Dien Jehovah loyaal met een onverdeeld hart
„Ik zal in uw waarheid wandelen. Verenig mijn hart om uw naam te vrezen.” — PSALM 86:11.
1, 2. (a) Wat zal ons volgens Psalm 86:2, 11 helpen Jehovah trouw te blijven bij beproevingen of verleidingen? (b) Wanneer moeten we oprechte loyaliteit ontwikkelen?
HOE komt het dat sommige christenen die ondanks gevangenzetting of vervolging jarenlang trouw zijn gebleven, later zwichten voor materialisme? Het antwoord heeft te maken met ons hart, ons innerlijk. De 86ste Psalm brengt loyaliteit in verband met een verenigd hart, dat wil zeggen een compleet, onverdeeld hart. „O behoed toch mijn ziel, want ik ben loyaal”, bad de psalmist David. „Red uw knecht — gij zijt mijn God — die op u vertrouwt.” David bad ook: „Onderricht mij, o Jehovah, omtrent uw weg. Ik zal in uw waarheid wandelen. Verenig mijn hart om uw naam te vrezen.” — Ps. 86:2, 11.
2 Als we niet met ons hele hart op Jehovah vertrouwen, zullen andere belangen en gevoelens onze loyaliteit aan de ware God ondermijnen. Zelfzuchtige verlangens zijn als verborgen landmijnen onder de weg waarop we lopen. Ook al zijn we Jehovah onder moeilijke omstandigheden trouw gebleven, toch kunnen we het slachtoffer worden van satanische valstrikken. Daarom is het heel belangrijk dat we nu, voordat er beproevingen of verleidingen over ons komen, oprechte, uit het hart komende loyaliteit aan Jehovah ontwikkelen! „Beveilig uw hart, ja, meer dan al het andere dat te behoeden is”, zegt de Bijbel (Spr. 4:23). Wat dat betreft kunnen we veel waardevols leren van de ervaring van een profeet uit Juda die door Jehovah naar koning Jerobeam van Israël werd gezonden.
„Laat mij u een geschenk geven”
3. Hoe reageerde Jerobeam op de oordeelsboodschap van Gods profeet?
3 Stel je het volgende tafereel eens voor: De man Gods heeft zojuist een pijnlijke boodschap gebracht aan koning Jerobeam, die in het noordelijke tienstammenrijk Israël de kalveraanbidding had ingevoerd. De koning wordt woedend. Hij geeft zijn mannen bevel om de boodschapper te grijpen. Maar Jehovah is met zijn dienstknecht. Door een wonder verschrompelt de hand die de koning in zijn woede heeft uitgestoken, en het altaar dat voor valse aanbidding werd gebruikt, wordt vaneengescheurd. Plotseling verandert Jerobeams houding. Hij smeekt de man Gods: „Vermurw alstublieft het aangezicht van Jehovah, uw God, en bid ten behoeve van mij dat mijn hand tot mij mag terugkomen.” De profeet bidt, en de hand van de koning wordt genezen. — 1 Kon. 13:1-6.
4. (a) Waarom was het aanbod van de koning in werkelijkheid een beproeving op de loyaliteit van de profeet? (b) Wat antwoordde de profeet?
4 Dan zegt Jerobeam tegen de man van de ware God: „Kom toch met mij naar huis en verkwik u, en laat mij u een geschenk geven” (1 Kon. 13:7). Wat moet de profeet nu doen? Moet hij de gastvrijheid van de koning aanvaarden nadat hij hem een oordeelsboodschap heeft gebracht? (Ps. 119:113) Of moet hij de uitnodiging afslaan, ook al lijkt de koning berouw te hebben? Jerobeam heeft beslist de middelen om zijn vrienden te overladen met dure geschenken. Als Gods profeet een heimelijk verlangen naar materiële dingen koestert, vindt hij het aanbod van de koning vast heel verleidelijk. Maar Jehovah heeft de profeet geboden: „Gij moogt geen brood eten noch water drinken, en gij moogt niet terugkeren langs de weg die gij zijt gegaan.” Daarom antwoordt de profeet resoluut: „Ook al zoudt gij mij de helft van uw huis geven, ik zou niet met u meegaan en geen brood eten noch water drinken in deze plaats.” En hij verlaat Bethel via een andere weg (1 Kon. 13:8-10). Wat leert de beslissing van de profeet ons over oprechte loyaliteit? — Rom. 15:4.
