’Schep heerlijke verrukking in Jehovah’
„Schep . . . heerlijke verrukking in Jehovah, en hij zal u de beden van uw hart geven.” — PSALM 37:4.
1, 2. Wie is de Bron van waar geluk, en hoe vestigde koning David hier de aandacht op?
„GELUKKIG zijn zij die zich bewust zijn van hun geestelijke nood, . . . gelukkig zijn de barmhartigen, . . . gelukkig zijn de vredelievenden.” Samen met zes andere beschrijvingen van hen die gelukkig zijn, vormen deze uitspraken de treffende inleiding tot Jezus’ beroemde Bergrede zoals de evangelieschrijver Mattheüs die heeft opgetekend (Mattheüs 5:3-11). Jezus’ woorden geven de verzekering dat geluk binnen ons bereik ligt.
2 Een door koning David van het oude Israël gecomponeerde psalm vestigt de aandacht op de Bron van waar geluk, Jehovah. „Schep . . . heerlijke verrukking in Jehovah,” zei David, „en hij zal u de beden van uw hart geven” (Psalm 37:4). Maar wat kan het kennen van Jehovah en de vele facetten van zijn persoonlijkheid tot een „heerlijke verrukking” maken? Hoe biedt een beschouwing van wat hij heeft gedaan en nog zal doen om zijn voornemen te verwezenlijken, ons het vooruitzicht ’de beden van ons hart’ te ontvangen? Een diepgaand onderzoek van Psalm 37 vers 1 tot en met 11 zal deze vragen beantwoorden.
„Wees niet afgunstig”
3, 4. Welke raad geeft David in Psalm 37:1, en waarom is het goed die in deze tijd toe te passen?
3 We leven in „kritieke tijden . . ., die moeilijk zijn door te komen”, en er is heel veel goddeloosheid. We hebben de woorden van de apostel Paulus zien uitkomen: „Goddeloze mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger voortgaan, terwijl zij misleiden en worden misleid” (2 Timotheüs 3:1, 13). Wat zouden we makkelijk beïnvloed kunnen worden door het schijnbare succes en de ogenschijnlijke voorspoed van goddeloze mensen! Dat alles kan ons afleiden, waardoor onze geestelijke kijk vertroebeld wordt. Merk eens op hoe de beginwoorden van Psalm 37 ons voor dit potentiële gevaar waarschuwen: „Betoon u niet verhit over de boosdoeners. Wees niet afgunstig op hen die onrechtvaardigheid bedrijven.”
4 De media van de wereld bombarderen ons dagelijks met berichten over talloze onrechtvaardigheden. Oneerlijke zakenlieden kunnen ongestraft fraude plegen. Criminelen buiten kwetsbare mensen uit. Moordenaars worden niet gepakt of niet gestraft. Al zulke voorbeelden van het verdraaien van het recht kunnen ons kwaad maken en onze innerlijke vrede verstoren. Het schijnbare succes van boosdoeners kan zelfs gevoelens van afgunst opwekken. Maar wordt de situatie er beter op als we van streek raken? Loopt het anders af voor de goddelozen als we hen benijden om de schijnbare voordelen die ze hebben? Beslist niet! En we hoeven echt niet „verhit” te raken. Waarom niet?
5. Waarom worden boosdoeners met gras vergeleken?
5 De psalmist antwoordt: „Want als gras zullen zij snel verdorren, en als groen nieuw gras zullen zij verwelken” (Psalm 37:2). Groen nieuw gras ziet er misschien mooi uit, maar al gauw verdorren de sprietjes en gaan dood. Zo is het ook met boosdoeners. Hun schijnbare voorspoed is niet blijvend. Bij hun dood hebben deze boosdoeners niets meer aan hun onrechtmatig verkregen winsten. Het recht achterhaalt uiteindelijk iedereen. „Het loon dat de zonde betaalt, is de dood”, schreef Paulus (Romeinen 6:23). Boosdoeners en allen die onrechtvaardig zijn, zullen uiteindelijk hun „loon” ontvangen en meer niet. Wat een nutteloze levenswijze! — Psalm 37:35, 36; 49:16, 17.
