„Blijf het kwade overwinnen met het goede”
„Laat u niet overwinnen door het kwade, maar blijf het kwade overwinnen met het goede.” — ROMEINEN 12:21.
1. Waarom kunnen we er zeker van zijn dat we het kwade kunnen overwinnen?
IS HET mogelijk weerstand te bieden aan felle tegenstanders van de ware aanbidding? Is het mogelijk de krachten te verslaan die ons weer naar de goddeloze wereld proberen te trekken? Het antwoord op beide vragen is ja! Waarom zeggen we dat? Kijk eens naar de woorden van de apostel Paulus in zijn brief aan de Romeinen. Hij schrijft: „Laat u niet overwinnen door het kwade, maar blijf het kwade overwinnen met het goede” (Romeinen 12:21). Als we op Jehovah vertrouwen en vastbesloten zijn ons niet door de wereld te laten overwinnen, zal het kwade van de wereld ons niet de baas worden. Bovendien blijkt uit de woorden „blijf het kwade overwinnen” dat we het kwade kunnen verslaan als we ertegen blijven vechten. Alleen degenen die hun waakzaamheid laten verslappen en niet langer vechten, zullen door deze goddeloze wereld en zijn boosaardige heerser, Satan de Duivel, overwonnen worden. — 1 Johannes 5:19.
2. Waarom gaan we enkele gebeurtenissen uit Nehemia’s leven bespreken?
2 Zo’n vijfhonderd jaar voor Paulus’ tijd toonde een in Jeruzalem wonende dienstknecht van God hoe waar Paulus’ woorden over de strijd tegen het kwade zijn. Die godvrezende man, Nehemia, bood niet alleen weerstand aan goddeloze tegenstanders maar overwon ook het kwade met het goede. Voor welke problemen stond hij? Wat stelde hem in staat er het hoofd aan te bieden? Hoe kunnen we zijn voorbeeld navolgen? Laten we om die vragen te beantwoorden eens enkele gebeurtenissen uit Nehemia’s leven bespreken.a
3. In wat voor omgeving leefde Nehemia, en welke prestatie leverde hij?
3 Nehemia diende aan het hof van koning Artaxerxes van Perzië. Hoewel hij onder ongelovigen woonde, liet hij zich niet ’vormen naar het samenstel van dingen’ van die tijd (Romeinen 12:2). Toen er in Juda een behoefte ontstond, offerde hij zijn comfortabele leven op, maakte de moeilijke reis naar Jeruzalem en nam de enorme taak op zich de stadsmuur te herbouwen (Romeinen 12:1). Ook al was Nehemia de stadhouder van Jeruzalem, hij werkte elke dag „van het opklimmen van de dageraad totdat de sterren te voorschijn kwamen” met zijn mede-Israëlieten mee. Als gevolg daarvan was het project al binnen twee maanden klaar! (Nehemia 4:21; 6:15) Dat was een opmerkelijke prestatie, want tijdens de bouw kregen de Israëlieten met verschillende vormen van tegenstand te maken. Wie waren Nehemia’s tegenstanders, en wat was hun bedoeling?
4. Wat was de bedoeling van Nehemia’s tegenstanders?
4 De voornaamste tegenstanders waren Sanballat, Tobia en Gesem — invloedrijke mannen die in de nabijheid van Juda woonden. Aangezien ze vijanden van Gods volk waren, „scheen het hun iets heel ergs toe dat [Nehemia] was gekomen om iets goeds voor de zonen van Israël te zoeken” (Nehemia 2:10, 19). Nehemia’s vijanden waren vastbesloten zijn bouwplannen te verijdelen, en ze namen zelfs hun toevlucht tot boosaardige listen. Zou Nehemia ’zich door het kwade laten overwinnen’?
„Toornig en zeer geërgerd”
5, 6. (a) Hoe reageerden Nehemia’s vijanden op de bouwwerkzaamheden? (b) Waarom liet Nehemia zich niet door tegenstanders intimideren?
