Jehovah’s antwoord op een innig gebed
„Opdat men weet dat gij, wiens naam Jehovah is, gij alleen de Allerhoogste zijt over heel de aarde.” — PSALM 83:18.
1, 2. Wat hebben veel mensen ervaren, en wat zouden we ons kunnen afvragen?
EEN aantal jaren geleden was een vrouw van streek door een tragische gebeurtenis in haar buurt. Omdat ze in een rooms-katholiek gezin geboren was, ging ze naar de plaatselijke priester om hulp, maar hij was niet eens bereid haar te woord te staan. Daarom bad ze tot God: „Ik weet niet wie u bent . . ., maar ik weet dat u bestaat. Help me alstublieft u te leren kennen!” Korte tijd later werd ze bezocht door Jehovah’s Getuigen, die haar de troost en kennis verschaften waarnaar ze op zoek was geweest. Een van de vele dingen die ze haar leerden, was dat God een naam heeft, Jehovah. Toen ze dat hoorde, was ze diep onder de indruk. „Stel je voor,” zei ze, „dit was de God die ik al had willen leren kennen toen ik nog een kind was!”
2 Velen hebben iets soortgelijks ervaren. Vaak zagen ze Jehovah’s naam voor het eerst toen ze in de Bijbel Psalm 83:18 lazen. In de Nieuwe-Wereldvertaling luidt dat vers: „Opdat men weet dat gij, wiens naam Jehovah is, gij alleen de Allerhoogste zijt over heel de aarde.” Maar heb je je ooit afgevraagd waarom Psalm 83 werd geschreven? Welke gebeurtenissen zouden iedereen dwingen te erkennen dat Jehovah de enige ware God is? Welke boodschap bevat die psalm voor ons? Die vragen gaan we in dit artikel beschouwen.a
Een samenzwering tegen Jehovah’s volk
3, 4. Door wie is Psalm 83 gecomponeerd, en welk dreigende gevaar beschrijft hij?
3 Volgens het opschrift is Psalm 83 „een melodie van Asaf”. De componist van de psalm was waarschijnlijk een nakomeling van de leviet Asaf, een vooraanstaand musicus tijdens de regering van koning David. In de psalm smeekt de psalmist of Jehovah handelend wil optreden om Zijn soevereiniteit hoog te houden en bekendheid te geven aan Zijn naam. De psalm moet enige tijd na Salomo’s dood gecomponeerd zijn. Waarom? Omdat de koning van Tyrus tijdens de regeringen van David en Salomo welwillend tegenover Israël stond. Tegen de tijd dat Psalm 83 werd gecomponeerd, hadden de inwoners van Tyrus zich tegen Israël gekeerd en de kant van Israëls vijanden gekozen.
4 De psalmist noemt tien naties die samenspanden om Gods volk te vernietigen. Die vijanden bevonden zich rondom Israël en worden als volgt opgesomd: „De tenten van Edom en de Ismaëlieten, Moab en de Hagrieten, Gebal en Ammon en Amalek, Filistea te zamen met de inwoners van Tyrus. Ook Assyrië zelf heeft zich bij hen gevoegd” (Ps. 83:6-8). Op welke historische gebeurtenis doelt de psalm? Sommigen gaan ervan uit dat de psalm doelt op de aanval op Israël door de coalitie van Ammon, Moab en de bewoners van het bergland Seïr in de dagen van Josafat (2 Kron. 20:1-26). Anderen zijn van mening dat de vijandigheid bedoeld wordt die Israël in de loop van zijn bestaan doorgaans van de kant van zijn buren ondervonden heeft.
5. Welk profijt hebben hedendaagse christenen van Psalm 83?
5 Hoe dan ook, het is duidelijk dat Jehovah God de psalmist tot het schrijven van dit gezongen gebed heeft geïnspireerd in een tijd dat zijn volk in gevaar verkeerde. Psalm 83 bevat ook een aanmoediging voor Gods hedendaagse aanbidders, die door de geschiedenis heen de ene aanval na de andere meegemaakt hebben van vijanden die vastbesloten waren hen te vernietigen. En de psalm zal ons beslist sterken in de nabije toekomst, als Gog van Magog zijn strijdkrachten bundelt in een laatste poging om allen die God in geest en waarheid aanbidden te verdelgen. — Lees Ezechiël 38:2, 8, 9, 16.
Een kwestie van primair belang
6, 7. (a) Waar bidt de psalmist om in de beginwoorden van Psalm 83? (b) Waarover maakte de psalmist zich in de eerste plaats bezorgd?
