’Gij zijt allen broeders’
„Gij moet u geen Rabbi laten noemen, want één is uw leraar, terwijl gij allen broeders zijt.” — MATTHEÜS 23:8.
1. Welke aangelegenheid is onze beschouwing waard?
„WIE verdient meer eer, een zendeling of een Betheliet?”, vroeg een christelijke vrouw in een oosters land in alle onschuld aan een zendelinge uit Australië. Zij wilde weten wie meer gerespecteerd diende te worden, een zendeling uit een ander land of een plaatselijke bedienaar die op het bijkantoor van het Wachttorengenootschap werkt. Die onschuldige vraag, waardoor een klassenbewuste cultuur werd weerspiegeld, overviel de zendelinge. De vraag wie groter is, spruit echter voort uit een verlangen te weten welke positie mensen qua macht en invloed innemen.
2. Hoe dienen wij onze medeaanbidders te bezien?
2 Deze belangstelling is geenszins nieuw. Zelfs Jezus’ discipelen hadden voortdurend een woordentwist over wie de grootste was (Mattheüs 20:20-24; Markus 9:33-37; Lukas 22:24-27). Ook zij behoorden tot een tamelijk klassenbewuste cultuur, namelijk die van het eerste-eeuwse judaïsme. Met zo’n samenleving in gedachten gaf Jezus zijn discipelen de raad: „Gij moet u geen Rabbi laten noemen, want één is uw leraar, terwijl gij allen broeders zijt” (Mattheüs 23:8). Een religieuze titel, zoals „Rabbi”, wat „Leraar” betekent, „leidt tot het aanwakkeren van trots en een gevoel van superioriteit bij hen die de titel verwerven, en tot afgunst en een gevoel van minderwaardigheid bij de anderen; en de hele geest en strekking ervan is tegenstrijdig met de ’eenvoud die in Christus is’”, merkte de bijbelgeleerde Albert Barnes op. Ja, christenen weerhouden zich ervan opzieners onder hen als „Ouderling Die-en-die” aan te spreken en het woord „ouderling” als een vleiende titel te gebruiken (Job 32:21, 22). Anderzijds eren ouderlingen die naar de geest van Jezus’ raad leven, andere leden van de gemeente, net als Jehovah loyale aanbidders eert en Jezus Christus loyale volgelingen eert.
Het voorbeeld van Jehovah en van Jezus
3. Hoe eerde Jehovah zijn geestelijke schepselen?
3 Hoewel Jehovah de „Allerhoogste” is, eerde hij vanaf het allereerste begin zijn schepselen door hen bij zijn werken te betrekken (Psalm 83:18). Toen hij de eerste mens schiep, betrok Jehovah zijn eniggeboren Zoon bij het project als „meesterwerker” (Spreuken 8:27-30; Genesis 1:26). Jehovah nodigde zelfs zijn hemelse engelen uit om zich te uiten met betrekking tot de vraag hoe er, toen Hij had besloten de goddeloze koning Achab te verdelgen, gehandeld moest worden om dit te bewerkstelligen. — 1 Koningen 22:19-23.
4, 5. Hoe eert Jehovah zijn menselijke schepselen?
4 Jehovah regeert als de Opperste Soeverein van het universum (Deuteronomium 3:24). Hij behoeft mensen niet te raadplegen. Toch buigt hij zich als het ware diep neer om notitie van hen te nemen. Een psalmist zong: „Wie is als Jehovah, onze God, hij die zijn woning in den hoge maakt? Hij verwaardigt zich om naar de hemel en de aarde te zien, richt de geringe zelfs op uit het stof.” — Psalm 113:5-8.
5 Voordat Jehovah Sodom en Gomorra verdelgde, luisterde hij naar Abrahams vragen en bevredigde hij zijn rechtvaardigheidsgevoel (Genesis 18:23-33). Hoewel Jehovah reeds wist wat het resultaat van Abrahams verzoeken zou zijn, luisterde hij geduldig naar Abraham en aanvaardde zijn redenering.