5 Nehemia spoorde zijn volk moedig aan: „Laten wij de muur van Jeruzalem herbouwen.” Ze antwoordden: „Wij moeten bouwen.” Nehemia zegt: „Zij sterkten hun handen dus voor het goede werk”, maar tegenstanders gingen „ons bespotten en verachtelijk op ons neerzien en zeiden: ’Wat is dit voor een zaak die gij doet? Rebelleert gij soms tegen de koning?’” Nehemia liet zich door hun gespot en hun valse beschuldigingen niet intimideren. Hij zei tegen de tegenstanders: „De God des hemels is het die ons succes zal geven, en wijzelf, zijn knechten, zullen opstaan, en wij moeten bouwen” (Nehemia 2:17-20). Nehemia was vastbesloten door te gaan met „het goede werk”.
6 Een van de tegenstanders, Sanballat, werd „toornig en zeer geërgerd” en intensiveerde zijn verbale aanval. „Wat doen die machteloze joden?”, spotte hij. „Zullen zij de stenen uit de stoffige puinhopen tot leven wekken?” Ook Tobia deed een duit in het zakje. Hij zei: „Wat zij ook bouwen, indien een vos ertegen opsprong, zou hij hun stenen muur stellig neerhalen” (Nehemia 4:1-3). Hoe reageerde Nehemia?
7. Hoe reageerde Nehemia op de beschuldigingen van zijn tegenstanders?
7 Nehemia schonk eenvoudig geen aandacht aan het gespot. Hij gehoorzaamde Gods gebod en deed geen poging om wraak te nemen (Leviticus 19:18). Hij liet de kwestie aan Jehovah over en bad: „Hoor, o onze God, want wij zijn een voorwerp van verachting geworden; en doe hun smaad op hun eigen hoofd terugvallen” (Nehemia 4:4). Nehemia vertrouwde op Jehovah’s verzekering: „Mij is de wraak en de vergelding” (Deuteronomium 32:35). En Nehemia en zijn volk ’bouwden voort aan de muur’. Ze lieten zich niet afleiden. „De gehele muur werd tot op zijn halve hoogte samengevoegd, en het volk bleef een hart hebben om te werken” (Nehemia 4:6). De vijanden van de ware aanbidding waren er niet in geslaagd een eind te maken aan de bouwwerkzaamheden! Hoe kunnen we Nehemia navolgen?
8. (a) Hoe zouden we Nehemia kunnen navolgen als tegenstanders ons vals beschuldigen? (b) Vertel een eigen ervaring of een ervaring die je gehoord hebt waaruit blijkt dat het verstandig is geen wraak te nemen.
8 In deze tijd kunnen tegenstanders ons op school, op het werk of zelfs thuis bespottingen en beschuldigingen naar het hoofd slingeren. Maar vaak is de beste manier om met die valse beschuldigingen om te gaan, het toepassen van het Bijbelse beginsel: ’Er is een tijd om zich stil te houden’ (Prediker 3:1, 7). Net als Nehemia zullen we het dus niet met sarcastische opmerkingen betaald zetten (Romeinen 12:17). We wenden ons in gebed tot God, vol vertrouwen in degene die ons verzekert: „Ik wil vergelden” (Romeinen 12:19; 1 Petrus 2:19, 20). Op die manier laten we ons niet door onze tegenstanders afleiden van het werk dat in deze tijd gedaan moet worden: het prediken van het goede nieuws van Gods koninkrijk en het maken van discipelen (Mattheüs 24:14; 28:19, 20). Telkens als we aan de prediking deelnemen en weigeren ons door tegenstand te laten afschrikken, tonen we dezelfde getrouwe instelling als Nehemia.