6. Welke les kunnen we uit Psalm 37:1, 2 leren?
6 Dienen we ons dan door de kortstondige voorspoed van boosdoeners van streek te laten maken? De les uit de eerste twee verzen van Psalm 37 is: we mogen niet toelaten dat hun succes ons afbrengt van de weg die we gekozen hebben, namelijk het dienen van Jehovah. Laten we ons in plaats daarvan op geestelijke zegeningen en doeleinden concentreren. — Spreuken 23:17.
„Vertrouw op Jehovah en doe het goede”
7. Waarom moeten we op Jehovah vertrouwen?
7 „Vertrouw op Jehovah en doe het goede”, is de dringende raad die de psalmist ons geeft (Psalm 37:3a). Wanneer we door zorgen of zelfs door twijfels worden bestookt, moeten we ons vertrouwen krachtig op Jehovah stellen. Hij is Degene die volledige geestelijke zekerheid geeft. „Al wie in de schuilplaats van de Allerhoogste woont,” schreef Mozes, „zal zich overnachting verschaffen onder de schaduw zelf van de Almachtige” (Psalm 91:1). Wanneer we door de toenemende wetteloosheid in dit samenstel van dingen van ons stuk zijn gebracht, moeten we des te meer op Jehovah steunen. Als we een enkel verstuiken, zijn we blij dat we op de arm van een vriend kunnen leunen. Evenzo hebben we, wanneer we ons best doen om in getrouwheid te wandelen, Jehovah’s steun nodig. — Jesaja 50:10.
8. Hoe kan deelname aan de christelijke bediening ons helpen niet al te zeer van streek te raken door de voorspoed van de goddelozen?
8 Eén manier om niet van streek te raken door de voorspoed van de goddelozen is druk bezig zijn met het zoeken naar met schapen te vergelijken mensen en hen helpen nauwkeurige kennis van Jehovah’s voornemen te krijgen. Nu we met steeds meer goddeloosheid worden geconfronteerd, moeten we volop bezig zijn met het helpen van anderen. „Vergeet . . . niet goed te doen en anderen met u te laten delen,” zei de apostel Paulus, „want zulke slachtoffers zijn God welgevallig.” We kunnen anderen het meeste ’goeddoen’ door hun het schitterende goede nieuws van Gods koninkrijk te vertellen. Onze openbare prediking is werkelijk „een slachtoffer van lof”. — Hebreeën 13:15, 16; Galaten 6:10.
9. Verklaar Davids aansporing om ’op de aarde te verblijven’.
9 „Verblijf op de aarde”, zegt David verder, „en handel met getrouwheid” (Psalm 37:3b). In Davids tijd was „de aarde” het gebied dat Jehovah aan Israël gegeven had, het Beloofde Land. Tijdens Salomo’s regering strekte dit gebied zich uit van Dan in het noorden tot Berseba in het zuiden. Dit was Israëls ’verblijfplaats’ (1 Koningen 4:25). In deze tijd, waar we ook wonen op aarde, zien we ernaar uit dat in de nieuwe wereld van rechtvaardigheid heel de planeet een paradijs zal worden. Intussen ’verblijven’ we in geestelijke zekerheid. — Jesaja 65:13, 14.
10. Wat is het resultaat als we ’met getrouwheid handelen’?
10 Wat zal het resultaat zijn als we ’met getrouwheid handelen’? De geïnspireerde spreuk brengt ons onder de aandacht: „Een man van getrouwe daden zal vele zegeningen verkrijgen” (Spreuken 28:20). Onze getrouwe volharding in het verkondigen van het goede nieuws, waar we ook wonen en wie we maar met de boodschap kunnen bereiken, brengt beslist beloningen van Jehovah met zich mee. Frank en zijn vrouw, Rosa, begonnen bijvoorbeeld veertig jaar geleden te pionieren in een stadje in het noorden van Schotland. De weinigen die daar belangstelling voor de waarheid hadden getoond, waren afgedwaald. Onverschrokken begon dit pioniersechtpaar te prediken en discipelen te maken. Nu is er in die plaats een bloeiende gemeente. De getrouwheid van dit echtpaar heeft beslist Jehovah’s zegen gehad. „De grootste zegen”, zegt Frank nederig, „is gewoon dat we nog steeds in de waarheid en bruikbaar voor Jehovah zijn.” Ja, als we ’met getrouwheid handelen’, ontvangen we vele zegeningen en zijn daar dankbaar voor.
