Bijbelse hoofdpunten Prediker 1:1–12:14
„Vrees de ware God en onderhoud zijn geboden”
Tegenwoordig wordt het vrezen en gehoorzamen van God in het gunstigste geval als onpraktisch beschouwd. Maar in het boek Prediker (Hebreeuws Qo·heʹleth, bijeenbrenger), dat ongeveer 3000 jaar geleden door koning Salomo werd geschreven (1:1), wordt de nutteloosheid beschreven van menselijke krachtsinspanningen waarbij Gods voornemen buiten beschouwing wordt gelaten.
Wat dit boek zo fascinerend maakt, is de grote verscheidenheid van onderwerpen die de schrijver behandelt — menselijke wijsheid en heerschappij, stoffelijke rijkdom en genoegens, formalistische religie, enzovoort. Al deze dingen zijn ijdelheid, want ze zijn niet van blijvende aard. Doch door diep over deze dingen na te denken, komt een opmerkzame geest tot slechts één conclusie: „Vrees de ware God en onderhoud zijn geboden. Want dit is de gehele verplichting van de mens.” — Prediker 12:13.
„Alles is ijdelheid!”
Lees hoofdstuk 1 en 2. Vergeleken met de nimmer eindigende kringlopen van de natuur, is al het streven van de mens vergankelijk en tijdelijk (1:4-7). Zelfs de grote dingen die de bijeenbrenger heeft gepresteerd, zullen uiteindelijk overgedragen moeten worden aan iemand die het misschien veel minder waard is dat alles te bezitten (2:18, 19). Het Hebreeuwse woord voor „ijdelheid” betekent „damp” of „adem”.
◆ 1:9 — In welk opzicht is er „niets nieuws onder de zon”?
In de natuurlijke kringlopen van het alledaagse leven dat zich onder de zon afspeelt, is er niets geheel en al nieuw. Zelfs „nieuwe” uitvindingen zijn in de meeste gevallen toepassingen van beginselen die Jehovah reeds in de schepping had toegepast. Maar „onder de zon” heeft Jehovah nieuwe geestelijke ontwikkelingen teweeggebracht die van invloed zijn op de mensheid. — Zie De Wachttoren van 1 maart 1987, blz. 27-29.
◆ 2:2 — Is het verkeerd plezier te hebben?
Neen, dat is niet verkeerd. Lachen of plezier hebben, kan ertoe bijdragen dat iemands geest zich tijdelijk van zijn problemen losmaakt, maar de problemen verdwijnen niet. Wanneer men dus door pretmakerij probeert waar geluk te vinden, is dat „waanzin”; het heeft totaal geen zin. Evenzo lost „verheuging” niet de problemen van het leven op. Vrolijkheid en genoegens worden aldus gecontrasteerd met het geluk dat iemand ervaart wanneer Jehovah’s zegen op zijn werk rust. — 2:24.
Les voor ons: Wij moeten acht slaan op Salomo’s raad en het najagen van stoffelijke voordelen en opwindende nieuwe ervaringen niet tot het enige doel in het leven maken. Daarentegen moeten wij ’goed zijn voor het aangezicht van Jehovah’ door hem te gehoorzamen. Dan zullen wij zijn zegen van „wijsheid en kennis en verheuging” smaken. — 2:26.
Voor alles is een tijd
Lees hoofdstuk 3 en 4. Salomo propageerde geen fatalistische levensbeschouwing (3:1-9). Hij zette veeleer uiteen dat de mens eenvoudig niet kan veranderen wat God op gang heeft gebracht (3:14). Mensen zijn in dit opzicht niet beter dan de beesten (3:19-21). Daarom is een geest van samenwerking (4:9-12) veel lonender dan een geest van wedijver (4:4).
◆ 3:11 — Hoe heeft God alles „fraai gemaakt op zijn tijd”?
Het woord „fraai” heeft ook de betekenis van „goed, juist, passend”. Op zijn eigen tijd zal de juiste plaats waarin elk werk van God in zijn voornemen past, worden geopenbaard. God heeft veel dingen „fraai” gemaakt voor de mensheid. Hij heeft mensen bijvoorbeeld een volmaakt begin gegeven in Eden. Toen de mens tot zonde verviel, voorzei hij de komst van een Zaad dat hen zou loskopen. Op de juiste tijd zond God het Zaad. En het ’fraaist’ van alles is wel dat Jehovah het Zaad tot Koning van Zijn koninkrijk heeft gemaakt.
◆ 4:6 — Was Salomo een voorstander van een gemakkelijk leventje?