’Wij zullen jullie stellig doden’
9. Wat voor tegenstand ontketenden Nehemia’s vijanden, en hoe reageerde Nehemia?
9 Toen tegenstanders van de ware aanbidding in Nehemia’s tijd hoorden dat „de herstelling van de muren van Jeruzalem was gevorderd”, grepen ze naar het zwaard om „tegen Jeruzalem te gaan strijden”. Voor de Joden zag de situatie er somber uit. Ze hadden te maken met Samaritanen in het noorden, Ammonieten in het oosten, Arabieren in het zuiden en Asdodieten in het westen. Jeruzalem was omsingeld; de bouwers leken in de val te zitten! Wat moesten ze doen? „Wij baden tot onze God”, zegt Nehemia. De vijanden dreigden: „Wij zullen hen stellig doden en het werk stopzetten.” Als reactie daarop gaf Nehemia de bouwers de opdracht om de stad „met hun zwaarden, hun lansen en hun bogen” te verdedigen. Menselijkerwijs gesproken had het kleine groepje Joden geen schijn van kans tegen de overweldigende vijandelijke strijdkrachten, maar Nehemia drukte hun op het hart: „Weest niet bevreesd . . . Denkt aan Jehovah, de grote en vrees inboezemende.” — Nehemia 4:7-9, 11, 13, 14.
10. (a) Hoe kwam het dat de gebeurtenissen een plotselinge wending namen? (b) Welke maatregelen nam Nehemia?
10 Nu namen de gebeurtenissen een plotselinge wending. De vijanden bliezen de aanval af. Waarom? ’De ware God had hun raad verijdeld’, zegt Nehemia. Maar hij besefte dat de dreiging van de vijanden niet voorbij was. Daarom paste hij wijselijk de werkwijze van de bouwers aan. Van toen af aan „deed [ieder] met de ene hand het werk, terwijl de andere hand de werpspeer vasthield”. Nehemia stelde ook een „hoornblazer” aan die in geval van een vijandelijke aanval de bouwers zou waarschuwen. En bovenal verzekerde Nehemia het volk: „Onze God zelf zal voor ons strijden” (Nehemia 4:15-20). Aangemoedigd en goed voorbereid op een eventuele aanval bleven de bouwers aan het werk. Wat kunnen we van dit verslag leren?
11. Wat stelt ware christenen in landen waar het Koninkrijkswerk verboden is, in staat weerstand te bieden aan het kwade, en hoe overwinnen ze het kwade met het goede?
11 Soms krijgen ware christenen met hevige tegenstand te maken. In sommige landen vormen boosaardige tegenstanders van de ware aanbidding zelfs een overweldigende vijandelijke macht. Menselijkerwijs gesproken hebben onze geloofsgenoten in die landen geen schijn van kans. Toch zijn die Getuigen ervan overtuigd dat ’God voor hen zal strijden’. Inderdaad hebben degenen die wegens hun overtuiging vervolgd worden, telkens weer ondervonden dat Jehovah hun gebeden verhoort en ’de raad’ van machtige vijanden ’verijdelt’. Zelfs in landen waar het Koninkrijkswerk verboden is, vinden christenen manieren om het goede nieuws te prediken. Net zoals de bouwers in Jeruzalem hun werkwijze aanpasten, zo passen Jehovah’s Getuigen in deze tijd wijselijk hun predikingsmethoden aan als ze aangevallen worden. Natuurlijk zullen ze geen letterlijke wapens gebruiken (2 Korinthiërs 10:4). Zelfs als er met fysiek geweld wordt gedreigd, zullen ze niet stoppen met prediken (1 Petrus 4:16). Integendeel, die moedige broeders en zusters ’blijven het kwade overwinnen met het goede’.
’Kom, en laten wij samenkomen’
12, 13. (a) Welke strategie gebruikten Nehemia’s tegenstanders? (b) Waarom ging Nehemia niet in op de uitnodiging zijn tegenstanders te ontmoeten?
12 Toen Nehemia’s vijanden beseften dat hun rechtstreekse aanvallen geen effect hadden, wendden ze zich tot subtielere vormen van tegenstand. Ze probeerden drie listen. Wat voor listen?