’Wees tevreden’
5. Wat heeft materialisme met loyaliteit te maken?
5 Materialisme lijkt misschien niets te maken te hebben met loyaliteit, maar dat heeft het wel. Vertrouwen we op Jehovah’s belofte dat hij zal voorzien in wat we echt nodig hebben? (Matth. 6:33; Hebr. 13:5) Als we ons bepaalde luxe dingen momenteel niet kunnen veroorloven, kunnen we het dan zonder stellen of proberen we ze koste wat het kost te krijgen? (Lees Filippenzen 4:11-13.) Zijn we geneigd theocratische voorrechten op te geven om nu te krijgen wat we willen? Komt loyale dienst voor Jehovah op de eerste plaats in ons leven? Het antwoord zal voornamelijk afhangen van de vraag of we onze dienst voor God met een onverdeeld hart verrichten of niet. De apostel Paulus schreef: „Ze is ongetwijfeld een middel tot groot gewin, deze godvruchtige toewijding gepaard aan het genoegen nemen met wat men heeft. Want wij hebben niets in de wereld meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen. Wanneer wij daarom voedsel, kleding en onderdak hebben, zullen wij daarmee tevreden zijn.” — 1 Tim. 6:6-8.
6. Welke ’geschenken’ zouden we aangeboden kunnen krijgen, en wat zal ons helpen te beslissen of we ze zullen accepteren of niet?
6 Onze werkgever kan ons bijvoorbeeld promotie aanbieden, met een beter salaris en andere voordelen. Of misschien realiseren we ons dat we het financieel beter kunnen krijgen als we naar een ander land of een andere streek verhuizen om werk te vinden. Op het eerste gezicht kunnen zulke kansen een zegen van Jehovah lijken. Maar voordat we erop ingaan, zouden we onze motieven moeten onderzoeken. Onze voornaamste zorg moet zijn: „Hoe zal mijn beslissing van invloed zijn op mijn band met Jehovah?”
7. Waarom is het belangrijk materialistische verlangens uit te roeien?
7 Satans stelsel moedigt constant tot materialisme aan. (Lees 1 Johannes 2:15, 16.) Het doel van de Duivel is ons hart te verderven. Daarom moeten we er alert op zijn materialistische verlangens bij onszelf te herkennen en uit te roeien (Openb. 3:15-17). Jezus had er geen moeite mee Satans aanbod van alle koninkrijken der wereld af te wijzen (Matth. 4:8-10). Hij waarschuwde: „Let op en hoedt u voor elke soort van hebzucht, want ook al heeft iemand overvloed, zijn leven spruit niet voort uit de dingen die hij bezit” (Luk. 12:15). Loyaliteit zal ons helpen op Jehovah te vertrouwen en niet op onszelf.
Een oude profeet „bedroog hem”
8. Hoe werd de loyaliteit van Gods profeet op de proef gesteld?
8 Alles zou goed met Gods profeet afgelopen zijn als hij zijn reis naar huis gewoon had vervolgd. Maar hij kwam bijna meteen voor nog een beproeving te staan. De Bijbel zegt: „Een zekere oude profeet woonde te Bethel, en zijn zonen kwamen nu binnen en verhaalden hem” alles wat er eerder die dag was gebeurd. Nadat de oude man dat heeft gehoord, vraagt hij hun een ezel voor hem te zadelen zodat hij Gods profeet kan inhalen. Al snel treft hij de profeet aan onder een grote boom waar hij wat zit te rusten, en zegt: „Ga met mij naar huis en eet brood.” Als de man van de ware God de uitnodiging afslaat, antwoordt de oude man: „Ook ik ben een profeet, gelijk gij, en een engel zelf heeft tot mij gesproken door het woord van Jehovah en gezegd: ’Laat hem met u terugkeren naar uw huis, opdat hij brood kan eten en water kan drinken.’” Maar de Bijbel zegt: „Hij bedroog hem.” — 1 Kon. 13:11-18.