Neen. Maar Salomo merkte op dat hard en met vaardigheid werken ter wille van gewin vaak tot wedijver en rivaliteit leidt (4:4). Dit kan op zijn beurt tot problemen en zelfs tot een voortijdige dood leiden (1 Timótheüs 6:9, 10). Wat is dus de evenwichtige zienswijze? Wees tevreden met minder winst gepaard met vrede in plaats van de winst te verdubbelen door veel gezwoeg en strijd.
Les voor ons: Nu is het de tijd om eerst Gods koninkrijk te zoeken in plaats van eerzuchtige persoonlijke belangen na te streven (3:1). Wij dienen met medechristenen samen te werken in plaats van ons af te zonderen (4:9-12). Op die manier kunnen wij ondanks problemen en tegenstand de noodzakelijke hulp en aanmoediging ontvangen.
Ware aanbidding schenkt voldoening
Lees hoofdstuk 5 en 6. Aangezien Jehovah almachtig is, moeten wij onze verhouding met hem ernstig opvatten en niet dwaas handelen en dan verwachten dat hij ons „slachtoffer” aanvaardt (5:1, 2). Iemand die God vreest, smaakt voldoening wanneer hij zijn stoffelijke rijkdom gebruikt, maar iemand die zijn rijkdommen oppot, beleeft er geen vreugde van. — Vergelijk 5:18-20 met 6:2, 3.
◆ 5:2 — Hoe is deze raad van toepassing?
Wij moeten ons hart voor God uitstorten, maar wegens zijn grootheid en majesteit moeten wij ons hoeden voor het spreken van impulsieve, gedachteloze woorden (Psalm 62:8). In plaats van alsmaar te praten, moeten wij eenvoudige, oprechte woorden gebruiken (Matthéüs 6:7). In slechts vijf korte Hebreeuwse woorden pleitte Mozes voor Mirjam en zijn bede werd verhoord. — Numeri 12:13.
◆ 6:9 — Wat is „het rondwandelen van de ziel”?
„Ziel” heeft hier de betekenis van „hevig verlangen”. Deze uitdrukking verwijst dus naar het alsmaar trachten verlangens te bevredigen die niet vervuld kunnen worden. Dit wordt gecontrasteerd met het „zien van de ogen”, dat wil zeggen het onder de ogen zien van de realiteit. Aangezien wij weten dat alleen Gods koninkrijk een werkelijke verandering teweeg kan brengen, dienen wij dus tevreden te zijn en niet toe te laten dat irreële of niet te verwezenlijken verlangens ons van onze vrede beroven.
Les voor ons: Op onze religieuze bijeenkomsten moeten wij ons met gepaste waardigheid gedragen en aandachtig luisteren (5:1). Wij moeten er ook snel bij zijn ons van onze verplichtingen voor het aangezicht van Jehovah te kwijten. Als wij gehuwd zijn, behoort hiertoe ook het nakomen van onze trouwbelofte. — 5:4.
Woorden van wijsheid
Lees hoofdstuk 7 en 8. De bijeenbrenger beschouwt de ernstig stemmende uitwerking van de dood (7:1-4) en de waarde van wijsheid (7:11, 12, 16-19); hij waarschuwt ook voor de slechte vrouw (7:26). Er wordt raad gegeven over kwesties zoals verstandig handelen jegens heersers (8:2-4) en niet opgewonden raken over verschillende vormen van onrecht. — 8:11-14.
◆ 7:28— Zijn deze woorden denigrerend voor vrouwen?
Het algemene morele peil schijnt erg laag geweest te zijn. Salomo sprak dus over de situatie dat een rechtvaardige man of vrouw in die tijd maar een zeldzaamheid was. Onder duizend mensen was het moeilijk één rechtvaardige man te vinden, en het was zelfs nog moeilijker één rechtvaardige vrouw te vinden. De bijbel spreekt echter over de „voortreffelijke vrouw” en de „bekwame vrouw” (Ruth 3:11; Spreuken 31:10). Dit vers kan ook profetisch zijn, want nooit heeft een vrouw Jehovah volmaakt gehoorzaamd, terwijl er wel zo’n man is geweest — Jezus Christus.
◆ 8:8 — Waarover sprak de bijeenbrenger hier?
Hij sprak over de dood. Niemand kan voorkomen dat de levenskracht uit zijn cellen wegebt. In de oorlog die wij met onze gemeenschappelijke vijand de dood voeren, kan niemand verlof krijgen of een plaatsvervanger sturen (Psalm 49:7-9). Zelfs de goddelozen met hun snode plannen zullen niet aan de dood ontkomen.
