Wat bedoelde Jezus toen hij zei: ‘Heb je vijanden lief’?
Het antwoord uit de Bijbel
‘Heb je vijanden lief’ (Mattheüs 5:44; Lukas 6:27, 35). Dat zei Jezus in zijn beroemde Bergrede. Wat bedoelde hij? Het betekent dat je vriendelijk moet zijn voor mensen die je haten of onrechtvaardig behandelen.
Jezus liet zien dat hij zijn vijanden liefhad door degenen die hem kwaad deden te vergeven (Lukas 23:33, 34). Wat hij over liefde voor je vijanden zei, sluit aan bij wat staat in de Hebreeuwse Geschriften, meestal het Oude Testament genoemd (Exodus 23:4, 5; Spreuken 24:17; 25:21).
‘Heb je vijanden lief en bid voor degenen die je vervolgen’ (Mattheüs 5:43, 44).
Inhoud
Waarom je vijanden liefhebben?
God doet het ook. ‘Hij is goed voor ondankbare en slechte mensen’ (Lukas 6:35). En ‘hij laat de zon (…) op slechte mensen schijnen’ (Mattheüs 5:45).
Liefde kan een vijand tot verandering bewegen. Het advies in de Bijbel is om goed te zijn voor een vijand, want ‘zo stapel je vurige kolen op zijn hoofd’ (Spreuken 25:22). Die metafoor beschrijft het proces waarbij erts wordt verhit om er metaal aan te onttrekken. Als je vriendelijk bent voor iemand die je haat, kun je zijn woede laten wegsmelten en het goede in hem naar boven halen.
Je vijanden liefhebben, hoe doe je dat?
‘Wees goed voor degenen die je haten’ (Lukas 6:27). In de Bijbel staat: ‘Als je vijand honger heeft, geef hem dan iets te eten. Als hij dorst heeft, geef hem dan iets te drinken’ (Romeinen 12:20). Er zijn nog meer manieren te bedenken om je vijanden lief te hebben als je leeft volgens het principe dat de Gulden Regel wordt genoemd: ‘Behandel andere mensen zoals je zelf graag behandeld wilt worden’ (Lukas 6:31).
‘Blijf degenen zegenen die je vervloeken’ (Lukas 6:28). Je kunt je vijanden zegenen door vriendelijk en respectvol tegen ze te spreken, zelfs als ze iets lelijks tegen je zeggen. In de Bijbel staat: ‘Als je wordt uitgescholden, scheld dan niet terug. Vergeld juist met een zegen’ (1 Petrus 3:9). Dat advies kan je helpen de cyclus van haat te doorbreken.
‘Blijf (…) bidden voor degenen die je beledigen’ (Lukas 6:28). Als iemand je beledigt, vergeld dan niet ‘kwaad met kwaad’ (Romeinen 12:17). Bid in plaats daarvan tot God en vraag hem de persoon te vergeven (Lukas 23:34; Handelingen 7:59, 60). Neem geen wraak maar laat het aan God over om volgens zijn volmaakte norm van gerechtigheid te oordelen (Leviticus 19:18; Romeinen 12:19).
‘Heb je vijanden lief en wees goed voor degenen die je haten. Blijf degenen zegenen die je vervloeken en bidden voor degenen die je beledigen’ (Lukas 6:27, 28).
Wees ‘geduldig en vriendelijk’ (1 Korinthiërs 13:4). In deze bekende beschrijving van liefde gebruikte Paulus het Griekse woord (agape) dat ook in Mattheüs 5:44 en Lukas 6:27, 35 is gebruikt. Je kunt die christelijke liefde tonen door geduldig en vriendelijk te zijn, niet jaloers, arrogant of onbeleefd.
‘Liefde is geduldig en vriendelijk. Liefde is niet jaloers. Liefde schept niet op, wordt niet opgeblazen, gedraagt zich niet onfatsoenlijk, is niet zelfzuchtig, raakt niet geërgerd. Liefde rekent het kwaad niet aan. Liefde is niet blij met onrecht maar is blij met de waarheid. Liefde verdraagt alles, gelooft alles, hoopt alles, verduurt alles. Liefde faalt nooit’ (1 Korinthiërs 13:4-8).
Mag een christen in de oorlog tegen de vijand strijden?
Nee. Jezus leerde zijn volgelingen namelijk om niet tegen hun vijanden te vechten. Toen hij ze bijvoorbeeld waarschuwde voor een dreigende aanval op Jeruzalem, zei hij niet dat ze moesten blijven om te vechten maar dat ze moesten vluchten (Lukas 21:20, 21). En toen Petrus eens zijn zwaard had getrokken, zei Jezus: ‘Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen’ (Mattheüs 26:52). De Bijbel laat zien dat de eerste christenen vreedzaam waren en niet tegen vijanden ten strijde trokken, een beeld dat door historici wordt bevestigd (2 Timotheüs 2:24).a
Misvattingen over het liefhebben van je vijanden
Misvatting: Volgens de wet van Mozes moesten de Israëlieten hun vijanden haten.
Feit: In de wet is zo’n gebod niet terug te vinden. De Israëlieten moesten hun naaste liefhebben (Leviticus 19:18). ‘Naaste’ is een ruim begrip dat gewoon alle andere mensen omvat. Maar sommige Joden gingen het toepassen op alleen hun volksgenoten. Niet-Joden gingen ze als vijanden bezien die gehaat moesten worden (Mattheüs 5:43, 44). Jezus corrigeerde die misvatting met de parabel van de barmhartige Samaritaan (Lukas 10:29-37).
Misvatting: Als je je vijanden liefhebt, stem je in met de slechte dingen die ze doen.
Feit: De Bijbel laat zien dat je van iemand kunt houden zonder in te stemmen met de verkeerde dingen die hij doet. Jezus veroordeelde geweld maar bad voor degenen die hem terechtstelden (Lukas 23:34). En hij had een afschuw van wetteloos gedrag, oftewel zonde, maar gaf zijn leven voor zondaars (Johannes 3:16; Romeinen 6:23).
a E.W. Barnes schreef in zijn boek The Rise of Christianity: ‘Een nauwkeurig overzicht van alle beschikbare inlichtingen toont aan dat tot de tijd van Marcus Aurelius [Romeins keizer van 161 tot 180 n.Chr.] geen christen soldaat werd, en geen soldaat na christen te zijn geworden in militaire dienst bleef.’