6. Wat was het gevolg van het feit dat Jehovah Habakuk eer betoonde toen hij een vraag stelde?
6 Jehovah luisterde ook naar Habakuk, die vroeg: „Hoe lang, o Jehovah, moet ik om hulp schreeuwen, zonder dat gij hoort?” Beschouwde Jehovah de vraag als een betwisten van zijn autoriteit? Nee, hij beschouwde Habakuks vragen als aanvaardbaar en daarop onthulde hij zijn voornemen om de Chaldeeën te verwekken teneinde het oordeel te voltrekken. Hij verzekerde de profeet dat ’dit voorzegde oordeel zonder mankeren bewaarheid zou worden’ (Habakuk 1:1, 2, 5, 6, 13, 14; 2:2, 3). Door Habakuks zorgen ernstig op te vatten en hem te antwoorden, eerde Jehovah de profeet. Dientengevolge leefde de verontruste profeet op en ging zich verheugen, vol vertrouwen in de God van zijn redding. Dit wordt weerspiegeld in het geïnspireerde boek Habakuk dat thans ons vertrouwen in Jehovah sterkt. — Habakuk 3:18, 19.
7. Waarom is Petrus’ rol met Pinksteren 33 G.T. veelbetekenend?
7 Jezus Christus is nog een schitterend voorbeeld van iemand die respect voor anderen toonde. Jezus had zijn discipelen gezegd: „Al wie mij verloochent voor de mensen, die zal ook ik verloochenen voor mijn Vader” (Mattheüs 10:32, 33). Maar in de nacht dat Jezus verraden werd, lieten alle discipelen hem in de steek en verloochende de apostel Petrus hem driemaal (Mattheüs 26:34, 35, 69-75). Jezus keek verder dan de uiterlijke schijn en nam nota van Petrus’ diepste gevoelens, zijn innige berouw (Lukas 22:61, 62). Slechts 51 dagen later kende Christus de berouwvolle apostel waardigheid toe door hem op de pinksterdag toe te staan Jezus’ 120 discipelen te vertegenwoordigen en de eerste van „de sleutels van het koninkrijk” te gebruiken (Mattheüs 16:19; Handelingen 2:14-40). Petrus kreeg de gelegenheid om ’terug te keren en zijn broeders te versterken’. — Lukas 22:31-33.
Eer toekennen aan gezinsleden
8, 9. Hoe kan een echtgenoot Jehovah en Jezus navolgen wanneer hij zijn vrouw eer toekent?
8 Echtgenoten en ouders doen er goed aan Jehovah en Jezus Christus na te volgen in het uitoefenen van door God verleende autoriteit. Petrus vermaande: „Gij mannen, blijft insgelijks bij [uw vrouw] wonen overeenkomstig kennis, door haar eer toe te kennen als aan een zwakker vat, het vrouwelijke” (1 Petrus 3:7). Stel dat u een van fijn porselein vervaardigde vaas, kennelijk kwetsbaarder dan een van hout, in uw handen houdt. Zou u niet erg voorzichtig zijn? Een echtgenoot kan dat doen door Jehovah na te volgen en naar de meningen van zijn vrouw te luisteren bij het nemen van beslissingen in gezinsaangelegenheden. Bedenk dat Jehovah er tijd voor nam om met Abraham te redeneren. Aangezien de echtgenoot onvolmaakt is, kan het zijn dat hij niet de volle omvang van de aangelegenheid ziet. Zou het daarom niet verstandig zijn wanneer hij zijn vrouw eert door oprecht haar mening in aanmerking te nemen?
9 In landen waar mannelijk gezag diep verankerd is, moet een echtgenoot in gedachte houden dat zijn vrouw misschien een formidabele hindernis moet overwinnen om haar diepste gevoelens te uiten. Volg Jezus Christus na in de manier waarop hij, toen hij op aarde was, omging met zijn discipelen, een deel van zijn toekomstige bruidklasse. Hij koesterde hen en nam hun fysieke en geestelijke beperkingen in aanmerking, zelfs voordat zij hun behoeften kenbaar maakten (Markus 6:31; Johannes 16:12, 13; Efeziërs 5:28-30). Neem er bovendien de tijd voor te zien wat uw vrouw voor u en uw gezin doet en breng in woord en daad uw waardering tot uitdrukking. Zowel Jehovah als Jezus waardeerden, prezen en zegenden degenen die het waard waren (1 Koningen 3:10-14; Job 42:12-15; Markus 12:41-44; Johannes 12:3-8). Nadat de echtgenoot van een christelijke vrouw in de Oriënt een van Jehovah’s Getuigen was geworden, zei ze: „Mijn echtgenoot liep gewoonlijk drie of vier stappen voor mij uit en liet mij alles dragen. Nu draagt hij de tassen en toont waardering voor wat ik thuis doe!” Door een uiting van oprechte waardering wordt uw vrouw ten zeerste geholpen zich gewaardeerd te voelen. — Spreuken 31:28.