9. Wat zegt de Bijbel over onbetrouwbare mensen, en wie schaden ze?
9 We weten niet wat het motief van de oude profeet is geweest, maar hij loog. Misschien was de oude man eens een getrouwe profeet van Jehovah geweest. Maar nu handelde hij bedrieglijk, wat in de Bijbel krachtig veroordeeld wordt. (Lees Spreuken 3:32.) Onbetrouwbare mensen schaden niet alleen zichzelf in geestelijk opzicht maar vaak ook anderen.
’Hij keerde met de oude man terug’
10. Hoe reageerde Gods profeet op de uitnodiging van de oude man, en hoe liep het af?
10 De profeet uit Juda had de list van de oude profeet moeten doorzien. Hij had zich kunnen afvragen: waarom stuurt Jehovah een engel naar iemand anders met nieuwe instructies voor mij? Hij had Jehovah om verduidelijking van de instructies kunnen vragen, maar uit de Bijbel blijkt niet dat hij dat deed. Er staat: „Hij keerde dus met [de oude man] terug, opdat hij in zijn huis brood kon eten en water kon drinken.” Jehovah was daar niet mee ingenomen. Toen de bedrogen profeet ten slotte op de terugreis was naar Juda, ’trof een leeuw hem aan en bracht hem ter dood’. Wat een tragisch einde van zijn loopbaan als profeet! — 1 Kon. 13:19-25.a
11. Welk goede voorbeeld gaf Ahia?
11 De profeet Ahia daarentegen, die was gezonden om Jerobeam tot koning te zalven, bleef tot op hoge leeftijd getrouw. Toen Ahia oud en blind was, stuurde Jerobeam zijn vrouw naar hem toe om te vragen hoe het met hun zieke zoon zou aflopen. Ahia voorzei moedig dat Jerobeams zoon zou sterven (1 Kon. 14:1-18). Een van de vele zegeningen die Ahia ten deel vielen, was het voorrecht een bijdrage te leveren aan Gods geïnspireerde Woord. Zijn geschriften werden later namelijk door de priester Ezra als bron gebruikt. — 2 Kron. 9:29.
12-14. (a) Wat kunnen we van het voorval in verband met de jongere profeet leren? (b) Illustreer de noodzaak om de Bijbelse raad van de ouderlingen zorgvuldig en onder gebed te overwegen.
12 De Bijbel zegt niet waarom de jongere profeet Jehovah niet raadpleegde voordat hij van zijn weg afweek om met de oudere man te eten en te drinken. Zou het kunnen zijn dat de oudere man hem vertelde wat hij wilde horen? Wat kunnen wij daarvan leren? We moeten absoluut overtuigd zijn van de rechtvaardigheid van Jehovah’s vereisten. En we moeten vastbesloten zijn ons eraan te houden, wat er ook gebeurt.
13 Sommigen horen wat ze willen horen als het op raad aankomt. Om een voorbeeld te noemen: Een verkondiger krijgt een baan aangeboden waardoor hij waarschijnlijk veel minder tijd aan zijn gezin en aan theocratische bezigheden kan besteden. Hij vraagt een ouderling om raad. De ouderling begint met te zeggen dat het niet aan hem is de broeder te vertellen hoe hij in het onderhoud van zijn gezin moet voorzien. Vervolgens bespreekt de ouderling met de broeder welke geestelijke gevaren eraan kleven als hij de bewuste baan accepteert. Zal de broeder zich alleen de eerste woorden van de ouderling herinneren, of zal hij serieus nadenken over wat hij daarna heeft gezegd? Het is duidelijk dat de broeder moet bepalen wat in geestelijk opzicht voor hem het beste is.
14 Neem eens een andere situatie. Een zuster vraagt aan een ouderling of ze bij haar ongelovige man moet weggaan. De ouderling zal ongetwijfeld uitleggen dat ze de beslissing om wel of niet weg te gaan zelf moet nemen. Vervolgens bespreekt hij de raad die de Bijbel over dit onderwerp geeft (1 Kor. 7:10-16). Zal de zuster goed nadenken over de woorden van de ouderling? Of heeft ze eigenlijk al besloten bij haar man weg te gaan? Ze zal er verstandig aan doen om bij het nemen van een beslissing onder gebed de Bijbelse raad te overwegen.
