Wijs gemaakt door ’het opleggen van een boete’
IN SPREUKEN 21:11 staat: „Door de spotter een boete op te leggen, wordt de onervarene wijs; en doordat men een wijze inzicht geeft, verkrijgt hij kennis.”
Een „onervarene” heeft er vaak moeite mee te begrijpen waarom een bepaalde handelwijze verkeerd is. Maar te zijner tijd ziet hij misschien hoe een „spotter” — iemand die zich spottend uitlaat over de beginselen van Gods Woord — verstrikt raakt in zijn goddeloosheid en „benauwdheid en moeilijke tijden” ondervindt (Spreuken 1:27). Onder de Mozaïsche wet kon de overtreder een passende ’straf’ (Statenvertaling), of, letterlijker, „een boete” worden opgelegd. — Vergelijk Exodus 21:22; Deuteronomium 22:19.
En de uitwerking daarvan op de onervarene? Nu hij ten slotte ziet waar goddeloosheid op uitloopt, bestaat de kans dat hij ’wijs wordt’ en zich voorneemt zo’n handelwijze niet zelf te volgen. (Vergelijk Spreuken 19:25.) In tegenstelling hiermee weet „een wijze” reeds op grond van een vroegere ervaring, waarneming en kennis van bijbelse beginselen dat een bepaalde handelwijze ongezond of verwoestend is. Hij hoeft niet altijd het rampzalige gevolg van een bepaalde daad te zien om van het verkeerde ervan overtuigd te zijn. Aldus kan hij nieuwe ’inzichten’ verwerven door alleen maar onderricht te ontvangen, in plaats van door bittere ervaring.