De christelijke kijk op bevrijding
CHRISTENEN zijn gekant tegen „bevrijding” die zich opstelt tegen op juiste wijze uitgeoefende autoriteit. Waarom? Omdat men hierdoor in werkelijkheid niet wordt bevrijd, maar in slavernij wordt gebracht. Een eenvoudig voorbeeld moge dit duidelijk maken.
Een jongeman ergert zich aan de autoriteit of het gezag van zijn ouders, die hem verbieden te roken en alcoholische dranken te drinken. Zonder te beseffen dat hun gezag voor zijn eigen welzijn wordt uitgeoefend, verlangt hij naar bevrijding. Na meerderjarig te zijn geworden en het ouderlijk huis verlaten te hebben, verwerft hij eindelijk de bevrijding waarnaar hij altijd heeft verlangd. Maar jaren later, als hij een kettingroker en bijna een alcoholist is geworden, zegt zijn arts hem dat hij het roken en drinken om gezondheidsredenen moet laten. Dit kost hem moeite. Zijn bevrijding heeft tot verslaving geleid.
Bevrijding van absolute autoriteit
Gods autoriteit is absoluut en is gebaseerd op het feit dat hij de Schepper is. Dit schenkt hem het recht voor zijn schepselen vast te stellen wat juist gedrag is en wat moreel en immoreel is. Deze maatstaven, die voor het welzijn van de mensheid zijn vastgesteld, worden duidelijk in de bijbel uiteengezet. „Wordt niet misleid”, wordt hierin gezegd. „Noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch mannen die er voor tegennatuurlijke doeleinden op na worden gehouden, noch mannen die bij mannen liggen, noch dieven, noch hebzuchtige personen, noch dronkaards, noch beschimpers, noch afpersers zullen Gods koninkrijk beërven.” — 1 Korinthiërs 6:9, 10.
Vooral in deze wereldwijze, ’verlichte’ twintigste eeuw heeft de mens getracht zich van dergelijke morele richtlijnen te bevrijden. Maar ondanks welke zogenaamde bevrijding maar ook, kan hij niet ontkomen aan de gevolgen van het beoefenen van wat God als zonde aanmerkt. In plaats van vrij te zijn, zijn zulke mensen slaven geworden van hun eigen begeerten, lusten en hartstochten, zoals Jezus duidelijk aantoonde door te zeggen: „Al wie zonde doet, is een slaaf van de zonde.” — Johannes 8:34; zie ook Romeinen 6:16.
Bevrijding van relatieve autoriteit
Regeringsfunctionarissen hebben het recht autoriteit uit te oefenen in het rijk, ouders in het gezin, onderwijzers en leraren op de scholen en christelijke ouderlingen in de gemeente. Hun autoriteit is vanzelfsprekend slechts relatief. De absolute autoriteit van Jehovah, die gebiedt dat zijn dienstknechten zijn Woord lezen en met medechristenen omgaan, staat bijvoorbeeld boven de relatieve autoriteit van de echtgenoot die misschien verlangt dat zijn vrouw geen van deze dingen doet. — Handelingen 5:29.
Aangezien christenen evenwel de relatieve autoriteit van de staat erkennen, kunnen zij niet aan bevrijdingsbewegingen deelnemen die ten doel hebben dat gezag omver te werpen. Zij kunnen burgerlijke ongehoorzaamheid niet vergoelijken louter omdat zij het niet met het regeringsbeleid eens zijn, en ook kunnen zij niet aanmoedigen tot het niet betalen van belastingen als een manier om tegen een bepaald beleid te protesteren. „Wie zich . . . tegen de autoriteit verzet, heeft zich tegen de regeling van God gesteld”, zei de apostel Paulus, en hij voegde eraan toe: „Zij die zich ertegen hebben gesteld, zullen een oordeel voor zichzelf ontvangen.” — Romeinen 13:1-4.
Maar als een regeringsfunctionaris nu onrechtvaardig is en misbruik maakt van zijn gezag? En als hij personen of impopulaire minderheden discrimineert? De raad van de bijbel luidt: „Indien gij enige onderdrukking van de onbemiddelde en het gewelddadig wegnemen van recht en van rechtvaardigheid ziet in een rechtsgebied, verbaas u niet over de aangelegenheid, want iemand die hoger is dan de hoge waakt” (Prediker 5:8). Misschien is het mogelijk in beroep te gaan bij een hogere regeringsautoriteit of een hogere rechtbank. Maar ook al wordt er op die manier geen recht verkregen, Gods dienstknechten kunnen het vertrouwen hebben dat ’wat Jehovah aangaat, zijn ogen de gehele aarde rondgaan om zijn sterkte te tonen ten behoeve van hen wier hart onverdeeld is jegens hem’. — 2 Kronieken 16:9.
Dezelfde situatie bestaat in het gezin. Als echtgenoten of vaders hun gezag misbruiken, kunnen wij er zeker van zijn dat God deze situatie uiteindelijk zal rechtzetten, aangezien hij in zijn spoedig komende rechtvaardige nieuwe samenstel geen onrecht zal dulden. Ondertussen blijven christelijke vrouwen en kinderen het christelijke gezagsbeginsel, dat de man het hoofd van het gezin is, respecteren, ook als het gezag soms wordt misbruikt. Zij beseffen dat deze autoriteit niet bedoeld is om iemand te kleineren, maar om zowel in het gezin als in de christelijke gemeente vrede en eenheid te garanderen. — 1 Korinthiërs 11:3.
„Bevrijding” van de autoriteit in de gemeente
Met betrekking tot de gezagsuitoefening in de christelijke gemeente zegt Gods Woord: „Weest gehoorzaam aan hen die onder u de leiding nemen en weest onderdanig, want zij waken over uw ziel als mensen die rekenschap zullen afleggen” (Hebreeën 13:17). Hoewel deze autoriteit van ouderlingen relatief is, heeft God ze door middel van zijn heilige geest aan hen gedelegeerd. Ze is dus op een rechtstreekser manier geschonken dan de relatieve autoriteit die bijvoorbeeld aan regeringsfunctionarissen is overgedragen. — Handelingen 20:28.
Sommigen hebben gemeend dat de voorschriften en instructies die door Gods zichtbare organisatie zijn uitgevaardigd, te beperkend zijn en niet genoeg ruimte laten voor individuele vrijheid. Dit heeft hen ertoe gebracht hun omgang met Jehovah’s Getuigen te staken; zij zijn niet langer bereid zich te onderwerpen aan degenen die over hun ziel waken. Hoewel zulke personen zich misschien bevrijd voelen, heeft hun „bevrijding” hen in werkelijkheid opnieuw in slavernij gebracht aan vals-religieuze overtuigingen en praktijken.
Ware christenen respecteren autoriteit, zowel de absolute autoriteit van God als de relatieve autoriteit van mensen. Deze juiste kijk op autoriteit belet hen de christelijke vrijheid die zij door een kennis van de waarheid hebben verkregen, te misbruiken.
[Inzet op blz. 6]
Gods autoriteit is absoluut en is gebaseerd op het feit dat hij de Schepper is
[Inzet op blz. 6]
Christenen komen niet in opstand tegen de staat wegens een beleid waarvoor die staat zich tegenover God zal moeten verantwoorden
[Inzet op blz. 7]
Ware christenen respecteren autoriteit, zowel de absolute autoriteit van God als de relatieve autoriteit van mensen
[Illustraties op blz. 7]
Terugbetalen aan de wereldlijke autoriteit
De relatieve autoriteit in de gemeente erkennen
Waardering hebben voor de Hoogste Autoriteit, Jehovah God