6 Luister als de psalmist zijn gevoelens in een gebed uitstort: „O God, laat er geen stilzwijgen van uw zijde zijn; verstom niet, en blijf niet stil, o Goddelijke. Want zie! juist uw vijanden maken getier; en juist zij die u intens haten, hebben hun hoofd opgestoken. Tegen uw volk voeren zij listig hun vertrouwelijke bespreking . . . Want met het hart hebben zij eensgezind raad uitgewisseld; tegen u hebben zij voorts zelfs een verbond gesloten.” — Ps. 83:1-3, 5.
7 Waarover maakte de psalmist zich in de eerste plaats bezorgd? Natuurlijk moet hij zich grote zorgen hebben gemaakt over zijn persoonlijke veiligheid en die van zijn gezin. Toch was het thema van zijn gebed de smaad die op Jehovah’s naam werd geworpen en het dreigende gevaar voor het volk dat die naam droeg. Mogen we allemaal zo’n evenwichtige instelling behouden in de moeilijke laatste dagen van deze oude wereld. — Lees Mattheüs 6:9, 10.
8. Met welk doel spanden de naties tegen Israël samen?
8 De psalmist citeert de woorden van Israëls vijanden: „Komt en laten wij hen als natie verdelgen, opdat aan de naam van Israël niet meer wordt gedacht” (Ps. 83:4). Wat haatten die naties Gods uitverkoren volk! Maar ze hadden nog een motief voor hun samenzwering. Ze begeerden Israëls land en bluften: „Laten wij de verblijfplaatsen van God voor ons in bezit nemen” (Ps. 83:12). Is iets soortgelijks ook in onze tijd gebeurd? Ja!
„Uw heilige verblijfplaats”
9, 10. (a) Wat was in de oudheid Gods heilige verblijfplaats? (b) Welke zegeningen genieten het gezalfde overblijfsel en de „andere schapen” nu?
9 In de oudheid werd het beloofde land Gods heilige verblijfplaats genoemd. Denk maar aan het overwinningslied dat de Israëlieten na hun bevrijding uit Egypte zongen: „In uw liefderijke goedheid hebt gij het volk geleid dat gij hebt teruggehaald; in uw sterkte zult gij hen stellig naar uw heilige verblijfplaats geleiden” (Ex. 15:13). Later had die „verblijfplaats” een tempel met een priesterschap en een hoofdstad, Jeruzalem, met een lijn van koningen die van David afstamden en op Jehovah’s troon zaten (1 Kron. 29:23). Het is niet zonder reden dat Jezus Jeruzalem „de stad van de grote Koning” noemde. — Matth. 5:35.
10 Hoe is het in onze tijd? In 33 G.T. werd er een nieuwe natie, „het Israël Gods”, geboren (Gal. 6:16). Die natie, bestaande uit gezalfde broeders van Jezus Christus, kweet zich van de taak waarin het natuurlijke Israël uiteindelijk tekort was geschoten, namelijk getuigen voor Gods naam te zijn (Jes. 43:10; 1 Petr. 2:9). Jehovah deed hun dezelfde belofte als hij aan het Israël uit de oudheid had gedaan: „Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn” (2 Kor. 6:16; Lev. 26:12). In 1919 bracht Jehovah de overgeblevenen van „het Israël Gods” in een begunstigde positie, en in die tijd namen ze een „land” in bezit, een geestelijk domein van activiteit waarin ze zich in een geestelijk paradijs verheugden (Jes. 66:8). Sinds de jaren dertig van de vorige eeuw hebben zich miljoenen „andere schapen” bij hen aangesloten (Joh. 10:16). Het geluk en de geestelijke voorspoed van die hedendaagse christenen vormen een krachtig bewijs voor de juistheid van Jehovah’s soevereiniteit. (Lees Psalm 91:1, 2.) Wat maakt dat Satan razend!
11. Wat is nog steeds het voornaamste doel van Gods vijanden?
11 In de tijd van het einde heeft Satan zijn aardse werktuigen er steeds toe aangezet het gezalfde overblijfsel en hun metgezellen, de andere schapen, te bestrijden. Dat gebeurde in West-Europa onder de nazi’s en in Oost-Europa onder de communistische regering van de Sovjet-Unie. Het gebeurde ook in heel wat andere landen, en het zal weer gebeuren, vooral tijdens de laatste aanval van Gog van Magog. Bij die aanval zullen tegenstanders zich in hun hebzucht misschien de eigendommen van Jehovah’s volk toe-eigenen, zoals vijanden dat in het verleden hebben gedaan. Maar Satans voornaamste doel is altijd geweest ons als volk te vernietigen, zodat de naam die God ons gegeven heeft in de vergetelheid zal raken. Hoe reageert Jehovah op een dergelijk verzet tegen zijn soevereiniteit? Kijk nog eens naar de woorden van de psalmist.
