MADMANNA
(Madma̱nna) [van een grondwoord dat „mest” betekent].
1. Deze naam komt voor op een lijst van nakomelingen van Juda via Kaleb. Van Kalebs bijvrouw Maächa wordt gezegd dat zij „Saäf, de vader van Madmanna,” baarde (1Kr 2:49). De meeste geleerden zijn echter van mening dat de term „vader” in deze tekst „stichter” betekent en dat Madmanna betrekking heeft op de hieronder genoemde stad, waarvan Saäf dan de stichter zou zijn geweest of misschien degene die de stad na haar verovering heeft herbouwd. Er zij opgemerkt dat in de volgende verzen de namen Kirjath-Jearim en Bethlehem in een soortgelijke context voorkomen. — 1Kr 2:50, 54.
2. Een stad in het zuidelijke deel van het gebied van Juda (Joz 15:21, 31). Hoewel in Umm Deimneh de oude naam misschien bewaard is gebleven, zijn op die plaats geen overblijfselen aangetroffen waardoor dat wordt bevestigd. Tegenwoordig geven geleerden de voorkeur aan Khirbet Tatrit, ongeveer 15 km ten NO van Berseba. Een vergelijking van Jozua 15:31 met de parallelle lijsten in Jozua 19:5 en 1 Kronieken 4:31 geeft te kennen dat Madmanna met Beth-Markaboth vereenzelvigd kan worden. Beth-Markaboth (wat „Huis van de wagens” betekent) kan een tweede naam voor Madmanna zijn geweest. — Zie BETH-MARKABOTH.