10, 11. Wat kunnen ouders leren van Jehovah’s schitterende voorbeeld in de bejegening van de opstandige natie Israël?
10 In de omgang met hun kinderen dienen ouders, vooral wanneer terechtwijzing nodig is, Gods voorbeeld na te volgen. „Jehovah bleef Israël en Juda waarschuwen” om terug te keren van hun slechte wegen, maar zij „bleven hun nek verharden” (2 Koningen 17:13-15). Ja, de Israëlieten „trachtten hem te misleiden met hun mond; en met hun tong trachtten zij tegen hem te liegen”. Veel ouders denken misschien dat hun kinderen zich soms zo gedragen. De Israëlieten ’stelden God op de proef’ en bedroefden hem waardoor hij zich gegriefd voelde. Toch „was [Jehovah] barmhartig; hij bedekte steeds weer de dwaling en verdierf niet”. — Psalm 78:36-41.
11 Jehovah richtte zelfs een dringend verzoek tot de Israëlieten: „Komt nu, en laten wij de zaken rechtzetten tussen ons . . . Al zouden uw zonden als scharlaken blijken te zijn, ze zullen zo wit worden gemaakt als sneeuw” (Jesaja 1:18). Hoewel Jehovah niet verkeerd had gehandeld, nodigde hij de opstandige natie uit te komen en de zaken recht te zetten. Wat een voortreffelijke houding die ouders in de omgang met hun kinderen kunnen navolgen! Verleen hun, als de situatie het vereist, waardigheid door hun kant van het verhaal aan te horen en met hen te redeneren over de vraag waarom zij veranderingen moeten aanbrengen.
12. (a) Waarom dienen wij het te vermijden onze kinderen meer te eren dan Jehovah? (b) Wat is er nodig willen wij de waardigheid respecteren van onze kinderen wanneer wij hen terechtwijzen?
12 Soms hebben kinderen uiteraard krachtige raad nodig. Ouders zouden niet willen zijn als Eli, die ’zijn zonen meer bleef eren dan Jehovah’ (1 Samuël 2:29). De jongeren dienen echter de liefdevolle beweegreden achter de correctie te zien. Zij moeten kunnen begrijpen dat hun ouders hen beslist liefhebben. Paulus vermaant vaders: „Irriteert uw kinderen niet, maar blijft hen in het strenge onderricht en de ernstige vermaning van Jehovah grootbrengen” (Efeziërs 6:4). Niet vaderlijk gezag op zich is in het geding — het punt is dat de vader respect moet hebben voor de waardigheid van de kinderen door hen niet wegens zijn buitensporige hardvochtigheid boos te maken. Ja, het vergt tijd en krachtsinspanningen van de ouders om de waardigheid van kinderen in acht te nemen, maar de vrucht ervan is alle opofferingen waard.
13. Wat is de bijbelse zienswijze ten aanzien van de ouderen in een gezin?
13 Het betonen van eer aan gezinsleden gaat verder dan dat een echtgenoot zijn vrouw en kinderen waardigheid verleent. „Wanneer u oud bent, gehoorzaam uw kinderen”, zegt een Japans spreekwoord. Waar het in dit spreekwoord om gaat, is dat bejaarde ouders hun ouderlijke autoriteit niet moeten overschrijden en acht moeten slaan op wat hun volwassen kinderen zeggen. Hoewel het schriftuurlijk is dat ouders hun kinderen eren door hun een horend oor te schenken, dienen de kinderen geen oneerbiedige houding jegens oudere gezinsleden aan de dag te leggen. „Veracht uw moeder niet enkel omdat zij oud geworden is”, zegt Spreuken 23:22. Koning Salomo leefde in overeenstemming met deze spreuk en eerde zijn moeder toen zij hem benaderde om een smeekbede tot hem te richten. Salomo liet een troon aan de rechterzijde van die van hemzelf plaatsen en luisterde naar wat zijn oudere moeder, Bathseba, hem te zeggen had. — 1 Koningen 2:19, 20.
