ABADDON
(Abaddo̱n) [uit het Hebr.: Vernietiging; Ondergang].
In Openbaring 9:11 staat de transliteratie van dit Hebreeuwse woord in de Nederlandse tekst. Daar lezen wij over de symbolische sprinkhanenplaag: „Zij hebben een koning over zich, de engel van de afgrond. In het Hebreeuws is zijn naam Abaddon, maar in het Grieks heeft hij de naam Apollyon.”
In het Hebreeuws betekent het woord ʼavad·dōnʹ „vernietiging; ondergang” en kan het tevens betrekking hebben op „de plaats van de vernietiging (van de ondergang)”. Het komt in de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst in totaal vijfmaal voor, en in vier van deze gevallen wordt het parallel met „grafstede”, „Sjeool” en „dood” gebruikt (Ps 88:11; Job 26:6; 28:22; Sp 15:11). Het in deze teksten voorkomende woord ʼavad·dōnʹ heeft blijkbaar betrekking op de verwoestende processen die bij de dood van de mens inzetten, en deze schriftplaatsen geven te kennen dat zich in Sjeool, het gemeenschappelijke graf van de mensheid, ontbinding of vernietiging voltrekt. In Job 31:12 duidt ʼavad·dōnʹ op de schadelijke uitwerking van een overspelige levenswijze. Job verklaarde: „Dat [de overspelige levenswijze] is een vuur dat helemaal tot de vernietiging [ʽadh-ʼavad·dōnʹ] zou doorvreten, en onder heel mijn opbrengst zou het wortel schieten.” — Vgl. Sp 6:26-28, 32; 7:26, 27.
Wie is Abaddon, de engel van de afgrond?
In Openbaring 9:11 wordt het woord „Abaddon” echter gebruikt als de naam van „de engel van de afgrond”. De overeenkomstige Griekse naam „Apollyon” betekent „Vernietiger; Verderver”. In de negentiende eeuw zijn er pogingen gedaan om aan te tonen dat deze tekst profetisch op bepaalde personen zoals keizer Vespasianus, Mohammed en zelfs Napoleon van toepassing was, en over het algemeen werd de engel als „satanisch” beschouwd. Er dient echter te worden opgemerkt dat de in Openbaring 20:1-3 genoemde engel die „de sleutel van de afgrond” heeft, Gods vertegenwoordiger uit de hemel is. Hij is niet „satanisch”, maar bindt Satan en slingert hem in de afgrond. The Interpreter’s Bible zegt in het commentaar bij Openbaring 9:11: „Abaddon is echter geen engel van Satan, maar een engel van God, die zijn vernietigingswerk op Gods bevel ten uitvoer brengt.”
Het is duidelijk dat in de zojuist beschouwde teksten uit de Hebreeuwse Geschriften ʼavad·dōnʹ wordt gelijkgesteld met Sjeool en de dood. In Openbaring 1:18 verklaart Christus Jezus: „Ik leef tot in alle eeuwigheid, en ik heb de sleutels van de dood en van Hades.” Zijn macht met betrekking tot de afgrond wordt in Lukas 8:31 aangetoond. Dat hij de macht bezit om te vernietigen — ook de macht om Satan te vernietigen — blijkt uit Hebreeën 2:14, waar staat dat Jezus deel heeft gekregen aan bloed en vlees „om door zijn dood degene teniet te doen die het middel bezit de dood te veroorzaken, namelijk de Duivel”. In Openbaring 19:11-16 wordt hij duidelijk als de door God aangestelde Vernietiger of Oordeelsvoltrekker afgebeeld. — Zie APOLLYON.