„Schep . . . heerlijke verrukking in Jehovah”
11, 12. (a) Hoe kunnen we ’heerlijke verrukking scheppen in Jehovah’? (b) Welk doel kunnen we ons in verband met persoonlijke studie stellen, en met welk mogelijk resultaat?
11 Om onze band met Jehovah te versterken en ons vertrouwen in hem te bewaren, moeten we ’heerlijke verrukking scheppen in Jehovah’ (Psalm 37:4a). Hoe doen we dat? In plaats van ons voornamelijk bezig te houden met onze eigen situatie, hoe moeilijk die misschien ook is, concentreren we ons op Jehovah. Eén manier om dit te doen, is er de tijd voor nemen zijn Woord te lezen (Psalm 1:1, 2). Is bijbellezen een genoegen voor ons? Dat zal zo zijn als we lezen met het doel meer over Jehovah te weten te komen. Waarom zouden we na een gedeelte gelezen te hebben, niet even pauzeren en ons afvragen: wat heeft deze passage me over Jehovah geleerd? Het zal misschien nuttig zijn een notitieboekje of een vel papier bij de hand te hebben als we de bijbel lezen. Telkens als we even stoppen om na te denken over de betekenis van wat we gelezen hebben, kunnen we een zinsnede opschrijven die ons aan een van Gods innemende eigenschappen herinnert. In een andere psalm zong David: „Laten de woorden van mijn mond en de meditatie van mijn hart welgevallig worden voor uw aangezicht, o Jehovah, mijn Rots en mijn Verlosser” (Psalm 19:14). Deze intense aandacht voor Gods Woord van onze kant is „welgevallig” voor Jehovah — en een genoegen voor ons.
12 Hoe kan onze studie en meditatie ons gelukkig maken? We kunnen het ons ten doel stellen zoveel mogelijk over Jehovah en zijn wegen te leren. Publicaties als De grootste mens die ooit heeft geleefd en Nader dicht tot Jehovaha geven ons veel stof waar we vol waardering over kunnen nadenken. David verzekert de rechtvaardigen dat Jehovah hun op zijn beurt ’de beden van hun hart zal geven’ (Psalm 37:4b). Dit soort vertrouwen moet de apostel Johannes tot het schrijven van de volgende woorden bewogen hebben: „Dit is het vertrouwen dat wij jegens hem hebben, dat, ongeacht wat wij vragen overeenkomstig zijn wil, hij ons hoort. En indien wij weten dat hij ons hoort met betrekking tot wat wij ook vragen, dan weten wij dat wij de gevraagde dingen zullen hebben, daar wij ze van hem hebben gevraagd.” — 1 Johannes 5:14, 15.
13. Welke uitbreiding van de Koninkrijksprediking is er de laatste jaren in veel landen te zien geweest?
13 Als rechtschapenheidbewaarders geeft het ons het grootste genoegen Jehovah’s soevereiniteit gerechtvaardigd te zien (Spreuken 27:11). Loopt ons hart niet over van vreugde als we horen dat er door onze broeders en zusters in landen die vroeger onder een totalitaire of dictatoriale regering stonden, een reusachtig predikingswerk wordt verricht? We wachten vol spanning af hoe deze vrijheid zich voor het einde van dit stelsel nog zal uitbreiden. Veel dienstknechten van Jehovah in westerse landen zijn energiek bezig met de prediking tot studenten, vluchtelingen en anderen die tijdelijk in het westen wonen en vrijheid van aanbidding hebben. Het is onze oprechte wens dat wanneer deze mensen naar hun land terugkeren, ze ermee zullen doorgaan het waarheidslicht zelfs in een ogenschijnlijk ondoordringbare duisternis te laten schijnen. — Mattheüs 5:14-16.
