Is er een hel? Wat is de hel volgens de Bijbel?
Het antwoord uit de Bijbel
In oudere Nederlandse Bijbelvertalingen, zoals de Statenvertaling, wordt in bepaalde verzen het woord hel gebruikt (Psalm 16:10; Handelingen 2:27).a Veel mensen geloven dat de hel een plaats is waar eeuwig vuur brandt en slechte mensen worden gestraft, zoals in de religieuze kunst vaak is afgebeeld. Maar is dat wat de Bijbel leert?
Inhoud
Is de hel een plaats van eeuwige kwelling?
Nee. De oorspronkelijke woorden die in oudere Bijbelvertalingen met ‘hel’ zijn vertaald (het Hebreeuwse Sjeool en het Griekse Hades) duiden in wezen op het collectieve graf van de mensheid. De Bijbel laat zien dat mensen daar in een staat van niet-bestaan verkeren.
De doden hebben geen bewustzijn en kunnen dus geen pijn voelen. ‘In de onderwereld [helle, Leuvense Bijbel] waarheen je op weg bent is het gedaan met denken en doen, met kennis en wijsheid’ (Prediker 9:10, Willibrordvertaling). Er komen geen geluiden van kwelling uit de hel. De Bijbel zegt: ‘Laat de goddelozen beschaamd worden, laat hen zwijgen in het graf [de hel, Naardense Bijbel]’ (Psalm 31:18, Statenvertaling; Psalm 115:17).
De straf voor zonde is de dood, niet pijniging in een brandende hel. Dat heeft God bepaald. Tegen de eerste mens, Adam, zei hij dat overtreding van zijn wet zou worden bestraft met de dood (Genesis 2:17). Hij zei niets over eeuwige pijniging in een hel. Toen Adam had gezondigd, zei God wat zijn straf zou zijn: ‘Stof ben je en tot stof zul je terugkeren’ (Genesis 3:19). Hij zou ophouden te bestaan. Als God Adam echt naar een vurige hel zou sturen, zou hij dat zeker hebben vermeld. God heeft de straf voor het overtreden van zijn wetten niet veranderd. Lang nadat Adam had gezondigd, inspireerde God een Bijbelschrijver ertoe te zeggen: ‘De zonde betaalt als loon de dood’ (Romeinen 6:23). Verdere straf is niet nodig of gerechtvaardigd, want ‘wie gestorven is, is van zijn zonde vrijgesproken’ (Romeinen 6:7).
Het idee van eeuwige kwelling is voor God weerzinwekkend (Jeremia 32:35). Het gaat lijnrecht in tegen de Bijbelse leer dat God liefde is (1 Johannes 4:8). Hij wil dat we hem aanbidden uit liefde, niet uit angst voor eeuwige kwelling (Mattheüs 22:36-38).
Er zijn goede mensen naar de hel gegaan. In Bijbels die het woord hel gebruiken kun je lezen dat gelovige mannen zoals Jakob en Job dachten dat ze naar de hel gingen (Genesis 37:35; Job 14:13). Zelfs van Jezus Christus wordt gezegd dat hij in de tijd tussen zijn dood en zijn opstanding in de hel was (Handelingen 2:31, 32). Het mag duidelijk zijn dat er in die Bijbels met ‘hel’ eenvoudig gedoeld wordt op het Graf.b
Hoe zit het met de parabel van de rijke man en Lazarus?
Deze parabel werd verteld door Jezus en staat in Lukas 16:19-31. Parabels zijn symbolische verhalen die een zedelijke of spirituele waarheid aanschouwelijk maken. De parabel van de rijke man en Lazarus is geen waargebeurd verhaal (Mattheüs 13:34). Meer informatie over die parabel vind je in het artikel ‘Wie waren de rijke man en Lazarus?’
Vertegenwoordigt de hel een scheiding van God?
Nee. De opvatting dat de doden bewust ervaren dat ze van God gescheiden zijn is in tegenspraak met de Bijbel, die duidelijk leert dat de doden zich nergens bewust van zijn (Psalm 146:3, 4; Prediker 9:5).
Is er weleens iemand uit de hel vrijgelaten?
Ja. In de Bijbel staan gedetailleerde verslagen van negen personen die in het Graf waren (of volgens sommige vertalingen ‘in de hel’) en daarna weer tot leven werden gewekt.c Als zij zich in de hel bewust waren geweest van hun omgeving, dan hadden ze daar uit eigen ervaring over kunnen spreken. Het is echter veelzeggend dat geen van hen over pijniging of over welke ervaring maar ook heeft gesproken. De reden? Zoals de Bijbel consequent leert, waren ze zonder bewustzijn, als in een diepe ‘slaap’ (Johannes 11:11-14; 1 Korinthiërs 15:3-6).
a In Handelingen 2:27 gebruiken moderne Nederlandse vertalingen niet het woord hel maar uitdrukkingen als ‘het graf’ (Herziene Statenvertaling), ‘het dodenrijk’ (NBV21) en ‘de dood’ (Bijbel in Gewone Taal).
b Zie het kader ‘Bijbelwoorden in de oorspronkelijke taal’.