Een model voor Jehovah’s overwinning
12-14. Welke twee historische overwinningen bij de stad Megiddo brengt de psalmist in herinnering?
12 Let eens op het krachtige geloof van de psalmist in Jehovah’s vermogen om de plannen van vijandige naties te verijdelen. In zijn psalm verweeft hij twee beslissende overwinningen van Israël op zijn vijanden bij de oude stad Megiddo, die een valleivlakte met dezelfde naam domineerde. ’s Zomers kun je de droge bedding van de Kison door de valleivlakte zien slingeren. Na winterse stortregens zet de rivier de vlakte onder water. Misschien wordt om die reden de rivier ook aangeduid als „de wateren van Megiddo”. — Recht. 4:13; 5:19.
13 Aan de overkant van het dal, zo’n vijftien kilometer van Megiddo, ligt de heuvel Moré, waar in de dagen van rechter Gideon de legers van de Midianieten, Amalekieten en oosterlingen zich verzamelden om oorlog te voeren (Recht. 7:1, 12). Gideons kleine strijdmacht telde uiteindelijk slechts driehonderd man, maar met Jehovah’s hulp versloegen ze het grote vijandelijke leger. Hoe? Op Gods aanwijzing omsingelden ze ’s nachts het vijandelijke kamp. Ze hadden kruiken bij zich waarin vlammende fakkels verborgen zaten. Op een signaal van Gideon sloegen zijn mannen de kruiken stuk en kwamen plotseling de verborgen fakkels tevoorschijn. Tegelijkertijd bliezen ze op hun hoorns en schreeuwden: „Het zwaard van Jehovah en van Gideon!” De vijanden raakten in verwarring en gingen elkaar te lijf; de overlevenden vluchtten de Jordaan over. Ondertussen gingen meer Israëlieten aan de achtervolging van de vijand deelnemen. Er werden in totaal 120.000 vijandelijke soldaten afgeslacht. — Recht. 7:19-25; 8:10.
14 Zo’n zes kilometer voorbij de heuvel Moré, vanaf Megiddo gezien aan de overkant van het dal, ligt de berg Tabor. Daar had rechter Barak eerder een Israëlitische troepenmacht van tienduizend man verzameld om de strijd aan te gaan met het leger van Jabin, de Kanaänitische koning van Hazor, dat onder bevel stond van zijn legeroverste Sisera. Dit Kanaänitische leger telde negenhonderd strijdwagens die voorzien waren van dodelijke lange ijzeren zeisen, die met de wielen ronddraaiden. Terwijl Israëls slecht toegeruste strijders zich op de Tabor verzamelden, liet Sisera’s leger zich ertoe verleiden het dal in te gaan. „Toen bracht Jehovah Sisera met al zijn strijdwagens en het hele kamp . . . in verwarring.” Waarschijnlijk zijn de strijdwagens door een plotselinge zware stortregen waardoor de Kison buiten zijn oevers trad, in de modder weggezakt. Het hele leger werd door de Israëlieten afgeslacht. — Recht. 4:13-16; 5:19-21.
15. (a) Wat vraagt de psalmist Jehovah in gebed? (b) Waaraan herinnert de naam van Gods laatste veldslag ons?
15 De psalmist smeekt Jehovah de naties die in zijn tijd Israëls bestaan bedreigen, iets soortgelijks aan te doen. Hij bidt: „Doe hun als Midian, als Sisera, als Jabin in het stroomdal van de Kison. Zij werden verdelgd bij En-Dor; zij werden tot mest voor de aardbodem” (Ps. 83:9, 10). Het is veelzeggend dat Gods laatste oorlog tegen Satans wereld Har–Magedon (wat „Berg van Megiddo” betekent) of Armageddon wordt genoemd. Die naam herinnert ons aan de beslissende veldslagen die bij Megiddo plaatsvonden. Jehovah’s overwinning in die oorlogen uit de oudheid verzekert ons van zijn stellige triomf in de strijd van Armageddon. — Openb. 16:13-16.