„Wentel uw weg op Jehovah”
14. Welke bewijzen zijn er dat we ons op Jehovah kunnen verlaten?
14 Wat is het een verademing te weten dat we bevrijd kunnen worden van onze zorgen en van wat ons misschien drukkende lasten toeschijnen! Hoe? „Wentel uw weg op Jehovah, en verlaat u op hem”, zegt David, en hij voegt eraan toe: „En hijzelf zal handelen” (Psalm 37:5). In onze gemeenten hebben we volop bewijzen dat we ons echt op Jehovah kunnen verlaten (Psalm 55:22). Degenen die in de volletijddienst zijn, hetzij als pioniers, reizende opzieners, zendelingen, of vrijwilligers op Bethel, kunnen er allemaal van getuigen dat we ons op Jehovah’s zorg kunnen verlaten. Waarom zouden we sommigen van hen die we kennen niet eens aanspreken en hun vragen hoe Jehovah hen heeft geholpen? We zullen ongetwijfeld veel ervaringen horen waaruit blijkt dat Jehovah’s helpende hand zelfs in moeilijke tijden nooit te kort is. Hij voorziet altijd in de noodzakelijke levensbehoeften. — Psalm 37:25; Mattheüs 6:25-34.
15. Hoe komt de rechtvaardigheid van Gods volk aan het licht?
15 Als we onvoorwaardelijk op Jehovah vertrouwen, kunnen we ervaren wat de psalmist vervolgens zegt: „Hij zal stellig uw rechtvaardigheid te voorschijn doen komen als het licht zelf, en uw gerechtigheid als de middag” (Psalm 37:6). Als Jehovah’s Getuigen worden we vaak in een verkeerd daglicht gesteld. Maar Jehovah opent de ogen van oprechte mensen, zodat ze gaan beseffen dat we onze openbare bediening uit liefde voor Jehovah en onze naasten verrichten. Tegelijkertijd kan ons onbesproken gedrag, hoewel het door velen verkeerd wordt voorgesteld, niet verborgen blijven. Jehovah houdt ons tijdens allerlei vormen van tegenstand en vervolging staande. Het gevolg is dat de rechtvaardigheid van Gods volk straalt als de middagzon. — 1 Petrus 2:12.
„Bewaar het stilzwijgen . . . wacht vol verlangen”
16, 17. Waarvoor is het in overeenstemming met Psalm 37:7 nu de tijd, en waarom?
16 Vervolgens zegt de psalmist: „Bewaar het stilzwijgen voor Jehovah en wacht vol verlangen op hem. Betoon u niet verhit over iemand die zijn weg succesvol maakt, over de man die zijn denkbeelden volvoert” (Psalm 37:7). Hier beklemtoont David dat we geduldig moeten wachten tot Jehovah handelend optreedt. Hoewel het einde van dit samenstel nog niet gekomen is, vormt dit geen reden tot klagen. Hebben we niet ondervonden dat Jehovah’s barmhartigheid en geduld veel groter zijn dan we aanvankelijk dachten? Kunnen we nu tonen dat ook wij geduldig wachten terwijl we druk bezig blijven met het prediken van het goede nieuws voordat het einde komt? (Markus 13:10) Nu is het de tijd om onbezonnen daden die ons van onze vreugde en geestelijke zekerheid kunnen beroven, te vermijden. Nu is het de tijd om de verderfelijke invloed van Satans wereld nog krachtiger te weerstaan. En nu is het de tijd om onze morele zuiverheid te bewaren en onze rechtvaardige positie bij Jehovah nooit in gevaar te brengen. Laten we immorele gedachten uit onze geest blijven bannen en het vermijden ons tegenover iemand van het andere geslacht, of zelfs van hetzelfde geslacht, ongepast te gedragen. — Kolossenzen 3:5.
17 „Laat af van toorn en laat de woede varen”, raadt David ons aan. „Betoon u niet verhit enkel om kwaad te doen. Want de boosdoeners zelf zullen afgesneden worden, maar wie op Jehovah hopen, díe zullen de aarde bezitten” (Psalm 37:8, 9). Ja, we kunnen vol vertrouwen uitzien naar de tijd — nu heel nabij — dat Jehovah alle corruptie en hen die er verantwoordelijk voor zijn, radicaal van de aarde zal verwijderen.