14. Hoe kunnen wij de oudere leden van de gemeente eren?
14 In ons omvangrijke geestelijke gezin zijn wij goed in staat ’de leiding te nemen’ in het betonen van eer aan de oudere leden van de gemeente (Romeinen 12:10). Misschien kunnen zij niet meer zo veel doen als vroeger en dat kan hen frustreren (Prediker 12:1-7). Een oudere gezalfde Getuige die op een ziekenafdeling lag, bracht zo’n frustratie eens onder woorden: „Ik kan mijn dood haast niet afwachten om weer aan het werk te gaan.” Voor zulke ouderen kan het een hulp zijn wanneer wij jegens hen blijk geven van gepaste waardering en eer. De Israëlieten werd het volgende gebod opgelegd: „Voor het grijze haar dient gij op te staan, en gij moet de persoon van een oud man consideratie betonen” (Leviticus 19:32). Toon consideratie door ouderen het gevoel te geven dat zij nodig zijn en gewaardeerd worden. ’Opstaan’ kan betekenen dat wij naar hen gaan zitten luisteren wanneer zij vertellen wat zij jaren geleden gepresteerd hebben. Dat zal de ouderen waardigheid verlenen en ons eigen geestelijke leven verrijken.
’Neem de leiding in het betonen van eer’
15. Wat kunnen ouderlingen doen om leden van de gemeente waardigheid te verlenen?
15 Gemeenteleden gedijen wanneer de ouderlingen hun een goed voorbeeld geven (1 Petrus 5:2, 3). In weerwil van hun drukke schema nemen zorgzame ouderlingen het initiatief om de jongeren, de gezinshoofden, de alleenstaande moeders, de huisvrouwen en de ouderen te benaderen, of zij al dan niet met problemen worden geconfronteerd. De ouderlingen luisteren naar datgene wat leden van de gemeente te zeggen hebben en prijzen hen voor wat zij kunnen doen. Een opmerkzame ouderling die waarderende commentaren geeft op wat een broeder of zuster doet, is een navolger van Jehovah, die zijn aardse schepselen waardeert.
16. Waarom dienen wij ouderlingen te bezien als personen aan wie wij samen met anderen in de gemeente eer verschuldigd zijn?
16 Door Jehovah na te volgen, geven de ouderlingen een voortreffelijk voorbeeld in het toepassen van Paulus’ vermaning: „Hebt in broederlijke liefde tedere genegenheid voor elkaar. Neemt de leiding in het betonen van eer aan elkaar” (Romeinen 12:10). Dit kan moeilijker zijn voor ouderlingen die in landen wonen waar klassenbewustzijn de norm is. In één oosters land bijvoorbeeld heeft men twee woorden voor „broeder”, een als beleefdheidsuitdrukking en het andere als alledaagse uitdrukking. Tot voor kort spraken gemeenteleden ouderlingen en hen die ouder zijn met de beleefdheidsterm aan en gebruikten de alledaagse term voor anderen. Zij werden echter aangemoedigd de alledaagse term altijd te gebruiken omdat, zoals Jezus tot zijn volgelingen zei, „gij allen broeders zijt” (Mattheüs 23:8). Hoewel het onderscheid in andere landen misschien niet zo duidelijk is, dienen wij allen ons bewust te zijn van de menselijke neiging om klassenonderscheid te maken. — Jakobus 2:4.
17. (a) Waarom moeten ouderlingen te benaderen zijn? (b) Op welke manieren kunnen ouderlingen Jehovah imiteren in hun omgang met gemeenteleden?
