd en vastbesloten hun rechtschapenheid met betrekking tot de strijdvraag inzake Gods soevereiniteit te bewaren, want zij weten dat Gods koninkrijk zal triomferen (Daniël 2:44). Wanneer zij vervolging ondergaan, bieden zij een verenigd front en moedigen elkaar aan door de onder hen bestaande internationale band van liefde zoals de wereld nog nooit heeft gezien. Aangezien zij in oorlogstijd neutraal zijn, vergieten zij het bloed van hun medegelovigen in andere natiën niet (Micha 4:3, 5). Aldus demonstreren zij dat zij de groep vormen waarop Jezus doelde toen hij zei: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (Johannes 13:35). Als een wereldomvattende broederschap hebben Jehovah’s Getuigen ’zich bekleed met liefde, de volmaakte band van eenheid’, een band die uitstijgt boven alle raciale, tribale en nationale barrières. — Kolossenzen 3:14.
„Intense liefde” tonen
18. (a) Welke parallel heeft Jonathans liefde voor David thans, en waaruit blijkt dit? (b) Wat is wereldwijd het resultaat geweest van het onwrikbare standpunt van de Davidklasse?
18 Herinnert u zich nog dat „de ziel van Jonathan nauw verbonden werd aan de ziel van David, en Jonathan [hem lief kreeg] als zijn eigen ziel”? Wat een opmerkelijke parallel heeft dit in deze „laatste dagen”! (2 Timótheüs 3:1, 14) Gedurende alle zinloze beroering van dit tijdperk van geweld is er één groep, Jehovah’s Getuigen, die een liefdevolle wereldomvattende eenheid heeft bewaard. Als neutrale christenen hebben zij hun Schepper geëerd als de Soevereine Heer van de gehele mensheid (Psalm 100:3). O ja, het kan best zijn dat de hedendaagse Refaïeten — de politieke volksgenoten van „Goliath” — het geestelijke Israël blijven honen (2 Samuël 21:21, 22). En het kan best zijn dat de hedendaagse Saul — de geestelijken van de christenheid — de David- en de Jonathanklasse moeilijkheden blijft veroorzaken (1 Samuël 20:32, 33). Maar „Jehovah behoort de strijd toe”. Als Soevereine Heer zal hij voor zijn loyale dienstknechten de uiteindelijke overwinning behalen. Miljoenen tot de Jonathangroep behorende mensen in alle landen, onder wie zelfs voormalige vervolgers, hebben het onwrikbare standpunt van de Davidklasse waargenomen en zich vervolgens aan hun zijde geschaard onder Christus’ ’banier van liefde’.b — 1 Samuël 17:47; Hooglied 2:4.
19, 20. (a) Wat zijn enkele hoogtepunten uit de activiteit van de Getuigen, zoals die staat aangegeven in de tabel op bladzijde 4-7? (b) Hoe sterk was de groei van de Getuigen gedurende het decennium van 1979-1988? (c) Waarom kan er gezegd worden dat de Getuigen een waarlijk wereldwijd verenigd volk zijn, en welke vraag rijst derhalve?
19 U kunt de steeds toenemende activiteit van deze miljoenen Getuigen aan een onderzoek onderwerpen door de tabel op bladzijde 4-7 van dit tijdschrift te raadplegen. Gedurende het decennium van 1979-1988 is het aantal predikers van het goede nieuws van Gods opgerichte koninkrijk toegenomen van 2.186.075 tot 3.592.654, een groei van 64,3 procent. Wereldwijd vormen zij een volk dat waarlijk verenigd is in één gemeenschappelijk geloof, één gemeenschappelijke dienst voor God en precies dezelfde onwankelbare toewijding aan de morele beginselen van de bijbel. Op deze hecht aaneengesloten internationale groep zijn in deze tijd Jezus’ woorden van toepassing: „Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven, evenals ik de geboden van de Vader heb onderhouden en in zijn liefde blijf.” — Johannes 15:10; vergelijk 1 Korinthiërs 1:10.
20 Hoewel deze getuigen van Jehovah in meer dan 200 verschillende talen prediken, spreken zij de „zuivere taal” der waarheid, terwijl zij God „schouder aan schouder” dienen. Hierin volgen zij het liefdevolle voorbeeld van David en Jonathan na (Zefanja 3:9; 1 Samuël 20:17; Spreuken 18:24). Indien u nog niet met Gods volk verenigd bent, zou u dan niet graag deel uitmaken van de hedendaagse Jonathanklasse? Dat kunt u zich ten doel stellen, en Jehovah’s Getuigen zullen intense liefde tonen door u te helpen dit doel te bereiken.
[Voetnoten]
a Een voortreffelijk voorbeeld hiervan wordt verhaald in het Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1973, vanaf blz. 193, par. 4 tot blz. 195, par. 1.
b Zie het Jaarboek van Jehovah’s Getuigen van 1988, blz. 150-154.
Overzichtsvragen
◻ Hoe bracht Jonathan loyale liefde voor David tot uitdrukking?
◻ Van welke aard was de liefde die werd afgeschaduwd door de liefde tussen David en Jonathan?
◻ Hoe hebben de geestelijken van de christenheid gehandeld als koning Saul toen hij David achtervolgde?
◻ Wat in deze tijd is met Jonathans liefde voor David te vergelijken?
◻ Wat wordt door de wereldomvattende eenheid van de Getuigen gedemonstreerd?
[Kader op blz. 27]
St. Mary’s Cathedral
Sydney
August 20, 1940.
The Rt. Hon. W. M. Hughes, M.H.R.,K.C.,
Attorney General,
CANBERRA.
Dear Mr. Hughes:
(VERTALING VAN DE BRIEF)
Uw brief van de 9de dezer aangaande het protest dat mr. Jennings, M. P., bij u heeft ingediend, is door mij in dank ontvangen.
Natuurlijk wordt beseft dat in zo’n delicate kwestie als die waarop het ingediende protest betrekking heeft, door u de grootst mogelijke voorzichtigheid betracht moet worden.
Indien echter de enige door u gekoesterde twijfel voortspruit uit het feit dat deze mensen beweren de leringen van het christendom te verbreiden, zou ik zeer respectvol willen suggereren uw oordeel dienaangaande niet te baseren op datgene wat zij beweren, maar op de feiten. Wat dit betreft, zou u hun eigen publikaties en hun eigen woorden en daden, zoals die door de politie van New South Wales gestaafd worden, aan een beschouwing moeten onderwerpen. Iets strijdigers met het christendom zal men zich moeilijk kunnen indenken.
De hoofdcommissaris van politie in N.S.W. heeft de hoop geuit dat de autoriteiten van het Britse Gemenebest het genootschap in kwestie onwettig zullen verklaren, zodat de politie in staat zal zijn er doeltreffender tegen op te treden.
With every good wish, I remain,
Yours faithfully,
ARCHBISHOP OF SYDNEY.