Wees bescheiden
15. Wat leren we van de fout van Gods profeet?
15 Wat kunnen we nog meer leren van de fout van de profeet uit Juda? Spreuken 3:5 zegt: „Vertrouw op Jehovah met heel uw hart en steun niet op uw eigen verstand.” In plaats van op Jehovah te blijven vertrouwen zoals hij al die tijd had gedaan, vertrouwde de profeet uit Juda dit keer op zijn eigen inzicht. Die vergissing kostte hem zijn leven en zijn goede naam bij God. Zijn ervaring onderstreept duidelijk hoe belangrijk het is Jehovah bescheiden en loyaal te dienen!
16, 17. Wat zal ons helpen loyaal aan Jehovah te blijven?
16 We kunnen makkelijk misleid worden door de zelfzuchtige neiging van ons hart. „Het hart is verraderlijker dan iets anders en niets ontziend” (Jer. 17:9). Om loyaal aan Jehovah te blijven, moeten we er steeds hard aan werken de oude persoonlijkheid met haar neiging tot overmoed en zelfverzekerdheid af te leggen. En we moeten de nieuwe persoonlijkheid aandoen, „die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit”. — Lees Efeziërs 4:22-24.
17 „Wijsheid is bij de bescheidenen”, zegt Spreuken 11:2. Bescheiden op Jehovah vertrouwen helpt ons ernstige fouten te vermijden. Zo kan ontmoediging ons gezonde oordeel makkelijk vertroebelen (Spr. 24:10). We zouden een bepaald aspect van heilige dienst moe kunnen worden en het gevoel kunnen krijgen dat we door de jaren heen genoeg hebben gedaan, met de gedachte dat het misschien wel tijd wordt dat anderen het overnemen. Of we zouden naar een ’normaler’ leven kunnen verlangen. Maar als we ’ons krachtig inspannen’ en ’altijd volop te doen hebben in het werk van de Heer’, beveiligen we ons hart. — Luk. 13:24; 1 Kor. 15:58.
18. Wat kunnen we doen als we niet weten wat de juiste beslissing is?
18 Soms moeten we moeilijke beslissingen nemen, en misschien is het niet meteen duidelijk wat de juiste keus is. Zijn we dan geneigd het op onze eigen manier op te lossen? In zulke situaties zou het verstandig zijn Jehovah om hulp te vragen. Jakobus 1:5 zegt: „Schiet iemand van u daarom te kort in wijsheid, dan moet hij God blijven vragen, want hij geeft aan allen edelmoedig.” Onze hemelse Vader zal ons de heilige geest geven die we nodig hebben om goede beslissingen te nemen. — Lees Lukas 11:9, 13.
Wees vastbesloten om loyaal te blijven
19, 20. Wat moeten we vastbesloten zijn te doen?
19 De roerige jaren na Salomo’s afval van de ware aanbidding stelden de loyaliteit van Gods dienstknechten zwaar op de proef. Het is waar dat velen op de een of andere manier concessies deden. Maar sommigen bleven wel loyaal aan Jehovah.
20 Elke dag staan we voor keuzes en beslissingen die onze loyaliteit op de proef stellen. Ook wij kunnen ons getrouw betonen. Laten we Jehovah altijd loyaal en met een onverdeeld hart blijven dienen, in de volle overtuiging dat hij zijn loyalen zal blijven zegenen. — 2 Sam. 22:26.
[Voetnoot]
a De Bijbel zegt niet of Jehovah ook de oude profeet met de dood heeft bestraft.
Wat zou je antwoorden?
• Waarom moeten we materialistische verlangens radicaal uit ons hart verwijderen?
• Wat zal ons helpen loyaal aan Jehovah te blijven?
• Hoe kan bescheidenheid ons helpen loyaal aan God te blijven?
[Illustraties op blz. 9]
Vind je het moeilijk verleidingen te weerstaan?
[Illustraties op blz. 10]
Zul je Bijbelse raad onder gebed overwegen?