17 Zeker, Paulus moedigde ons aan bepaalde ouderlingen „dubbele eer” waardig te achten, maar zij zijn nog steeds broeders (1 Timotheüs 5:17). Als wij in staat zijn ’met vrijmoedigheid van spreken de troon van onverdiende goedheid van de Universele Soeverein te naderen’, dienen wij dan niet in staat te zijn de ouderlingen, die Jehovah moeten navolgen, te benaderen? (Hebreeën 4:16; Efeziërs 5:1) Opzieners kunnen hun eigen genaakbaarheid beoordelen door te beschouwen hoe vaak anderen naar hen toe komen voor raad of suggesties. Leer een les van de wijze waarop Jehovah anderen in zijn projecten betrekt. Hij verleent anderen waardigheid door verantwoordelijkheden te delegeren. Zelfs als enkele suggesties die door een andere Getuige worden gedaan onpraktisch lijken, dienen de ouderlingen de getoonde belangstelling te waarderen. Bedenk hoe Jehovah op Abrahams indringende vragen en Habakuks noodkreet reageerde.
18. Hoe kunnen ouderlingen Jehovah navolgen in het terechtbrengen van degenen die hulp nodig hebben?
18 Sommige medechristenen hebben beslist correctie nodig (Galaten 6:1). Toch zijn zij waardevol in Jehovah’s ogen en verdienen het met waardigheid behandeld te worden. „Wanneer iemand die raad geeft mij met respect behandelt, voel ik mij vrij hem te benaderen”, zei één Getuige. De meeste mensen reageren gunstig wanneer zij met waardigheid worden behandeld. Het kan meer tijd vergen, maar degenen die misstappen hebben begaan tot het einde toe aanhoren, maakt het gemakkelijker voor hen om elke noodzakelijke raad te aanvaarden. Houd in gedachte hoe Jehovah keer op keer met de Israëlieten redeneerde omdat hij mededogen met hen had (2 Kronieken 36:15; Titus 3:2). Met empathie en medegevoel gegeven raad zal het hart raken van degenen die hulp nodig hebben. — Spreuken 17:17; Filippenzen 2:2, 3; 1 Petrus 3:8.
19. Hoe dienen wij mensen te bezien die niet hetzelfde geloven als christenen?
19 Het betonen van eer aan anderen strekt zich uit tot degenen die er in de toekomst voor in aanmerking kunnen komen onze geestelijke broeders en zusters te worden. Zulke mensen talmen nu misschien om onze boodschap te aanvaarden, maar wij moeten nog steeds geduldig met hen zijn en hun waardigheid als mensen erkennen. Jehovah „wenst [niet] dat er iemand vernietigd wordt, maar wenst dat allen tot berouw geraken” (2 Petrus 3:9). Dienen wij niet Jehovah’s zienswijze te hebben? Wanneer wij mensen in het algemeen beschouwen, kunnen wij, als wij altijd trachten een goede naaste te zijn, de weg banen om getuigenis te geven. Natuurlijk weerhouden wij ons van de soort omgang waaraan misschien geestelijke gevaren verbonden zijn (1 Korinthiërs 15:33). Toch betonen wij ’menslievendheid’ door mensen die niet hetzelfde geloven als wij niet te verachten. — Handelingen 27:3.
20. Waartoe dient het voorbeeld van Jehovah en van Jezus Christus ons te bewegen?
20 Ja, Jehovah en Jezus Christus vinden dat een ieder van ons respect verdient. Mogen wij altijd bedenken hoe zij handelen, en op soortgelijke wijze de leiding nemen in het betonen van eer aan elkaar. En mogen wij altijd de woorden van onze Heer Jezus Christus in gedachte houden: ’Gij zijt allen broeders.’ — Mattheüs 23:8.
Wat zou u antwoorden?
• Hoe dient u medeaanbidders te bezien?
• Hoe wordt u door het voorbeeld van Jehovah en van Jezus bewogen anderen te eren?
• Hoe kunnen echtgenoten en ouders anderen eren?
• Hoe zal het ouderlingen in hun handelen beïnvloeden dat zij medechristenen als hun broeders en zusters bezien?
[Illustraties op blz. 18]
Eer uw vrouw met uitingen van waardering
Verleen uw kinderen waardigheid door naar hen te luisteren
Bejegen gemeenteleden met waardigheid