Bid om Jehovah’s rechtvaardiging
16. Hoe zijn de gezichten van tegenstanders in deze tijd ’met oneer vervuld’?
16 In deze „laatste dagen” heeft Jehovah alle inspanningen om zijn volk uit te roeien steeds verijdeld (2 Tim. 3:1). Het gevolg is dat hun tegenstanders te schande zijn gemaakt. Dat werd in Psalm 83:16 profetisch aangekondigd met de woorden: „Vervul hun aangezicht met oneer, opdat men uw naam zoekt, o Jehovah.” In het ene land na het andere hebben tegenstanders jammerlijk gefaald in hun pogingen Jehovah’s Getuigen het zwijgen op te leggen. In die landen hebben de standvastigheid en volharding van de aanbidders van de ene ware God gediend als een getuigenis voor oprechte mensen, en velen hebben ’Jehovah’s naam gezocht’. In een aantal landen waar Jehovah’s Getuigen eens boosaardig werden vervolgd, zijn nu tienduizenden, zelfs honderdduizenden gelukkige lofprijzers van Jehovah. Wat een triomf voor Jehovah! En wat een afgang voor zijn vijanden! — Lees Jeremia 1:19.
17. Voor welke kritieke situatie staat de mensheid, en aan welke woorden zullen we weldra terugdenken?
17 We weten natuurlijk dat de strijd nog niet voorbij is. En we blijven het goede nieuws prediken, zelfs tot tegenstanders (Matth. 24:14, 21). Maar aan de gelegenheid die zulke tegenstanders nu hebben om tot berouw te komen en redding te verwerven, zal weldra een einde komen. De heiliging van Jehovah’s naam is veel belangrijker dan de redding van mensen. (Lees Ezechiël 38:23.) Wanneer de naties zich verzamelen in de voorzegde wereldwijde poging om Gods volk te vernietigen, zullen we ons de volgende woorden uit het gebed van de psalmist herinneren: „O mogen zij voor altijd beschaamd en ontsteld zijn, en mogen zij schaamrood worden en vergaan.” — Ps. 83:17.
18, 19. (a) Wat staat verstokte tegenstanders van Jehovah’s soevereiniteit te wachten? (b) Hoe sta jij tegenover de naderbij komende definitieve rechtvaardiging van Jehovah’s soevereiniteit?
18 De verstokte tegenstanders van Jehovah’s soevereiniteit wacht een vernederend einde. Gods Woord onthult dat zij die „het goede nieuws . . . niet gehoorzamen” en om die reden in Armageddon worden terechtgesteld, voor eeuwig vernietigd zullen worden (2 Thess. 1:7-9). Hun vernietiging en de overleving van degenen die Jehovah in waarheid aanbidden, zullen overtuigend bewijzen dat Jehovah de enige ware God is. In de nieuwe wereld zal die grote overwinning niet vergeten worden. Degenen die terugkomen in de ’opstanding van de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen’, zullen over Jehovah’s grote daad horen (Hand. 24:15). In de nieuwe wereld zullen ze overtuigende bewijzen zien van de wijsheid zich aan Jehovah’s soevereiniteit te onderwerpen. En de zachtmoedigen onder hen zullen er snel van overtuigd raken dat Jehovah de enige ware God is.
19 Wat een schitterende toekomst heeft onze liefdevolle hemelse Vader zijn trouwe aanbidders bereid! Het beweegt ons ertoe te bidden of Jehovah spoedig het definitieve antwoord wil geven op het gebed van de psalmist tot Jehovah: „Mogen [uw vijanden] schaamrood worden en vergaan; opdat men weet dat gij, wiens naam Jehovah is, gij alleen de Allerhoogste zijt over heel de aarde.” — Ps. 83:17, 18.
[Voetnoot]
Kun je dit uitleggen?
• In welke situatie verkeerde Israël toen Psalm 83 werd geschreven?
• Waarover maakte de schrijver van Psalm 83 zich in de eerste plaats bezorgd?
• Wie zijn in deze tijd het voorwerp van Satans vijandschap geweest?
• Hoe zal Jehovah het gebed in Psalm 83:18 definitief verhoren?
[Kaart op blz. 15]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
Hoe houden de bij het oude Megiddo gestreden veldslagen verband met onze toekomst?
Kison
Haroseth
Karmel
Dal van Jizreël
Megiddo
Taänach
Gilboa
Bron Harod
Moré
En-Dor
Tabor
Zee van Galilea
Jordaan
[Illustratie op blz. 12]
Wat bewoog een psalmist tot het componeren van een innig gebed?