DOTHAN
(Do̱than).
Een stad die in twee bijbelverhalen voorkomt. Dothan, dat met het huidige Tell Dothan (Tel Dotan) wordt geïdentificeerd, lag op een heuvel in een tussen de heuvels van Samaria en het Karmelgebergte gelegen kleine bekkenvormige vlakte, ongeveer 16 km ten NNO van Samaria. —AFB.: Deel 1, blz. 950.
De jonge Jozef vond zijn broers met hun kudde „te Dothan”. Men vermoedt dat zij zich ten N van deze stad op het weiland bevonden waar de weg doorheen liep die Gilead (ten O van de Jordaan) met de Middellandse-Zeekust en Egypte verbond. Dit kan de weg zijn geweest die werd gevolgd door de „karavaan Ismaëlieten” waaraan Jozef werd verkocht. — Ge 37:17-36.
Eeuwen later zond de koning van Syrië een zware krijgsmacht naar Dothan om Elisa gevangen te nemen. Hier werden de ogen van de bevreesde bediende van de profeet door een wonder geopend, zodat hij Gods vurige oorlogsuitrusting in „het bergland [d.w.z. hetzij op de heuvel waarop Dothan lag, of op de nabijgelegen heuvels ten O, Z en W van Dothan] . . . rondom Elisa” zag (2Kon 6:11-17). De Syriërs, die de stad omsingelden, kunnen zich eveneens op deze omliggende heuvels geposteerd hebben, vanwaar zij vervolgens „afdaalden” toen Elisa hun uit de stad tegemoet kwam. De vijandelijke strijdkrachten werden echter buiten gevecht gesteld toen Jehovah hen door een wonder met een soort blindheid sloeg, waarbij hij zich misschien van hemelse strijdkrachten bediende. — 2Kon 6:18, 19; vgl. Ge 19:1, 10, 11.