13 Ten eerste probeerden Nehemia’s vijanden hem te bedriegen. Ze zeiden tegen hem: „Kom toch, en laten wij volgens afspraak samenkomen in de dorpen van de valleivlakte van Ono.” Ono lag tussen Jeruzalem en Samaria in. De vijanden stelden dus voor dat Nehemia hen halverwege zou ontmoeten om de geschillen op te lossen. Nehemia had kunnen denken: ’Dat klinkt redelijk. Je kunt beter praten dan vechten.’ Maar Nehemia wees het voorstel af. Hij legt uit waarom: „Hun opzet was, mij kwaad te doen.” Hij doorzag hun list en liet zich niet bedriegen. Vier keer zei hij tegen zijn tegenstanders: „Ik kan niet afwaarts komen. Waarom zou het werk blijven rusten terwijl ik het in de steek laat en tot u moet afkomen?” Het lukte de vijanden niet om Nehemia concessies te laten doen. Hij bleef zich concentreren op de bouwwerkzaamheden. — Nehemia 6:1-4.
14. Hoe reageerde Nehemia op zijn valse beschuldigers?
14 Ten tweede namen Nehemia’s vijanden hun toevlucht tot het verspreiden van valse geruchten. Ze beschuldigden Nehemia ervan dat hij ’plannen beraamde om te rebelleren’ tegen koning Artaxerxes. Opnieuw kreeg Nehemia de boodschap: „Laten wij samen beraadslagen.” Weer wees Nehemia het voorstel af, want hij doorzag de bedoeling van de vijanden. Hij legt uit: „Zij probeerden allemaal ons bevreesd te maken, doordat zij zeiden: ’Hun handen zullen van het werk aflaten, zodat het niet gedaan zal worden.’” Maar dit keer weerlegde Nehemia de beschuldiging wel, met de woorden: „Zulke dingen als gij zegt, zijn niet geschied, maar gij verzint ze uit uw eigen hart.” Bovendien wendde Nehemia zich tot Jehovah om steun. Hij bad: „Sterk mijn handen.” Hij vertrouwde erop dat hij met Jehovah’s hulp in staat zou zijn dit boosaardige complot te verijdelen en door te gaan met het bouwproject. — Nehemia 6:5-9.
15. Welk advies gaf een valse profeet, en waarom ging Nehemia daar niet op in?
15 Ten derde gebruikten Nehemia’s vijanden een verrader, de Israëliet Semaja, om te proberen Nehemia Gods Wet te laten overtreden. Semaja zei tegen Nehemia: „Laten wij volgens afspraak samenkomen in het huis van de ware God, binnen in de tempel, en laten wij de deuren van de tempel sluiten; want zij komen om u te doden.” Semaja zei dat Nehemia gevaar liep vermoord te worden en dat hij zijn leven kon redden door zich in de tempel te verbergen. Maar Nehemia was geen priester. Hij zou een zonde begaan als hij zich in het huis van God zou verbergen. Zou hij Gods Wet overtreden in een poging zijn leven te redden? Nehemia antwoordde: „Wie is er als ik die de tempel zou kunnen binnengaan en in leven blijven? Ik zal niet naar binnen gaan!” Waarom liet Nehemia zich niet in de val lokken? Omdat hij wist dat Semaja ’niet door God was gezonden’ ook al was hij een mede-Israëliet. Per slot van rekening zou een ware profeet hem nooit aanraden Gods Wet te overtreden. Opnieuw liet Nehemia zich niet door boosaardige tegenstanders overwinnen. Kort daarna kon hij melden: „Ten slotte kwam de muur op de vijfentwintigste dag van Elul, in tweeënvijftig dagen, tot voltooiing.” — Nehemia 6:10-15; Numeri 1:51; 18:7.
16. (a) Hoe moeten we op valse vrienden, valse beschuldigers en valse broeders reageren? (b) Hoe toon je thuis, op school of op je werk dat je weigert concessies te doen ten aanzien van je overtuiging?
