-
Het hoofd bieden aan een uitbarsting van toornOntwaakt! 1979 | 8 januari
-
-
„Laat hem aldus kwaad afsmeken, want Jehovah zelf heeft tot hem gezegd: ’Smeek kwaad af over David!’ Wie zou er dan zeggen: ’Waarom hebt gij aldus gedaan?’ . . . Laat hem met rust . . . Misschien zal Jehovah met zijn oog zien en zal Jehovah mij werkelijk het goede vergelden in plaats van zijn vervloeking deze dag.” — 2 Sam. 16:10-12.
David weigerde met een uitbarsting van woorden te reageren, maar gaf een zachtaardig antwoord. De gevolgen? Ten eerste werd er geen bloed vergoten. En toen David tot zijn koningschap werd hersteld, wie behoorde toen tot de eersten die hem begroetten om zijn verontschuldigingen aan te bieden en om vergeving te smeken? Juist. Simeï. — 2 Sam. 19:16-23.
-
-
Het hoofd bieden aan een uitbarsting van toornOntwaakt! 1979 | 8 januari
-
-
Door te zeggen „Jehovah zelf heeft tot hem gezegd: ’Smeek kwaad af’”, erkende David dat hij gezondigd had en een dergelijke kastijding verdiende. Hij was echter niet schuldig aan Simeï’s valse beschuldiging (bloedschuld in verband met het huis van Saul), want David had alles gedaan om het te vermijden Saul te doden (1 Sam. 24:1-7; 26:7-11). Niettemin had David een zonde begaan waardoor bloedschuld op hem rustte en was hij zich bewust van zijn eigen schuld voor het aangezicht van God (2 Sam. 12:10, 11). Eén bijbelcommentator stelde het aldus: „Iemand met een nederige, zachtaardige geest zal verwijten in terechtwijzingen veranderen en er daardoor wel bij varen, in plaats van erdoor geprikkeld te worden.”
-