Les voor ons: Hoewel velen zich stoffelijke rijkdommen tot levensdoel gesteld hebben, kan alleen goddelijke wijsheid tot eeuwig leven leiden (7:12; Lukas 12:15). Naar ’de goede oude tijd’ verlangen, zal onze situatie niet verbeteren (7:10). Daarentegen zal alles alleen ’goed aflopen’ voor ons als wij God blijven vrezen. — 8:5, 12.
De wederwaardigheden van het leven
Lees hoofdstuk 9 en 10. Het leven is kostbaar en God wil dat wij ervan genieten (9:4, 7). Aangezien wij de afloop van het leven niet in de hand hebben (9:11, 12), is het beter acht te slaan op goddelijke wijsheid, ook al hebben de meeste mensen hier geen waardering voor (9:17). Wegens de onzekerheden van het leven moeten wij ons hart behoeden (10:2), in alles wat wij doen voorzichtigheid betrachten en met praktische wijsheid te werk gaan. — 10:8-10.
◆ 9:1 — Hoe zijn de werken van de rechtvaardigen in Gods hand?
Hoewel de wijzen en de rechtvaardigen door rampspoed worden getroffen, gebeurt dit alleen onder Gods toelating, en hij zal hen nooit in de steek laten. Door Gods „hand” of aangewende macht kunnen rechtvaardigen hetzij van een beproeving worden bevrijd of worden gesterkt om deze te verduren (1 Korinthiërs 10:13). Door over dit feit na te denken, kan een dienstknecht van Jehovah die in moeilijkheden geraakt, troost vinden.
◆ 10:2 — Hoe is het hart aan de rechterzijde?
De „rechterzijde” duidt vaak op een positie van gunst (Matthéüs 25:33). Dat het hart van de wijze „aan zijn rechterzijde” is, geeft dus te kennen dat het hem motiveert tot een goede, juiste handelwijze. Maar de verstandeloze ontbreekt het aan goede beweegredenen en hij handelt dwaas en verkeerd. Dat zijn hart aan zijn „linkerzijde” is, duidt erop dat hij gemotiveerd is tot het volgen van een verkeerde handelwijze.
Les voor ons: Aangezien wij allen plotseling door de dood overvallen kunnen worden (9:12), dienen wij ons leven in Jehovah’s dienst te gebruiken, opdat onze dood niet het einde van alles zal zijn (9:10). Wij moeten ook vaardig worden in onze dienst, omdat onbekwaamheid, zelfs in zulke eenvoudige dingen als het graven van een kuil of het hakken van hout, schadelijk kan zijn voor onszelf en anderen. — 10:8, 9.
De jeugd en het doel van het leven
Lees hoofdstuk 11 en 12. Wij moeten allen edelmoedig zijn en resoluut handelen (11:1-6). Jongeren die hun tijd en energie goed gebruiken in het dienen van de Schepper zullen hier later geen spijt van hebben (11:9, 10). Zij zullen veeleer de voldoening smaken God te behagen voordat hun gezondheid en kracht beginnen te tanen. — 12:1-7; zie De Wachttoren van 1 augustus 1978, blz. 28.
◆ 11:1 — Wat wordt bedoeld met het aldus ’uitzenden van brood’?
Brood is een belangrijk voedingsmiddel. Het op „wateren” uitzenden, betekent dat men afstand doet van iets waardevols. Toch ’zult u het terugvinden’, want op een onverwachte manier zal het de edelmoedige vergolden worden. — Lukas 6:38.
◆ 12:12 — Waarom zo’n negatieve zienswijze ten aanzien van boeken?
In vergelijking met het Woord van Jehovah bevat het ’eindeloze’ aantal boekdelen van de wereld alleen maar menselijke redenaties. Veel van deze gedachten weerspiegelen de geest van Satan (2 Korinthiërs 4:4). „Veel toewijding” aan zulk werelds materiaal brengt derhalve weinig voort dat blijvende waarde heeft.
Les voor ons: Evenals Salomo moeten wij diep nadenken over wat Gods Woord over het leven zegt. Dan zal ons besluit om God te vrezen en te gehoorzamen, worden gesterkt. Wanneer wij weten dat Jehovah zich persoonlijk om ons bekommert (12:13, 14), zal dit onze band met hem hechter maken.
Mogen wij derhalve ’de ware God vrezen en zijn geboden onderhouden’. Dit is onze verplichting en zal ons blijvend geluk schenken.