-
Maakt vrienden voor uzelfDe Wachttoren 1962 | 15 mei
-
-
19. (a) Hoe kan men geld of stoffelijke goederen derhalve gebruiken om Gods vriendschap te winnen? (b) Hoe gebruikt men zijn middelen op juiste wijze?
19 Hoe gebruiken wij rijkdommen of stoffelijke goederen derhalve om met God bevriend te raken? Niet om God om te kopen, maar om hem te verheerlijken! De gehele wereld is van God, en Jehovah zegt dan ook: „Van Mij is het zilver en van Mij is het goud.” „Want Mij behoort al het gedierte van het woud, het vee op bergen, rijk aan runderen” (Hag. 2:9 8; Ps. 50:10). Wij zouden God dus niet in stoffelijk opzicht kunnen verrijken, maar wij kunnen onze middelen wel gebruiken om God te verheerlijken door anderen over zijn voornemens te vertellen en hem exclusieve toewijding en loyale liefde te geven. Wanneer wij andere mensen aanmoedigen om de bijbel te bestuderen, wanneer wij hun bijbelse studiehulpmiddelen brengen, met hen praten en hen helpen Gods voornemens en Zijn belofte van een rechtvaardige nieuwe wereld te begrijpen, gebruiken wij onze middelen om God te verheerlijken.
20. Waarom is het dringend om thans met God bevriend te geraken, en met wie dienen wij om te gaan?
20 Door onze middelen met dit doel te gebruiken, leggen wij een hemelse schat weg en maken wij ons vrienden met degenen die ons nimmer de rug zullen toekeren of ons aan ons lot zullen overlaten en die ons onder het koninkrijk des hemels de gave van eeuwig leven kunnen geven. Deze aangelegenheid om met God en zijn Zoon bevriend te raken, is zeer dringend, omdat deze wereld zich thans in haar „tijd van het einde” bevindt en spoedig in Gods oorlog van Armageddon zal verdwijnen. Thans is het de tijd om te tonen dat wij met God bevriend zijn. Thans is het de tijd om alle hulp aan te grijpen die ons wordt geboden om Gods vriendschap te winnen. Daarom dienen wij geregeld met degenen om te gaan die God liefhebben en gehoorzamen, degenen die Jezus Christus „mijn vrienden” noemde (Luk. 12:4). Door met de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen om te gaan, leren duizenden mensen welke handelwijze zij moeten volgen om zich vrienden te maken „door middel van de onrechtvaardige rijkdommen, opdat, wanneer deze niet meer baten, ze [hen] mogen ontvangen in de eeuwige woonplaatsen”. — Luk. 16:9, NW.
-
-
Gods vrienden bewijzen te zijnDe Wachttoren 1962 | 15 mei
-
-
Gods vrienden bewijzen te zijn
„O Jehovah, wie zal te gast zijn in uw tent? Wie zal op uw heilige berg wonen? Wie onberispelijk wandelt, rechtvaardigheid beoefent en in zijn hart de waarheid spreekt.” — PSALM 15:1, 2, NW.
1. Hoe wordt Gods nieuwe wereld in de bijbel beschreven, en welke vereisten dienen ons te interesseren?
NIEMAND zal Gods nieuwe wereld binnengaan om daar voor altijd als Gods gast te wonen, wanneer hij niet Gods vriend is. Aangezien God alleen mensen met een zuiver en goed hart om zich heen verzamelt, moet men aan bepaalde vereisten voldoen om als een gast in Jehovah’s tent te verkeren. Wat deze vereisten zijn, dient elke ware christen te interesseren, want alleen door aan deze vereisten te voldoen, komt hij in aanmerking voor de gezegende verwezenlijking van de belofte van eeuwig leven in een woonplaats waarover de bijbel verklaart: „Ik zag een nieuwen hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan, . . . ik hoorde een luide stem van den troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn.” — Openb. 21:1, 3.
2. Welke goddelijke beschrijving wordt er van de vriend van God gegeven?
2 De psalmist David werd ertoe geïnspireerd om op te tekenen aan welke vereisten men dient te voldoen ten einde Gods gast en derhalve Gods vriend te zijn: „O Jehovah, wie zal te gast zijn in uw tent? Wie zal op uw heilige berg wonen? Wie onberispelijk wandelt, rechtvaardigheid beoefent en in zijn hart waarheid spreekt. Hij heeft niet met zijn tong gelasterd. Zijn metgezel heeft hij niets kwaads aangedaan en tegen zijn intieme kennis heeft hij geen smaad opgenomen. Iedereen die verachtelijk is, wordt in zijn ogen stellig verworpen, maar hij eert degenen die Jehovah vrezen.” — Ps. 15:1-4, NW.
3. Waarom is Jehovah terecht voorzichtig met betrekking tot degenen die zijn gasten zullen zijn, en hoe werd deze voorzichtigheid in Davids tijd aan de dag gelegd?
3 Dat de Almachtige God alleen bepaalde personen als gasten in zijn tent ontvangt, hoeft ons niet te verbazen. Iedereen die een eigen huis heeft, ontvangt niet zo maar iedereen als gast en zal ook niet alle mensen onthalen. Vele huiseigenaars zullen slechte mensen nog niet eens een kort ogenblikje bij zich thuis willen hebben. Hetzelfde beginsel is van toepassing op Jehovah God. Hij ontvangt niet iedereen in zijn tent: „Geen boze zal bij U vertoeven” (Ps. 5:5 4). In Davids tijd was dit waar met betrekking tot de tent van God. David had de ark van Jehovah van het huis van Obed-Edom naar Jeruzalem gebracht: „Nadat zij de ark des HEREN binnengebracht hadden, zetten zij haar neer op haar plaats, in de tent die David voor haar gespannen had” (2 Sam. 6:17). Wanneer men deze tent binnenging, kwam men in de tegenwoordigheid van de Allerhoogste. David koos bepaalde personen uit om in deze tent dienst te verrichten, en ook Asaf behoorde tot die bevoorrechten (1 Kron. 16:4-6). Alleen degenen die onberispelijk wandelden en een zuiver en oprecht hart hadden, konden voortdurend in Jehovah’s tent op zijn heilige berg dienst verrichten.
-