16 Net als Nehemia zouden ook wij met tegenstanders te maken kunnen krijgen in de vorm van valse vrienden, valse beschuldigers of valse broeders. Sommige personen zouden ons kunnen uitnodigen om hen als het ware halverwege te ontmoeten. Ze zullen ons er misschien van proberen te overtuigen dat als we Jehovah iets minder ijverig dienen, we tegelijkertijd wereldse doelen kunnen nastreven. Maar omdat Gods koninkrijk in ons leven op de eerste plaats komt, weigeren we concessies te doen (Mattheüs 6:33; Lukas 9:57-62). Tegenstanders verspreiden ook valse beschuldigingen tegen ons. In sommige landen worden we ervan beschuldigd een bedreiging voor de staat te zijn, net zoals Nehemia ervan werd beschuldigd dat hij tegen de koning rebelleerde. Sommige beschuldigingen zijn in de rechtszaal met succes weerlegd. Maar wat de uitkomst in afzonderlijke situaties ook is, we bidden vol vertrouwen of Jehovah de dingen wil leiden overeenkomstig zijn wil (Filippenzen 1:7). Tegenstand kan ook afkomstig zijn van mensen die beweren Jehovah te dienen. Net zoals een mede-Israëliet Nehemia ertoe probeerde over te halen Gods Wet te overtreden om zijn leven te redden, zo kan een afvallige voormalige Getuige ons proberen te beïnvloeden om in een of ander opzicht concessies te doen. Maar we verwerpen afvalligen omdat we weten dat we ons leven niet redden door Gods wetten te overtreden, maar door ze te gehoorzamen! (1 Johannes 4:1) Met Jehovah’s hulp kunnen we elke vorm van het kwade overwinnen.
Ondanks het kwade goed nieuws verkondigen
17, 18. (a) Wat proberen Satan en zijn werktuigen te bereiken? (b) Wat ben je vastbesloten te doen, en waarom?
17 Gods Woord zegt over Christus’ gezalfde broeders: „Zij hebben [Satan] overwonnen wegens . . . het woord van het getuigenis dat zij hebben afgelegd” (Openbaring 12:11). Er bestaat dus een rechtstreeks verband tussen het overwinnen van Satan, de bron van het kwade, en het prediken van de Koninkrijksboodschap. Geen wonder dat Satan zowel het gezalfde overblijfsel als de „grote schare” onophoudelijk aanvalt door tegenstand te ontketenen! — Openbaring 7:9; 12:17.
18 Zoals we hebben gezien, kan er tegenstand zijn in de vorm van verbale aanvallen of dreiging met fysiek geweld of in subtielere vormen. Satans doel is in elk geval altijd hetzelfde: het predikingswerk stopzetten. Maar daar zal hij hopeloos in falen, want in navolging van Nehemia uit de oudheid is Gods volk vastbesloten ’het kwade te blijven overwinnen met het goede’. Dat zullen ze doen door het goede nieuws te blijven prediken totdat Jehovah zegt dat het werk gedaan is! — Markus 13:10; Romeinen 8:31; Filippenzen 1:27, 28.
[Voetnoot]
Overzichtsvragen
• Met wat voor tegenstand hadden Gods vroegere dienstknechten te maken, en hoe worden christenen in deze tijd tegengestaan?
• Wat was het voornaamste doel van Nehemia’s vijanden, en wat is het doel van Gods vijanden in deze tijd?
• Hoe kunnen we het kwade blijven overwinnen met het goede?
[Kader/Illustratie op blz. 29]
Lessen uit het boek Nehemia
Gods dienstknechten krijgen te maken met
• spot
• bedreigingen
• bedrog
Bedrog wordt aangewend door
• valse vrienden
• valse beschuldigers
• valse broeders
Gods dienstknechten overwinnen het kwade door
• zich aan hun door God gegeven opdracht te houden
[Illustratie op blz. 27]
Nehemia en zijn medewerkers herbouwden de muur van Jeruzalem ondanks felle tegenstand
[Illustratie op blz. 31]
Ware christenen prediken onbevreesd het goede nieuws