„Nog maar een korte tijd”
18, 19. Welke aanmoediging geeft Psalm 37:10 ons?
18 „Nog maar een korte tijd en de goddeloze zal er niet meer zijn; en gij zult stellig acht geven op zijn plaats, en hij zal er niet zijn” (Psalm 37:10). Wat moedigen die woorden ons aan nu we het einde van dit samenstel en de climax van rampzalige onafhankelijkheid van Jehovah naderen! Welke vorm van bestuur of gezag de mens ook heeft bedacht, ze hebben alle hopeloos gefaald. En nu naderen we de tijd voor een terugkeer naar bestuur door God, naar ware theocratie: het koninkrijk van Jehovah in handen van Jezus Christus. Het zal de volledige leiding over de wereld op zich nemen en alle tegenstanders van Gods koninkrijk verwijderen. — Daniël 2:44.
19 In de nieuwe wereld onder Gods koninkrijk zullen we, hoe we ook zoeken, geen „goddeloze” kunnen vinden. Sterker nog, iedereen die dan tegen Jehovah in opstand komt, zal snel verwijderd worden. Niemand die Gods soevereiniteit aanvalt of die weigert zich aan zijn autoriteit te onderwerpen, zal in leven blijven. Al onze medemensen zullen gelijkgezind zijn in hun verlangen Jehovah te behagen. Wat een zekerheid zal dat brengen — geen sloten, geen grendels, niets wat volledig vertrouwen en geluk in de weg zal staan! — Jesaja 65:20; Micha 4:4; 2 Petrus 3:13.
20, 21. (a) Wie zijn „de zachtmoedigen” uit Psalm 37:11, en waar vinden ze een „overvloed van vrede”? (b) Welke zegeningen zullen ons ten deel vallen als we de Grotere David navolgen?
20 Dan zullen „de zachtmoedigen . . . de aarde bezitten” (Psalm 37:11a). Maar wie zijn deze „zachtmoedigen”? Het woord dat met ’zachtmoedig’ is vertaald, is afgeleid van een grondwoord dat „kwellen, neerbuigen, vernederen” betekent. Ja, „de zachtmoedigen” zijn de mensen die nederig wachten tot Jehovah alle onrecht dat hun wordt aangedaan, herstelt. „Zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede” (Psalm 37:11b). Zelfs nu hebben we al een overvloed van vrede in het geestelijke paradijs dat in de ware christelijke gemeente te vinden is.
21 Hoewel we nog niet van problemen bevrijd zijn, steunen we elkaar en bemoedigen degenen die gedeprimeerd zijn. Dit heeft tot gevolg dat ware tevredenheid onder Jehovah’s volk toeneemt. Broeders die als herders zijn aangesteld, voorzien liefdevol in onze geestelijke — en soms zelfs in onze fysieke — behoeften, zodat we in staat zijn ter wille van de rechtvaardigheid problemen te verduren (1 Thessalonicenzen 2:7, 11; 1 Petrus 5:2, 3). Wat een waardevol bezit is deze vrede! Bovendien hebben we de hoop op eeuwig leven in het vredige paradijs dat nabij is. Laten we daarom de Grotere David, Christus Jezus, navolgen, wiens ijver voor Jehovah hem ertoe aanzette getrouw tot het einde dienst te verrichten (1 Petrus 2:21). Door dat te doen, zullen we gelukkig blijven, terwijl we degene loven in wie we heerlijke verrukking scheppen: onze God, Jehovah.
[Voetnoot]
a Uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.
Kunnen we dit beantwoorden?
• Welke lessen hebben we uit Psalm 37:1, 2 geleerd?
• Hoe kunnen we ’heerlijke verrukking scheppen in Jehovah’?
• Welke bewijzen zijn er dat we ons op Jehovah kunnen verlaten?
[Illustratie op blz. 9]
Christenen zijn „niet afgunstig op hen die onrechtvaardigheid bedrijven”
[Illustratie op blz. 10]
„Vertrouw op Jehovah en doe het goede”
[Illustratie op blz. 11]
Schep heerlijke verrukking in Jehovah door zoveel mogelijk over hem te leren
[Illustratie op blz. 12]
’De zachtmoedigen zullen de aarde bezitten’